Eindhoven wil een smart society worden. Maar hoe gaat dat? Wat gebeurt er al? En van welke voorbeelden kunnen we iets leren? De DATAstudio onderzoekt de transitie die de stad moet doormaken om daadwerkelijk zo’n smart society te worden. Met elke week een nieuwe bijdrage op E52. Deze week het tweede deel van de terugblik. Lees hier alle afleveringen in deze serie.
Op 24 oktober tijdens de Dutch Design Week, als deel van het World Design Event realiseerde DATAstudio Eindhoven de tentoonstelling Embassy of Data. Deel van het bijbehorende programma was de internationale conferentie A City As Smart As Its Citizens. Hiermee wilde de DATAstudio zowel de bevindingen markeren die haar programma’s hebben opgeleverd, als een realistische blik vooruitwerpen op de ontwikkeling van de ‘slimme samenleving’ in de stad. Deel 1 van dit artikel ging in op de lezing van Maya Indira Ganesh over data-empowerment.
De lezingen werden telkens gevolgd door discussies met het publiek, die als doel hadden om handelingsperspectieven voor de aanwezigen concreet te maken. Dit tweede deel gaat in op de inhoud van de discussie over data-empowerment. Deze stond onder leiding van de leden van een panel. Naast Maya Indira Ganesh bestond dat uit: Saskia de Beer, ontwikkelaar van stadsontwikkelplatform ZO!city, Merel Noorman, smart city onderzoeker aan de Universiteit van Maastricht, en Chris Sigaloff, voormalig directeur van kennisland en lid van de denkttank van de DATAstudio.
Disempowerment…
De discussie begon met de vaststelling dat de omgang met data voor burgers in eerste instantie vooral een disempowering ervaring is. Zodra mensen het besef hebben dat hun gedrag, voorkeur of aanwezigheid om de één of andere reden leidt tot een dataspoor voelt dat vaak als een inbreuk, vooral als de personen in kwestie niet van te voren op de hoogte zijn gebracht. Een andere bekende disempowering ervaring is die van professionals die derden proberen te bewegen tot meer eigenaarschap rondom issues, (bijvoorbeeld in verband met data) en daarbij dan heel andere taal gebruiken dan de personen om wie het gaat zelf (zouden) gebruiken.
Data op zijn plek zetten
Maar data zelf zou het probleem niet mogen zijn, en vormt ook nooit alleen de oplossing. Data zou veel meer op zijn plek gewezen moeten worden. Waar kunnen we data wel bij gebruiken en waar niet? Data kan helpen bij het op het spoor komen en vertellen van nieuwe verhalen. Data kan helpen bij het afbreken van misvattingen; kan helpen bij het in beeld krijgen van misstanden (follow the money); kan helpen bij het articuleren en nuanceren van complexe verschijnselen. Data (over gezondheid, grondgebruik, luchtkwaliteit, mobiliteit, culturele verschillen et cetera) kan, kortom, uiterst waardevol voor de gemeenschap, en zou voor gemeenschappelijke doelen moeten kunnen worden ingezet.
Intentioneel worden
Hoe kunnen burgers dan intentioneel worden met (hun) data? Hoe kan er meer (data-)macht bij ‘het volk’ terecht komen? Zit het ‘m in het ontwerp van de juiste interfaces – zie het werk van Saskia de Beer?Moeten we mogelijk helemaal opnieuw beginnen? Wat zou zo’n data detox kunnen betekenen op het nivo van het individu, op het niveau van een gemeenschap of op het niveau van een stad?
Dit kan niet alleen een probleem van burgers zijn. Burgers moeten hun publieke instituties ook onder druk zetten om in actie te komen, om burgers te faciliteren hun data te beheren.
Co-creatie van regels voor data-gebruik
Maar niet iedereen heeft behoefte aan het beheren van eigen data. Interesssanter zou zijn als de data van burgers gebruikt kan worden voor gemeenschappelijke doelen, niet alleen voor de doelen van bedrijven. Burgers zouden met gemeenten kunnen optrekken om samen met bedrijven collectieve regels voor data gebruik te ontwikkelen, met als doel dat bedrijven het eigenaarschap over data veel meer zouden gaan delen.
Gemeenten uit de spagaat
Zo onstond in de discussie een interessant perspectief op de manier waarop data-empowerment van burgers, gemeenten uit hun data–spagaat zou kunnen helpen. Na een data detox kuur zouden burgers kunnen kiezen wat voor data ze op welke manier aan de gemeente of andere organisaties ter beschikking willen stellen. Ze kunnen dat doen ten behoeve van duidelijk omschreven vragen of problemen.
Als een gemeente in haar datapolitiek op deze manier met een expliciet mandaat van burgers handelt, opereert ze duidelijk legitiem. Ook staat ze dan een stuk sterker in de onderhandeling met private partijen die data willen gebruiken om hun diensten mee te ontwikkelen.
Deze manier om datavraagstukken te benaderen is actueel, en lijkt de basis te vormen van wat de nieuwe school in het denken over en vormgeven van de stad en de rol van technologie daarbinnen. Op 3 november werd in Amsterdam dit data manifest gepubliceerd. Dezelfde manier van denken word gevolgd in deze blogs op de site van van Nesta – Nesta: de Britse denktank over sociale vraagsstukken en techologie.
De tijd lijkt rijp om de daad bij het woord te voegen. Zou die CityBeacon zich hier niet fantastisch voor lenen?