Schuimende bierkragen, de geur van vlees aan het spit en een brandend zonnetje. Het is goed toeven voor bier-minnend Eindhoven vandaag. Zeven brouwers tappen hun beste brouwsels tijdens het eerste Bier&Big festival bij het Ketelhuis op Strijp-S. Vijf brouwers komen uit Eindhoven, eentje hiervan startte afgelopen maand. En het houdt niet op, want komende week opent de Bierbrigadier, een speciaalbierwinkel in het centrum van Eindhoven. Speciaalbier zit in de lift. Hoe komt dit? En waarom wordt het steeds populairder om zelf aan het brouwen te gaan?
De heren brouwers aan het woord.
De Bierbrigadier
Na drie jaar werken bij van Moll opent Casper Pennings komende week de Bierbrigadier. “Het is een droom die uitkomt.” In samenwerking met het Ketelhuis organiseert hij Bier&Big. “Met een bierfestival kunnen liefhebbers ook bieren van kleine brouwers proeven, die ze normaal gesproken niet tegenkomen. Als je de regio afgaat, dan denk ik dat er in een straal van 20km, 15 à 20 brouwers te vinden zijn. Dat is veel meer dan jaren terug.”
Pennings meteen in een lach: “Dat is eigenlijk ook niet zo gek, want toen kon je nog geen brouwpakketten bij de Hema kopen.” Dan weer serieus: “Er is een revolutie gaande op het gebied van voedsel. Biologisch eten is heel erg in. Mensen willen weten waar hun voedsel vandaan komt, ze willen alles eerlijker. En als dat niet kan dan zie je steeds meer dat ze zelf groenten verbouwen of andere producten maken. Zo is het met bier ook.”
Randstad vs Eindhoven
Een eindje verder staat Martin Ostendorf van de Muifelbrouwerij druk te vertellen. “Voor je een slok neemt ruik je aan het bier, dan kijk je naar de kleur en vervolgens neem je pas een slok. Je moet het met respect drinken.” Ostendorf bezoekt zo’n 25 tot 30 bierevenementen per jaar en komt door heel Nederland. “Eindhoven is wel de stad waar het momenteel gebeurt, hoewel de focus in de media veel boven de rivieren ligt: Haarlem, Utrecht en Amsterdam. Als er een week na de Week van het Nederlandse Bier nog artikelen in de krant verschijnen, dat zegt wel dat het leeft. Maar als je deze locatie ziet… heel modern, lekker bruisend, al die hipsters, het doet niets onder voor de Randstad.”
Rob Bours van de Stadsbrouwerij in Eindhoven komt erbij staan, hij neemt een grote slok van zijn Allure en vertelt: “Amsterdam is de bierhoofdstad van Nederland, zonder twijfel. Daar opent iedere week wel een speciaalbier-café. Maar hier draaien we goed mee, moet je kijken, bijna iedereen hier komt uit de buurt.”
Bours kijkt over het terrein, neemt weer een slok en vertelt verder: “Maar over het algemeen is de belangstelling voor speciaalbieren de laatste jaren toegenomen. Dat zit volgens mij zo: eerst was het heel erg een niche markt, maar nu mensen steeds meer raken uitgekeken op pilsner, zoeken ze naar vervanging. De grote brouwers willen hier een graantje aan meepikken en gaan speciaalbieren – lang niet zo goed als die van de kleine brouwers – uitbrengen. Hierdoor raakt het grote publiek ook bekend met speciaalbier.”
Experimenteel vs traditioneel
Bij de Natte Geit zijn ze niet vies van een klein experiment. “We hebben een vat gebrouwen met zeezout, dat is niet iets dat je vaak gebruikt”, legt Marc Nordhausen uit. “Maar verder doen we niet zo veel gekke dingen, het gaat ons vooral om de kwaliteit van het bier, dat we goede ingrediënten gebruiken.”
Iemand die het graag bont maakt en experimenteert met zijn bieren is Roald Sooijs van de Mouterij. “Ik wil mensen verrassen. Ik wil de grens opzoeken. Wat is nog bier? De Zeevaarder bijvoorbeeld, daar zit zeewier in, het heeft een ziltige smaak. Hier krijg ik gemengde reacties op. In Limburg vinden ze het helemaal fantastisch en hier krijg ik het bijna niet verkocht.” Sooijs houdt een glas donker bier omhoog, hij ruikt eraan en neemt een slok. “Dit is de Zwarte Smid, zwaar biertje met limoen. Met dit soort bieren bied ik mensen een nieuwe ervaring. Zo af en toe schop ik weleens mensen tegen de schenen.”
Zo iemand is Dennis Kort van Oldskool Brewery. Hij noemt zichzelf een biernerd, voor hem geen toevoegingen of gekke uitprobeersels. Hij werkt volgens het bijna 500 jaar oude Reinheitsgebot. Niet meer dan vier ingrediënten in bier; gist, water, hop en graan. “Al dat geëxperimenteer is een doodzonde! Het is nergens voor nodig, het doet afbreuk aan de bierwereld. Er zijn binnen die vier ingrediënten zoveel verschillende mogelijkheden en variaties. Waarom moet er van alles bij?” Sam Ratering van Lux Brewery slaat een arm om Kort heen. “Ik heb wat minder strenge regeltjes dan Dennis, maar dat experimenteren is wel iets van de laatste jaren. Misschien wel over komen waaien uit Amerika. Ik weet het niet.”
Waar de gestegen populariteit precies aan ligt, daar denken de brouwers allemaal verschillend over. Iets waar ze het wel over eens zijn is de geslaagde dag. “Een goede opkomst, veel variaties in soorten bier, lekker eten en een toplocatie. Dit is het ideale festival.”
