De samenwerking tussen bedrijven, overheden en kennisinstellingen (ook wel bekend als de “Triple Helix”) heeft de Brainportregio veel gebracht, zeker in economische zin. Maar om zich op Europees niveau echt als metropoolregio te kunnen vestigen heeft Brabant een vierde kracht nodig in dit samenspel: de bewoners zelf.
Dat stelt Jan Mengelers – voorzitter van het College van Bestuur van de Technische Universiteit Eindhoven – in Het Nieuwste Cahier #2. Er bestaat, zo betoogt Mengelers, een enorme drive in de Brabantse samenleving om het goede leven vorm te geven. “Maar we moeten al die initiatieven en ideeën beter zichtbaar maken, articuleren, stimuleren, benutten en soms ook lostrekken. Dat vraagt om levende laboratoria, Living Labs, waarin overheden, kennis- en onderwijsinstellingen, bedrijfsleven én Brabanders met elkaar kennis kunnen máken.”
Mengelers is trots op hetgeen de afgelopen decennia in deze regio bereikt is, maar is ook kritisch. “Ondanks de veelgeroemde triple helix, is het craquelé in de lak van de regionale saamhorigheid zichtbaar. We hebben andere manieren van organiseren nodig om ons innovatievermogen te versterken.”
Mengelers legt uit dat alleen met die burger erbij de slag gemaakt kan worden naar maatschappelijke proeftuinen van innovatie. “Met andere woorden: ontwikkel een uniek samenwerkingsplatform tussen bedrijven, overheden, kennisinstellingen én de Brabander. Een platform dat vooroploopt in de ontwikkeling van Brabant en Brainport als metropoolregio van het goede leven.”
Dat goede leven heeft ook alles te maken met een nieuwe economische balans. “Brainport is vanwege een combinatie van kwaliteiten en het hightech-ecosysteem bij uitstek geschikt om een katalyserende rol te spelen in de beweging naar duurzame en slimme steden. Die beweging sluit aan bij een continue Brabantse zoektocht naar de juiste balans tussen economische, sociale en ecologische doelstellingen. In Brabant wortelt een diep besef dat het leven meer is dan economie. Marktwerking, zo zullen veel Brabanders beamen, kan niet zonder gemeenschapswerking.”
Brainport is volgens de collegevoorzitter dan ook veel meer dan de regio Eindhoven. “Brainport is in feite grenzeloos en heeft allerlei tentakels naar andere stedelijke regio’s, zowel in Brabant als in de rest van Zuidoost-Nederland, Europa en zelfs op mondiaal niveau.” Volgens Mengelers, die aan de TU/e als werktuigbouwkundige werd opgeleid en in de jaren tachtig onderzoek deed in het NatLab, zijn er vijf mogelijke living labs in Brainport: mobiliteit, energie, gezondheid, veiligheid en voeding.
Mengelers: “De doorontwikkeling van ons kennis-ecosysteem tot een daadwerkelijk lerend systeem, waarin universiteiten en hogescholen knooppunt en aanjager zijn voor kennis máken, is geen eenvoudige opgave. Laat staan dat het snel gerealiseerd is. Een eerste mogelijke stap op weg daarnaartoe is het gezamenlijk met de vijf grote steden en de provincie ontwikkelen van een platform voor maatschappelijke proeftuinen van innovatie: levende laboratoria.”
Langs deze weg is het volgens Mengelers zelfs mogelijk om van BrabantStad dé hub voor Data Science in Europa te maken. “In de vijf living labs zouden bedrijven, overheden, kennisinstellingen én Brabanders concreet kunnen samenwerken aan projecten en het ontwikkelen en uittesten van ideeën en nieuwe marktmodellen.”
Een uitgewerkte invulling van de vijf labs heeft Mengelers nog niet. Maar de aanzet geeft hij wel al in zijn bijdrage. Zo zou het mobiliteitslab zich moeten richten op het “meedenkende voertuig”, het energielab op zonneceltechnologie en energie-efficiëntie, het gezondheidslab op langer thuis blijven met een chronische aandoening, het veiligheidslab op de inzet van technologie ter vergroting van het veiligheidsgevoel bij de burger en het voedsellab tenslotte zou zich moeten richten op het verminderen van verspilling.
Van belang daarbij is dit niet als tijdelijke activiteit zien, zegt Mengelers. “We moeten dit consistent en consequent, misschien wel tien jaar, volhouden. De concretisering van de genoemde ideeën kost tijd en vraagt om het nodige uithoudingsvermogen. Maar in Brabant weten we dat wie volhoudt, iets zeer groots tot stand kan brengen.”
Uiteindelijk draait het daarbij om de kwaliteit van het leven. “Laten we de snelle technologische ontwikkelingen in onze regio juist benutten om het goede leven mogelijk te maken. We hebben de verbeeldingskracht van álle Brabanders nodig om dit perspectief te realiseren. Dan pas zullen we echt kennis máken met het goede leven.”