Computers zijn goed in abstract denkvermogen; we besteden er maar al te graag ingewikkelde berekeningen aan uit om onszelf van die last te bevrijden. Intelligentie van machines houdt ook iets bedreigends in. Robots en kunstmatige of artificiële intelligentie (AI) dwingen ons om onze plaats in de wereld in vraag te stellen. Wat betekent het om mens te zijn? Waar ligt de grens tussen mens en machine? Wat is de mens, vroeg Verlichtingsfilosoof Immanuel Kant zich af. Onze morele opvattingen over in-vitrofertilisatie (ivf) zijn de voorbije decennia sterk geëvolueerd, zelfs in die mate dat veel mensen het ontoelaatbaar zouden vinden om een koppel dat binnen bepaalde regels (zoals leeftijd) in Nederland of België in aanmerking komt voor een ivf-traject, die mogelijkheid toch te weigeren. In die context wordt ook gesproken van technomoral change: morele overtuigingen wijzigen door technologie.
Als cyborg sterven
Machine en lichaam zullen meer en meer verstrengeld raken. Filosoof James Moor stelt dat we vandaag als mens geboren worden, maar dat velen onder ons als cyborg zullen sterven. Cyborg staat voor ‘cybernetisch organisme’: deels mens, deels computer. Moors bewering is terecht, ook al klinkt cyborg misschien als sciencefiction. Een goed voorbeeld is de pacemaker, die in feite een computertje is. Er zijn bovendien pacemakers die met het internet verbonden zijn. Er zijn ook bionische ledematen, zoals een bionische arm voor oorlogsinvaliden of voor mensen met aangeboren beperkingen, en exoskeletten voor patiënten met een complete dwarslaesie.
Implantaten in het lichaam, waar we al langer mee vertrouwd zijn, zijn bijvoorbeeld knie- of heupprotheses. Dit zijn geen computertechnologieën, maar onze menselijke waardigheid en integriteit zijn er niet door veranderd. We hebben de implantaten gaandeweg probleemloos aanvaard. Ook verdere ontwikkelingen, ons nu nog onbekend, kunnen een uitbreiding van menselijke waardigheid vormen, dus moeten we er niet ‘automatisch’ tegen zijn. Dankzij wetenschap en technologie verbetert de mens zich al eeuwen – met duidelijk resultaat, want we leven alsmaar langer en gezonder. Het debat moet zich nu vooral richten op ethische grenzen en problemen: wat is wenselijk? En ook: wat voor cyborgs willen we zijn? AI-implantaten mogen bijvoorbeeld niet enkel toegankelijk zijn voor de happy few die ze kunnen betalen waardoor alleen zij van de voordelen kunnen genieten. Het principe van rechtvaardigheid is belangrijk om een eerlijke, democratische toegang tot de technologie te verzekeren. Schade of risico op schade voor de patiënt en derden moet uiteraard ingeperkt worden.
Zijn we vervangbaar?
Hoe uniek is de mens? Zijn we vervangbaar door robots en AI-systemen? AI-onderzoeker Rodney Brooks vindt dat we van de idee af moeten dat we speciaal zijn: wij, mensen, zijn ‘gewoon’ machines met emoties. We zijn niet alleen in staat om computers te bouwen die emoties herkennen, maar uiteindelijk kunnen we er ook emoties ín bouwen. Volgens hem zal het uiteindelijk zelfs mogelijk zijn om een computer te ontwerpen met échte emoties en bewustzijn. Hij blijft echter voorzichtig en doet geen uitspraken over wanneer dat het geval zal zijn. Dat is een wijze beslissing, want het brein is bijzonder complex. Er is nog te weinig bekend over de specifieke werking ervan en de zeer lange evolutie die eraan voorafging, laat staan dat we het zomaar kunnen nabouwen.