Volgens cijfers van het Centraal Bureau voor de statistiek (CBS) en een onderzoek van Wageningen University worden in Nederland jaarlijks tussen de 29.000 en 53.000 mensen door honden gebeten. De meeste van deze ongelukken, ongeveer 90 procent, gebeuren met de eigen of met een bekende hond. Veelal komt dat doordat de eigenaren en vooral de kinderen hun “beste vriend” niet goed genoeg begrijpen. Als het gaat om communicatie van mens tot mens hebben we over het algemeen geen probleem met het interpreteren van elkaars gezichtsuitdrukkingen en het duiden van emoties als vreugde, verveling of woede.
Dat is echter vaak heel anders in de relatie tussen mens en hond. Daar komt het gemakkelijker tot misverstanden of volledig onbegrip. “De beet van het dier komt meestal door een verstoorde interactie. Vaak was het dier bang, geïrriteerd of gestoord tijdens het eten”, schrijven de auteurs rond kinderchirurg Karin Rothe van de Berlijnse universiteitskliniek Charité in het Duitse Ärzteblatt.
Begrip tussen hond en mens beter dat tussen mens en hond
Na ongeveer 40.000 jaar leven met honden zou dit probleem opgelost moeten zijn. In de meeste gevallen is het dat ook. Zowel mensen als honden hebben in de loop der tijd specifieke emotionele signalen en cognitieve vaardigheden ontwikkeld, die het wederzijds begrip bevorderen. Door de millennia heen hebben honden geleerd om menselijke gebaren, iconische tekens en woorden te begrijpen. Ze zijn zelfs in staat om de menselijke toon en gezichtsuitdrukkingen te interpreteren. Maar waarom vindt de mens het zo moeilijk om zijn viervoeter net zo goed te begrijpen? Een Duits-Brits onderzoeksteam heeft in een studie geprobeerd daar achter te komen.
Onder leiding van Frederica Amici van het Max-Planck-Institut für Evolutionäre Anthropologie in Leipzig en Juliane Bräuer van het Max-Planck-Institut für Menschheitsgeschichte in Jena, hebben wetenschappers nu voor het eerst uitgebreid onderzocht hoe goed of slecht mensen de gezichtsuitdrukkingen en emoties van honden kunnen begrijpen en waar dit begrip vandaan komt. Daartoe verdeelden zij 89 volwassenen en 77 kinderen in groepen al naar gelang zij zelf een hond bezaten of niet, en of zij waren opgegroeid in een cultuur met een positieve of negatieve houding ten opzichte van honden.
De deelnemers kregen foto’s te zien van honden, chimpansees en mensen met gelukkige, trieste, boze, neutrale of angstige gezichtsuitdrukkingen. Zij moesten beoordelen welke emoties op de foto te zien waren. De volwassenen moeten ook aangeven in welke context de foto was genomen, zoals bij het spelen met een vertrouwde partner of vlak voor een aanval op een soortgenoot.
Leeftijd en culturele achtergrond doorslaggevend
De resultaten toonden aan dat hoe ouder de honden waren, hoe betrouwbaarder de mensen hun emoties konden herkennen. Bovendien konden volwassenen die waren opgegroeid in een cultuur die een positieve houding ten opzichte van honden had, de gezichtsuitdrukkingen van de honden het best interpreteren. Maar het onderzoek toonde ook aan dat het niet uitmaakt of je een hondeneigenaar bent of niet. Mensen die zelf een hond bezaten, deden het niet beter dan mensen die geen hond hadden.
De culturele achtergrond of honden al dan niet belangrijk zijn, lijkt van cruciaal belang te zijn voor het vermogen van mensen om de emoties van honden te interpreteren. Zo zouden mensen die passieve ervaringen hebben met honden, zo verklaren de onderzoekers, beter in staat zijn de gezichtsuitdrukking van een hond te interpreteren. zelfs als ze zelf nooit een hond hebben gehad. Deze resultaten zijn opmerkelijk, omdat ze aangeven dat directe ervaring met honden niet noodzakelijkerwijs nodig is om hun gezichtsuitdrukkingen te begrijpen,” zegt Federica Amici. “Veel belangrijker is de culturele omgeving waarin mensen opgroeien”.
Kinderen herkennen alleen woede en geluk
Terwijl de volwassenen alle emoties van de viervoeters – evenals mensen en chimpansees – min of meer goed konden interpreteren in de studie, herkenden de kinderen meestal alleen woede en geluk. Bij honden herkenden ze deze twee emoties nog beter dan bij chimpansees. Het feit dat ze de andere gevoelens van honden slecht kunnen interpreteren – zoals die van chimpansees – geeft aan dat het begrip voor honden in de loop van het leven wordt geleerd en niet aangeboren is.
Nu moet verder onderzoek uitwijzen welke concrete culturele aspecten van invloed zijn op het menselijk vermogen om de emoties van honden te begrijpen, zegt Juliane Bräuer. “Daarbij moeten ook echte prikkels met lichaamsexpressies en bewegende beelden worden gebruikt. Op deze manier kunnen we deze interculturele verschillen beter begrijpen”. Hopelijk helpt dit ons ook om het optreden van “negatieve incidenten” te reduceren, benadrukt ze. ,,Incidenten komen juist dan voor als mensen niet in staat zijn de signalen van de hond juist te interpreteren.