Het overgrote deel van de Spanjaarden maakte zich nou niet echt ongerust toen op 31 januari bij een Duitser op Gomera het coronavirus was vastgesteld. En ook niet toen bij een Brit op Mallorca dezelfde ziekte op 9 februari werd geconstateerd. Sterker nog; talloze bedrijven vonden het eigenlijk destijds maar wat overdreven dat het Mobile World Congress in Barcelona af werd gelast om Covid-19. En zo keek de Spaanse politiek er ook naar. Tijdens een informele ontmoeting met een groepje Portugezen zou de minister van Buitenlandse Zaken Arancha González Laya hebben gezegd de zorgen om „een griepje” een beetje overdreven te vinden.
Tienduizenden supporters de straat op
Nee, de daadkracht spatte er in Spanje bepaald niet vanaf. Terwijl in Italië al tientallen besmettingen waren vastgesteld en het coronavirus zijn eerste dodelijke slachtoffers had geëist, was Covid-19 op 19 februari in Spanje nog geen hot item. Het was de dag dat de eerste wedstrijd in de achtste finales van de Champions League tussen Atalanta Bergamo en Valencia in San Siro werd gespeeld. De Italianen wonnen het duel in Milaan met 4-1 en samen met tienduizenden uitzinnige supporters reisden ze terug naar Bergamo. Valencia ging met de eigen aanhang met de staart tussen de benen terug naar Spanje. Niet lang daarna bleken Bergamo en in mindere mate Valencia nieuwe brandhaarden van Covid-19 te zijn.
Een week later stond in Madrid de grootste clubwedstrijd ter wereld op het programma: de clásico tussen Real Madrid en FC Barcelona. Trainers, spelers en begeleiders van de voetbalclub Wuhan Zall waren uit mededogen voor de getroffen Chinese stad uitgenodigd als speciale gasten. Verder was het coronavirus bijzaak. Op de tribunes zaten fans van overal vandaan. Van de Portugees Cristiano Ronaldo uit het noorden van Italië tot de Nederlandse huisarts Jan Landman uit het Spaanse Benalmádena. En van commentator Sierd de Vos uit Wijk bij Duurstede tot ondergetekende uit Madrid zelf. Niet het virus, maar doelpuntenmaker Vinicius Junior was het gespreksonderwerp van de avond.
Het werd zelfs nog gekker
Nog een week later. Het virus had inmiddels vrijwel geheel Italië in zijn greep, maar de ernst van de situatie drong simpelweg niet door tot Spanje. Het was lente en dat moest worden gevierd. En dat deed eenieder op zijn eigen manier. De één (ik bijvoorbeeld) ging op zaterdag 7 maart naar Atlético Madrid-Sevilla, de ander naar een concert van Camela. En na afloop troffen de verschillende partijen (ik was er ook weer bij) elkaar op één van de overvolle terrasjes. Het werd zelfs nog gekker.
Op zondagavond 8 maart trokken 140.000 vrouwen en een klein aantal mannen (ik niet) tijdens een enorme feministische manifestatie door de straten van Madrid. Geen virus dat ze daarvan weerhield. Terwijl het aantal vastgestelde besmettingen toen al in de honderden liep.
‘Je gaat pas zien als je het door hebt’
Dat aantal groeide daarna in zo snel tempo dat de stemming om begon te slaan. Maar voortvarend was de Spaanse regering nog steeds niet te noemen. Op 9 maart werd aangekondigd dat de scholen in Madrid dicht zouden gaan. Barretjes en restaurants bleven open. Liverpool werd op 11 maart nog voor volle tribunes, inclusief duizenden fans uit Madrid (ik vierde thuis feest), in de Champions League uitgeschakeld door Atlético. Iedereen was vrij om met zijn gezin naar het strand te gaan. En dat deden de Spanjaarden dan ook massaal. Totdat de honderden besmettingen duizenden werden en de tientallen doden honderden. Op 14 maart, anderhalve maand na het eerste geval, kondigde premier Pedro Sánchez de alarmfase aan. Sindsdien geldt in Spanje het strengste regime van Europa.
Hoge prijs voor te laat ingrijpen
Madrid is veranderd in een macabere spookstad waar inmiddels weken achtereen honderden doden per dag vallen.
Aan alles is gebrek. Van mondkapjes tot zuurstofapparaten. Een ijsstadion doet dienst als mortuarium. Het beursgebouw is nu een noodhospitaal waar duizenden patiënten vechten voor hun leven. Het is een enorm hoge prijs voor te laat ingrijpen.
De Spanjaarden bleven dansen zolang de muziek speelde. Weken achtereen. Het kan wel eens heel lang gaan duren voordat de muziek weer volop gaat draaien. Weken? Maanden? Jaren? Wie zal het zeggen. Achteraf kijken is wel heel erg makkelijk. Vreemd genoeg worden in navolging van China, Italië en Spanje meer landen verrast door de ernst en de omvang van de ramp. Misschien geldt voor het coronavirus wel de aloude Cruijffiaanse wijsheid: ‘Je gaat het pas zien als je het doorhebt.’
Koen Greven woont in Madrid en is correspondent voor Innovation Origins en NRC Handelsblad.
Lees ook: ‘Waarom we in Europa de handen ineen hadden moeten slaan’