De klimaatverandering en de gevolgen daarvan zijn wereldwijd voelbaar. Steeds meer diersoorten worden met uitsterven bedreigd. Niet alleen zoogdieren en insecten, maar ook vissen en zee-organismen. Het mariene ecosysteem wordt enorm verstoord door de opwarming en verzuring van het zeewater en door zuurstofgebrek. Er wordt voorspeld dat het uitsterven van soorten tegen het einde van deze eeuw verder zal toenemen. Biologen en paleontologen gaan in hun onderzoek op verschillende manieren te werk om uit te zoeken welke diergroepen in het bijzonder bedreigd worden.
Om te voorspellen welke diergroepen het meest bedreigd worden door de klimaatverandering, heeft een onderzoeksteam van de Friedrich-Alexander-Universität Erlangen-Nürnberg (FAU), het Museum of Natural History Berlin en het Alfred-Wegener-Instituut gegevens van fossiele en momenteel levende mariene organismen met elkaar vergeleken.
Biologen gaan ervan uit dat vooral die soorten worden bedreigt die in het laboratorium bijzonder gevoelig blijken te zijn voor opwarming of zuurstofgebrek. Ze krijgen hun inzichten door extrapolaties van gegevens uit experimentele studies. Paleontologen daarentegen vertrouwen op betrouwbare bevindingen uit fossiele gegevens. Naar hun mening zullen de diergroepen die al bijzonder gevoelig hebben gereageerd op eerdere, “natuurlijke” opwarmingsfasen, zwaarder worden getroffen.
In een onderzoek van een Duits team onder leiding van Dr. Carl Reddin, Museums für Naturkunde Berlin, en Prof. Dr. Wolfgang Kießling van de afdeling Paleoenvironment van de FAU worden nu voor het eerst gegevens van beide benaderingen gecombineerd.
Vis is bijzonder gevoelig voor veranderingen
In het kader van de studie hebben paleontologen miljoenen fossiele vondsten geëvalueerd. Daarbij zochten ze naar regelmatigheden van “extinctie-gevoeligheid” binnen diergroepen en functionele eigenschappen. Biologen verzamelden ook eerder gepubliceerde gegevens van experimenten waarbij zeedieren werden blootgesteld aan opwarming, verzuring, zuurstoftekort of een combinatie van alle factoren.
De resultaten toonden aan dat – ongeacht de gigantische verschillen in de beschouwde ruimtetijdsschalen – vissen bijzonder gevoelig reageerden op veranderende externe omstandigheden. Daarentegen werden slakken en oesters blijkbaar minder bedreigd.
De wetenschappers leggen uit dat de studie daarmee een belangrijke basis legt voor toekomstige samenwerking. Biologen zouden fossiele gegevens kunnen gebruiken om nauwkeurigere voorspellingen te doen over het lot van soorten waarvoor geen experimenteel onderzoek beschikbaar is. Aan de andere kant zouden paleontologen de experimenten kunnen gebruiken om de meest relevante factoren van het uitsterven van soorten te beoordelen. De onderzoekers noemen als belangrijke bevinding van de studie dat de experimenten bijvoorbeeld hadden aangetoond dat de combinatie van opwarming en zuurstofgebrek bijzonder dodelijk is.
De studie is het resultaat van de TERSANE-onderzoeksgroep bij FAU. In dit interdisciplinaire project onderzoeken acht onderzoeksgroepen de voorwaarden waaronder de uitstoot van broeikasgassen catastrofale proporties kan aannemen en hoe deze samenhangen met biodiversiteitscrises.
De resultaten van het onderzoek werden gepubliceerd in het vaktijdschrift Nature Climate Change
Titelfoto: Levende zeepokken en slakken vestigen zich in de spleten die gevormd worden door een meer dan 300 miljoen jaar oud brachiopodenfossiel. Analyse van fossiele gegevens kan helpen bij de bescherming van moderne mariene organismen. (Foto: Steve Prior, Carl Reddin)