Wanneer mag een fabrikant beweren dat hun koekjes gezond zijn? Aan welke regels moeten zij zich houden? En hoe wordt getest of die koekjes daadwerkelijk gezond zijn? Met deze vragen houdt het Food Claims Centre Venlo zich bezig. Het is een samenwerking tussen de Universiteit Maastricht en de Brightlands Campus in Venlo. Alie de Boer is assistent professor aan de universiteit van Maastricht en startte dit centrum. “Ik zag een steeds groter gat ontstaan tussen voedselwetgeving aan de ene kant en voedselwetenschap aan de andere kant.”
Dit verhaal is onderdeel van een serie verhalen over de Dutch Agri Food Week 2018. Alie de Boer gaf een lezing tijdens de opening van dit evenement. Lees hier de andere artikelen.
Want voordat een product op de markt komt moet het aan strenge regels voldoen. Zeker als het gaat om nieuwe producten zoals bijvoorbeeld kweekvlees. Het moet compleet veilig zijn en mag geen bijwerkingen op de gezondheid hebben. “Dit is niet altijd zo geweest, oorspronkelijk was de Europese wetgeving vooral gericht op het stimuleren van handel.”, vertelt de Boer. Na onder andere de BSE plaag in de jaren negentig komt hier verandering in. Niet langer is de Europese handel het enige uitgangspunt van nieuwe wetten, maar veiligheid en belangen van consumenten worden ook opgenomen.
De Europese wetgeving had als bijkomend doel het stimuleren van innovatie in de voedselsector, maar volgens de Boer is dit niet helemaal gelukt. “Om een gezondheidsclaim te mogen gebruiken, moet alles wetenschappelijk worden aangetoond. Datzelfde geldt voor nieuwe producten, dat is een langzaam en duur proces. Je moet overal bewijs voor aanleveren. Hierdoor kiezen bedrijven er vaker voor om bestaande manieren van produceren te blijven gebruiken, of om niet te onderzoeken of hun product een gezondheidsclaim kan voeren. Deze terughoudendheid staat innovatie in de weg. Maar aan de andere kant is het goed dat de regelgeving er is, het moet niet zo zijn dat producenten maar van alles in voeding mogen stoppen. Of op de verpakking van bijvoorbeeld chocoladerepen mogen zetten dat ze super gezond zijn.”
De Boer probeert in het Food Claims Centre na te denken over nieuwe manieren van onderzoek die juridisch gezien aan de eisen voldoen, veilige en -als het even kan- gezonde voeding opleveren. “We weten dat vitamine C een positief effect op onze gezondheid heeft, dat is wetenschappelijk aangetoond in verschillende onderzoeken. Maar in sinasappelsap bijvoorbeeld zit veel meer dan alleen vitamine C. Wat voor effecten hebben die andere stoffen? Suiker bijvoorbeeld, nemen we dat voor lief?” vraagt de Boer zich hardop af. “Wetenschappers zijn door de wetgeving genoodzaakt om te onderzoeken wat één specifiek stofje teweegbrengt in een product. Dat is als eerste ontzettend moeilijk aan te tonen en als tweede weten we al langer dat voeding veel meer is dan dat ene stofje.” Hiermee doelt de Boer op de meerdere maaltijden die we per dag eten. “Wanneer meet je dan? En is het resultaat echt op dat ene stofje te spelden? Vaak is het een samenwerking van verschillende voedingsstoffen die een bepaald effect meebrengen. Hier zou meer aandacht aan gegeven moeten worden, zowel in onderzoek als wetgeving.”
In diezelfde wetgeving staat momenteel ook dat dierproeven noodzakelijk zijn om onder andere de veiligheid aan te tonen, ouderwets vindt de Boer: “In veel andere sectoren wordt van alles gedaan om dierproeven te beperken of zelfs helemaal uit te bannen. In de voedingsindustrie is het een vereiste in de Europese wetgeving, hiervoor zouden we toch iets beters kunnen bedenken? Computermodellen bijvoorbeeld.”
Door samen te werken met de juridische tak, bedrijfsleven en de wetenschap hoopt de Boer met het Food Claims Centre bij te dragen aan innovatie van de voedingssector. “We kunnen bedrijven helpen gedegen onderzoek op te zetten dat aan alle richtlijnen en regels voldoet, zodat ze kunnen uitzoeken of hun producten positieve effecten op de gezondheid kunnen hebben. Deze opgedane kennis kunnen ze vervolgens inzetten om hun producten te verbeteren of het kan ze helpen nieuwe toepassingen te ontdekken. Maar ook gaan we in gesprek met beleidsmakers over regelgeving en of dit uitpakt zoals het is bedoeld. Wordt de consument hier echt beter van?”