Kunstmatige intelligentie (AI) is overal, van het diagnosticeren van ziekten tot het samenstellen van je Netflix-aanbevelingen. Maar nu AI steeds meer verankerd raakt in ons dagelijks leven, rijst er een belangrijke vraag: besteden we zoveel van ons denken uit aan machines, dat we onze cognitieve vaardigheden verliezen? Of, om het bot te zeggen: maakt AI ons dommer?
Om daar achter te komen sprak ik met Carlos Zednik, directeur van het Eindhoven Center for Philosophy of AI. Zednik is een AI-filosoof die ook lesgeeft aan de TU Eindhoven en zich vooral bezighoudt met de brug tussen filosofie, ethiek en AI.
Leven en laten leven
Zednik heeft misschien een wat andere mening over dit onderwerp dan de gebruikelijke universiteitsdocent of pessimistische Nietzscheaanse filosoof. “Ik ben iets minder kritisch dan sommige van mijn collega’s over deze technologie. Ik omarm het en pleit voor de opvatting: laten we het verstandig leren gebruiken en manieren vinden om er gelukkig mee te zijn”.
“Ik zeg niet dat er geen risico’s zijn, en ik denk dat we risico’s moeten identificeren en met oplossingen moeten komen. Maar het is geen optie om de technologie te verbieden.”
Intelligentie definiëren: makkelijker gezegd dan gedaan
Vanaf het begin van ons gesprek maakte Zednik duidelijk dat intelligentie een lastig concept is. “Het is echt een moeilijke term om te definiëren, en ik weet ook niet zeker of we een definitie nodig hebben.”
Intelligentie heeft volgens hem meer te maken met herkenning dan met definitie. “Mensen zijn in zekere zin intelligent en als we zien dat andere dieren of dingen zich gedragen zoals wij, herkennen we dat.”
Zijn we te afhankelijk van AI?
Worden we te afhankelijk van AI? Zednik denkt van niet. “Als je zegt dat we AI te veel gebruiken, ga je ervan uit dat er een ‘juiste’ hoeveelheid is. Ik denk niet dat wij daar een antwoord op kunnen geven.” AI lijkt in ieder geval in ons voordeel te werken, net zoals een rekenmachine of een paard.
Maar efficiëntie heeft een prijs. Als AI meer taken overneemt, verliezen we dan ons vermogen om die taken zelf uit te voeren? “Ja, als de vaardigheden niet meer nodig zijn, zullen ze verdwijnen”, antwoordt hij.
Harteloos, onverschillig, praktisch of vooruitstrevend. Iedereen mag een mening hebben over deze zienswijze. “Maar sommige vaardigheden loslaten is niet per se slecht. Waarom zouden we dingen blijven doen, als dat niet meer nodig is?”
Want laten we eerlijk zijn: wie berekent er nog vierkantswortels met de hand? Herinnert iemand zich echt het periodiek systeem? Naarmate onze omgeving verandert, veranderen ook de vaardigheden die we nodig hebben om daarin te gedijen. Zednik suggereert dat het verlies van bepaalde vaardigheden gewoon deel uitmaakt van een breder proces van aanpassing, aangedreven door de hulpmiddelen en technologieën die onze samenleving ontwikkelt.
WALL-E en VR-porno: de toekomst die voor ons ligt
Natuurlijk is niet iedereen zo optimistisch over deze AI-gedreven toekomst. Een beeld dat vaak opduikt is de wereld die wordt afgebeeld in WALL-E – een leuke film voor kinderen en stof tot nadenken voor alle kijkers. De film laat een maatschappij zien waarin mensen volledig afhankelijk zijn geworden van technologie en niet meer in staat zijn om zelf iets te doen. Ze zweven rond in stoelen, vastgelijmd aan schermen en volledig ongeschoold.
Zou dit kunnen gebeuren? “Ja, het zou kunnen,” geeft de filosoof toe. “Misschien zitten we over 20 jaar wel de hele dag met VR-headsets naar porno te kijken. Maar dat zou ook het meest plezierige kunnen zijn. Wie zijn wij om daarover te oordelen?”
Het is een sombere, zij het licht humoristische, visie op de toekomst. Maar Zednik is nog niet klaar om het als volledig negatief af te schrijven. “Mensen gebruikten vroeger paarden en karren om van punt A naar plaats B te gaan. Maar uiteindelijk raakte men overtuigd van de auto, trein en andere vormen van transport die veel efficiënter, comfortabeler en veiliger zijn.”
Misschien is de echte vraag niet of AI ons dommer zal maken, maar hoe we het gaan gebruiken. De mensheid heeft uitgevonden hoe je moet vliegen zonder te vergeten hoe je moet lopen. En als dit het geval was, zou dit volgens Zednik ‘laissez-faire’ houding nog steeds goed kunnen zijn. Of je deze mening deelt, is aan jou.
Terug naar de basis
Zoals te verwachten, kiezen sommige mensen ervoor om terug te gaan naar de basis nu AI en technologie steeds meer taken overnemen. Of het nu een manier is om jezelf te bewijzen dat je nog steeds een capabel mens bent of gewoon omdat je denkt dat ‘klei papperig is en lekker aanvoelt’.
Zednik suggereert dat de opkomst van AI ook voor deze mensen gunstig is, omdat het ons meer tijd geeft om met deze activiteiten bezig te zijn. “Het feit dat we meer taken overdragen aan AI-systemen of technologie zal ons de vrije tijd geven om andere dingen te verkennen.”
De nieuwe definitie van intelligentie
Uiteindelijk stelt Zednik dat de sleutel tot intelligentie niet alleen ligt in het behouden van traditionele vaardigheden. Maar juist in het aanpassingsvermorgen.
Ik stel mijn vraag nog eens concreet aan Zednik: ‘wat is dan slim voor jou?’ “Ik zou ‘slim’ benaderen als leven of een manier vinden om gelukkig en voldaan te zijn – leren hoe we de beschikbare middelen kunnen gebruiken om onze doelen te bereiken.”
“Dat is wat slim zijn is: gedijen in onze omgeving – onze natuurlijke, onze culturele en ook onze technologische omgeving.”
Dus worden we dommer of niet?
Dus: maakt AI ons dommer? Voor Zednik lijkt het antwoord nee te zijn. Maar naarmate AI zich blijft ontwikkelen, zullen we intelligentie steeds op een andere manier definiëren.
Feit blijft in ieder geval: AI gaat niet weg. Onze uitdaging is om er verstandig mee om te gaan, net als met elke andere technologie. Of dat nu betekent dat we VR gevoede passies omarmen of leren pottenbakken, de keuze zal onze intelligentie weerspiegelen.