Op de dag dat de in het Diesel-schandaal gearresteerde Audi-chef Stadler tijdelijk wordt opgevolgd door een Nederlander, stelt de Nederlandse automotive-industrie zich voor tijdens E-Monday in het traditierijke restaurant Hirschau in München. Een ontmoeting van twee werelden, die tot nadenken stemt.
In vergelijking met Duitsland is de Nederlandse bedrijfstak weliswaar klein, maar wel zeer innovatief. Waar de Duitse industrie wordt gezien als een remmende factor op het gebied van de transitie naar e-mobility, zijn de Nederlanders juist voorlopers.
Als directeur Leo Kusters van Automotive NL de data van de Nederlandse autobranche voorstelt (omzet 20 miljard) 5 procent jaarlijkse groei, 45.000 werknemers, meer dan 300 bedrijven, is dat voor de aanwezige Duitse collega’s niet per se indrukwekkend. Ter vergelijking: in Duitsland werken bijna 800.000 mensen in de auto-industrie en de omzet bedroeg vorig jaar ruim 400 miljard euro.
Toch kan Duitsland van Nederland leren, zo bleek tijdens E-Monday. Anders dan in Duitsland werken Nederlandse automotive bedrijven volgens Kusters meestal niet direct voor de auto-industrie, maar relatief zelfstandig. “Die onafhankelijkheid vergroot hun wendbaarheid en innovatiekracht”, zegt hij voor aanvang van de bijeenkomst.
Holst Centre werkt aan draadloze autonome sensortechnologieën en flexibele elektronica voor auto’s
Voorbeeld daarvan zijn de innovatieve oplossingen van het Holst Centre, het onderzoeksinstituut dat is gevestigd op de High Tech Campus in Eindhoven en waar wordt gewerkt aan de ontwikkeling van draadloze autonome sensortechnologieën en flexibele elektronica voor auto’s. In haar inleiding maakt business development manager Helen Kardan – bij Holst verantwoordelijk voor de ontwikkeling van printed electronics – duidelijk hoe belangrijk het is dat haar organisatie een onafhankelijke positie inneemt tussen de academische wereld en de auto-industrie.
Dat het dieselverliefde Duitsland behoorlijk achterloopt bij de ontwikkeling van een laadinfrastructuur voor elektrische auto’s is geen geheim. Edwin Bestebreurtje van FIER Automotive uit Eindhoven verbaast zich tijdens zijn lezing meermaals over de rem op de introductie van een product als Stint, waarmee Nederlandse en Belgische postbodes sinds 2016 post bezorgen, maar dat door de Duitse autoriteiten nog niet is toegelaten. Bestebreurtje: “Waarom niet? Omdat er geen zadel op zit. Terwijl het staan tijdens het werk voor de postbodes juist een enorm voordeel oplevert.”
Bestebreurtje, die ook coördinator is van het Duits-Nederlandse samenwerkingsprogramma E-Mobility Partners weet inmiddels hoe lang het duurt om in Duitsland iets voor elkaar te krijgen. “Ons door de overheid gesubsidieerde programma loopt na twee jaar bijna af. Wij proberen nu uit alle macht om hier een verlenging voor te krijgen, want we merken nu pas dat onze inspanningen resultaat beginnen op te leveren. Het kost hier nu eenmaal tijd om vertrouwen op te bouwen.”
Een kleine overwinning voor de ondernemers van Stint is dat de Messe München onlangs een aantal elektrische bakfietsen heeft aangeschaft – voor intern transport, dat wel.
“Het Nederlandse wijsvingertje wordt begrepen en komt ook echt aan bij Duitse ondernemers.”
Dergelijke bureaucratie én politieke onwil zorgt voor ergernis bij de in München woonachtige vrachtwagen-ondernemer Fred van Putten. “Elke week gebeuren, ook in München, dodelijke ongelukken omdat vrachtwagens nog niet zijn uitgerust met automatische detectiesystemen, of omdat deze zijn uitgezet. Hoewel ik liberaal ben, vind ik dat het hoog tijd is dat de overheid hier optreedt. Hetzelfde geldt voor de omschakeling naar elektrische auto’s. Als de politiek hier niet dwingend optreedt, kan de autoindustrie blijven afremmen.”
Presentator van de avond Robert Metzger, tevens uitgever van het eMove Magazin 360 herkent de Duitse traagheid. “Het Nederlandse wijsvingertje wordt begrepen en komt ook echt aan bij de ondernemers. Het onderstreept de noodzaak om nog lang met deze E-Mondays door te gaan.”