De High Tech Campus investeerde tot dusver ongeveer vijftig miljoen euro in duurzaamheidsprojecten. Eerder werd belicht waarom en hoe de campus laadpunten voor elektrische auto’s plaatste op het terrein. Nu legt Hoogleraar Philip de Goey uit dat de elektrische auto op het eerste gezicht een duurzame oplossing lijkt maar we de auto met verbrandingsmotor niet mogen vergeten.
De Goey werkt onder meer aan onderzoek dat de roet, NOx (mono-stikstofoxiden) en CO2- uitstoot van brandstof moet reduceren. Daarin worden nu de eerste voorzichtige resultaten geboekt. Het kouder maken van de verbranding en beter mengen in verbrandingsmotoren is de nieuwste stap in een zoektocht naar een model waarbij de vervuiling richting de nul gaat.
Ik maak me boos over de manier waarop politici over het elektrische rijden praten. Ze vertellen een halve waarheid.
Op het eerste gezicht lijkt een elektrische auto een oplossing voor het vervuilingsprobleem. Volgens de Goey wordt daarmee echter een te mooi plaatje geschilderd. “Het is belangrijk na te denken over de manier waarop de stroom voor dat soort auto’s opgewekt wordt.”
Dat gebeurt nu veelal in één van de twaalf kolencentrales van Nederland, waarbij een grote hoeveelheid CO2 vrijkomt. “Daarom zou je kunnen zeggen dat iemand die een Tesla rijdt, een grotere ecologische voetafdruk heeft dan iemand die een reguliere diesel bestuurt.”
Boos
De Goey is dan ook sterk tegen het reduceren van het aantal benzineauto’s in de hoop de wereldwijde emissie (uitstoot van uitlaatgassen uit de motoren van vliegtuigen, auto`s etc. en de schoorstenen van huishoudens, fabrieken en elektriciteitscentrales) terug te brengen. “Daar moet dan tegenover staan dat we onze elektriciteit duurzaam opgewekt wordt. Zolang we dat niet op grote schaal doen hebben we helemaal niets gewonnen met elektrisch vervoer.”
“Ik maak me boos over de manier waarop politici over het elektrische rijden praten. Ze vertellen een halve waarheid, dat van de elektrische auto als schoon vervoersmiddel”, zegt hij. “Het kan niet zo zijn dat ze zelf niet weten dat het opwekken van de stroom op dit moment in Nederland veelal op een schadelijke manier gebeurt, daar geloof ik helemaal niets van.”
Emissienormen
Toch zou juist de politiek een sleutelrol kunnen vervullen in de tocht naar een maatschappij die zich schoner vervoert. “Dat hebben we in de afgelopen twintig jaar gezien. Doordat de overheid de emissiegrens omlaag schroefde, moesten bedrijven hier wel aan voldoen.” Dankzij overheidsregulering op emissie ligt de Nederlandse norm voor de uitstoot van zowel NOx als roet nu nog maar op 5 procent van wat het was in 1996.
Ingrijpen van de overheid zou de grote brandstofbedrijven en voertuigbedrijven stimuleren in het gebruik van schone(re) brandstoffen en energie-opwekkers. “Probleem is dat deze markt gedomineerd wordt door giganten. Die hebben een eigen belang en een eigen markt. Voor hen is het moeilijk om echt te innoveren, want dat kost nou eenmaal tijd, geld en is bovendien risicovol.”
“Kennelijk is het met de huidige brandstoffen mogelijk om de emissienormen van nu te halen. Dan komt het erop neer dat het voor die bedrijven helemaal niet nodig is om te innoveren.” Een strakkere norm zou dat dus kunnen veranderen.
Geld en wetgeving
De komende jaren werkt de Goey samen met de universiteit aan een demonstratiemodel voor een eigen idee van schone verbranding. Dat van metalen als brandstof voor auto’s. Waarbij een auto bijvoorbeeld zou kunnen rijden op ijzerpoeder. “We hebben gemerkt dat de uitstoot bij sommige soorten metalen te verwaarlozen is, we proberen nu een auto te maken die de industrie kan laten zien dat dit werkt.”
“De industrieën die achter het wereldwijde vervoer zitten, worden gestimuleerd door geld en wetgeving”, zegt de Goey. “Pas als het op grote schaal interessant wordt om schone energie op te wekken, kan de elektrische auto volledig tot zijn recht komen.”