“Maar heel weinig mensen weten dat Philips de eerste Nederlandse satelliet in 1969 heeft ontworpen”, Sergio Derks staat druk te vertellen voor één van de vitrinekasten. Hij is conservator van het Philipsmuseum aan de Emmasingel en heeft de expo Space Age Design in het museum samengesteld. “Het was een samenwerking tussen Fokker en Philips, laatstgenoemde leverde alle elektronische componenten voor de satelliet. In 1974 werd hij eindelijk de ruimte ingestuurd.”
“Het was een bijzondere periode, zowel maatschappelijk als op het gebied van technologische ontwikkelingen. Ik werd in 1969 , als klein mannetje, door mijn vader uit bed gehaald toen Armstrong op de maan landde. De meeste ouderen onder ons zullen nog wel weten waar ze op dat moment mee bezig waren.” De expositie is volgens Derks samengesteld om ook jongere generaties kennis te laten maken met de verhalen uit deze periode. “Want de ruimtevaart is een grote inspirator geweest voor het ontwerp van consumentenproducten.”
“Dat begint eind jaren 50, Rusland zendt de Spoetnik 1 de ruimte in en later in 1961 is de Rus Yuri Gagarin de eerste mens in de ruimte. De westerse wereld, vooral Amerika, wil hier iets tegenoverstellen en investeert flink in de ruimtevaart. Tegelijkertijd neemt ook de welvaart onder de mensen toe, steeds meer producten worden op grote schaal voor iedereen beschikbaar.” Derks wijst op een klein formaat transistorradio. “Veel knoppen en schuifjes, het ziet er heel technisch en ingewikkeld uit. Dat was typisch voor die tijd. Eind jaren 50 waren mensen heel erg optimistisch over de technische vooruitgang, alles was mogelijk. De jeugdcultuur kwam op, jongeren konden voortaan zelf kiezen welke muziek ze luisterden door de uitvinding van de cassette.” Derks neemt je mee door de tijd en via verschillende producten en verhalen komt hij uit bij de ‘moonshaver’ uit 1969. Het verhaal gaat dat het scheerapparaat speciaal is ontworpen voor astronauten, met ingebouwde haartjesstofzuiger zodat de baardharen niet rond zouden zweven in de ruimte. Revolutionair voor die tijd, aldus Derks. “maar ik denk niet dat zo’n apparaat ooit echt in de ruimte is geweest, veel te zwaar.”
Ook in de jaren zeventig was het vertrouwen in de techniek onverminderd groot. “De gedachte bij Philips was dat ze er wereldproblemen mee konden oplossen. Het Evoluon was in die tijd een doe-museum voor technische vooruitgang. Het zag er erg futuristisch uit en bezoekers konden kennismaken met de uitvindingen van de toekomst.” Derks geeft als voorbeeld de eerste beeldtelefoon, een ouderwetse telefoon met een bijbehorend scherm. “Nu doe je dat met een smartphone, dat was toen ondenkbaar.” Philips blijft vooruit denken en samen met een team onder leiding van Syd Mead, een Amerikaanse futurist, ontwerper en illustrator bedenken ze allerlei toepassingen voor de toekomst. Derks wijst op verschillende affiches die aan de muur hangen uit 1970. “Ze hadden het toen al over een 3D-kleuren televisie en leren op afstand, waar iedere student naar een eigen scherm keek. Heel erg bijzonder vind ik dat.”
Volgens de curator zijn er ook paralellen te trekken tussen nu en toen: “Nu gaan we ook steeds verder, alles moet kleiner, sneller en meer kunnen. Dat was toen ook zo. Wat toen de maan was is nu Mars. Nu hebben we het zelfs al over Mars kolonies. Daarom is deze expositie onder andere zo interessant, die vergelijking zal de jeugd ook herkennen denk ik.”
Het kroonstuk van de expositie is niet fysiek aanwezig, maar staat alleen op een affiche. Derks: “Een space-achtige televisie met ingebouwde lamp uit 1970. Dit exemplaar is nooit op de markt gebracht, dus er zijn maar een paar prototypes van gemaakt. Erg zeldzaam. Via onze Philipsnetwerken zijn we nog steeds aan het zoeken. Ik hoop dat hij ooit nog eens opduikt, dat zou fantastisch zijn”, hij schiet in de lach: “dus als iemand het toevallig op zolder heeft staan, mag hij zich bij ons melden.”
Tot slot: niet alleen designers lieten zich inspireren door de ruimtevaart, ook muzikanten. Want Dick Raaijkmakers die op het oude Natlab experimenteerde op elektro-akoestisch gebied, componeerde in 1957 het stuk ‘song of the second moon’ dat was gebaseerd op de piepjes van de eerste Russische satelliet. Kid Baltan, zoals Raaijmakers zichzelf noemde was hiermee tevens een van de grondleggers van de elektronische muziek.
De expositie Space Age Design is nog tot 30 april 2017 te zien in het Philipsmuseum.