Hoe ouder iemand wordt, hoe vatbaarder hij of zij wordt voor ziekten. Slechts relatief weinig mensen hebben het geluk gezond en fit te blijven op hun oude dag. Aangezien de functie van het immuunsysteem afneemt met de leeftijd, hebben oudere mensen ook een merkbaar hoger risico op infecties. Dit is elk jaar te zien in de griepgolf en op dit moment ook in de coronapandemie.
Bovendien reageert het immuunsysteem van ouderen niet meer optimaal op vaccinaties. Als gevolg daarvan worden zij beschouwd als de belangrijkste risicogroep in geval van infectie en hebben zij het hoogste sterftecijfer. Bovendien neemt ook de spierkracht af met de leeftijd en daarmee de kwaliteit van het leven.
Onderzoekers van de Universiteit van Bern en het Inselspital, University Hospital Berne zijn er nu in geslaagd om deze toegenomen kwetsbaarheid en immunodeficiëntie in diermodellen met behulp van een nieuwe celtherapie te vertragen en in sommige gevallen zelfs om te keren.
Buikvet en het verouderingsproces
Wetenschappers van de afdeling BioMedisch Onderzoek (DBMR) en de afdeling Pathologie van de Universiteit van Bern en het Inselspital, Universitässpital Bern werken hard aan manieren om gezondheid en vitaliteit op oudere leeftijd te behouden. Niet in de laatste plaats om de steeds hogere gezondheidskosten van een steeds ouder wordende bevolking in de hand te houden.
Sinds enige tijd wordt een chronische ontsteking beschouwd als de trigger of in ieder geval als de versneller van ouderdomstypische ziekten. In een internationale studie onder Bernse leiding hebben wetenschappers onder leiding van Dr. Mario Noti en Dr. Alexander Eggel kunnen aantonen dat bepaalde immuuncellen in het buikvet inderdaad een belangrijke rol spelen bij de ontwikkeling van chronische ontstekingen. Tegelijkertijd konden ze in het muismodel aantonen dat deze immuuncellen – de zogenaamde eosinofielen – kunnen helpen om deze processen om te keren.
De immuuncellen, die vooral in het bloed zitten, werden ook gevonden in het buikvet van mensen en muizen. De medici toonden aan dat ze daar ontstekingsprocessen reguleren. “Eosinofielen zijn cellen van het aangeboren immuunsysteem. Ze weren onder andere parasieten. Het kan echter ook leiden tot aandoeningen van de luchtwegen door een uitbundige reactie”, leggen de onderzoekers uit. Het aandeel van eosinofiele cellen in het vetweefsel neemt af met de leeftijd. Maar aan de andere kant neemt het aantal pro-inflammatoire macrofagen toe. “De verschuiving in deze immuuncelbalans leidt ertoe dat het buikvet met de leeftijd een chronisch aandachtspunt van de ontsteking wordt”.
Verjonging door eosinofiele celtherapie
In een volgende stap zijn Eggel en Noti er zelfs in geslaagd om leeftijdsgebonden degeneraties om te keren door de immuuncelbalans in het viscerale vetweefsel te herstellen. “In experimentele experimenten hebben we kunnen aantonen dat in het muismodel de overdracht van eosinofielen van jonge dieren naar bejaarde ontvangers in staat is om de ontsteking niet alleen in het buikvet te onderdrukken, maar in het hele lichaam”, aldus Eggel.
Volgens Noti was het verbazingwekkend “dat de overgedragen eosinofielen selectief hun weg vonden naar het vetweefsel. Deze aanpak had een verjongend effect op het verouderende organisme. Na eosinofiele celtherapie vertoonden oude dieren een duidelijke verbetering in de duur- en grijpkrachtproeven. Ze waren fysiek veel fitter. Bovendien had de therapie een verjongend effect op het immuunsysteem “door het genereren van een verbeterde vaccinatierespons bij oude dieren”.
Volgende stap: klinische tests bij de mens
“Onze resultaten laten duidelijk zien dat het verouderingsproces en de bijbehorende degeneratieve neveneffecten meer plastisch zijn dan eerder werd aangenomen”, legt Noti uit. De onderzoekers waren ook in staat om de verschuiving in de immuuncelbalans in vetweefsel aan te tonen die in het diermodel bij de mens werd waargenomen. “Het doel van ons onderzoek is nu om deze opgedane kennis te gebruiken voor de ontwikkeling van geschikte therapeutische benaderingen voor het behoud van gezondheid en vitaliteit bij de mens”, aldus Eggel.
De studie werd gepubliceerd in het tijdschrift “Nature Metabolism“.