Nederland, of beter gezegd Noord-Brabant, is een topspeler op het gebied van elektrische bussen. Dat was gelijk te merken op de 11e VDV Elektrobuskonferenz in Berlijn. De eerste die we op de vakbeurs voor gemeentelijk vervoersbedrijven tegenkomen, is Koen van Haperen project manager van het bedrijf Heliox, een aanbieder van acculaadsystemen, die vertelt dat de beurs enorm is gegroeid de laatste jaren.
“Elf jaar geleden kwam er een handjevol mensen. Bussen waren er nog niet. Alleen sprekers. En kijk nou eens om je heen. Alle grote busmerken zijn er. En het zijn allang niet meer alleen Duitse gemeenten die hier komen kijken hoe ze hun bussenpark kunnen moderniseren. Oost-Europeanen, Spanjaarden, Australiërs, ze komen inmiddels overal vandaan.”
Voor Heliox zijn het bijna allemaal potentiële klanten, want het bedrijf uit het Brabantse Best levert alle dominante laadsystemen van dit moment. “Dat betekent zowel snelle laadsystemen als langzame”, aldus Van Haperen. Vooral de laatste zijn volgens hem nu veel gevraagd, vooral omdat snelle laadsystemen iets minder goed zijn voor de levensduur van de accu’s. Maar ook de snelle laadsystemen – waar andere accu’s voor nodig zijn – zijn in opkomst bijvoorbeeld op luchthavens waar veel korte ritjes worden gemaakt.
Marktleider VDL
Op een Duitse “Fachmesse” verwacht je veel Duitse bedrijven, en die waren er ook. De bussenbouwers MAN en Mercedes zijn van origine reuzen op het gebied van stadsbussen. Net als het Italiaanse Iveco. Maar bij de elektrische stadsbussen lopen deze grote jongens toch een beetje achter.
“Wij zijn de marktleider in Europa”, zegt Franck van der Horst van VDL Bus & Coach. Alleen het Poolse Solaris kan zich qua verkopen meten met VDL en dan is het Chinese BYD – dat onlangs een grote opdracht binnenhaalde in Overijssel – natuurlijk een geduchte concurrent. Het is een voorsprong waar de Brabanders uit Valkenswaard trots op zijn. Een van de voordelen van VDL is volgens Van der Horst dat het een familiebedrijf is. “Dat verhoogt onze continuïteit bij investeringsbeslissingen, flexibiliteit en snelheid van beslissingen nemen.”
De elektrische bussen van VDL vinden in ieder geval gretig aftrek. “En dit is nog maar het begin. Deze markt heeft de groeicurve van een hockeystick, eerst langzaam en dan steeds sneller tot bijna loodrecht omhoog.”
De meest verkochte elektrische bussen, ook die van VDL, hebben de accu’s op het dak liggen, onder andere omdat er qua ontwerp dan weinig hoeft te worden veranderd ten opzichte van de klassieke diesel- en hybride bussen, die VDL en anderen ook maken.
Ebusco 3.0
Op de e-bus conferentie is er een grote uitzondering en dat is Ebusco uit Deurne die met de “Ebusco 3.0” een echt nieuwe bus heeft ontworpen.
“Onze Ebusco 2.2 had de accu’s nog op het dak liggen, zoals de meeste elektrische bussen omdat je dan weinig hoeft aan te passen in de productie. Maar praktisch gezien is het beter om de accu’s in de bodem te verwerken, net als bij elektrische auto’s”, vertelt marketeer Wesley Brouwers.
Het lastige is alleen dat bussen zwaar zijn. Je moet een hele stevige constructie hebben. Tegelijkertijd mag de vloer niet teveel omhoog komen, anders kunnen mensen niet meer instappen. Voor accu’s in de bodem blijft dan weinig ruimte.
Een van de trucs die Ebusco toepaste om dit op te lossen was het inruilen van stalen onderdelen in onderdelen van het lichtere carbon en andere kunstvezels. Daardoor ontstond meer ruimte in de vloer.
Doordat de bussen nu lichter zijn, is een extra voordeel dat de reikwijdte van de bussen verder is toegenomen tot ongeveer 500 kilometer. En tenslotte gaan de carbon en kunstvezelonderdelen langer mee. “De meeste bussen moet je na 8-10 jaar vervangen. Onze Ebusco 3.0 kan in principe 20 jaar mee.” En als klap op de vuurpijl wordt de Ebusco 3.0 grotendeels in Brabant gemaakt, terwijl eerdere modellen nog grotendeels waren opgebouwd uit onderdelen uit China.
De Ebusco 3.0 bevindt zich volgens Brouwers nog in de testfase. Binnenkort zullen de bussen door het gemeentelijk vervoersbedrijf van München worden getest. De verwachting is dat dit ongeveer een half jaar in beslag zal nemen. “Daarna hopen we met de productie te kunnen beginnen.” München maakt al gebruik van andere E-bussen van Ebusco.
Oude diesels voorzien van een elektromotor
Een van de meest opvallende ontwikkelingen van de laatste tijd komt overigens niet uit Nederland, en is ook niet super innovatief. Bedrijven als “e-troFit” en “I See Electric Busses” bouwen oude diesels om tot elektrische bussen.
Het grote voordeel is volgens account manager Alexander Lietz dat het ombouwen ongeveer 50% goedkoper is dan het kopen van een nieuwe elektrische stadsbus. Het best geschikt zijn volgens hem bussen met een leeftijd van onder de acht jaar. Hoe ouder bussen zijn, des te meer loont het om een nieuwe bus te kopen.
Heel eenvoudig is het ombouwen overigens niet. De grootste uitdaging zit hem in de assen onder de bus die vervangen moeten worden door assen die geschikt zijn voor een elektromotor. De meeste elektrobussen hebben er daarvan twee die de achterwielen aandrijven. Bij de omgebouwde diesels komen de accu’s op de plaats van de motor, achterin de bus. Volgens Lietz is het een bedrijfsmodel dat nog een aantal jaren flink wat werk op kan leveren. “Maar duidelijk is dat op den duur de producenten van elektrische bussen en/of waterstofbussen de markt volledig overnemen.”