Je valt. Iemand achtervolgt je. Je wilt schreeuwen, maar het lukt niet. Een geliefde sterft of verdwijnt spoorloos. Droomscenario’s die iedereen wel kent. Als iemand meer dan een keer per week last heeft van angstdromen en nachtmerries, dan geldt dat als een slaap- en droomstoornis. In Nederland lijden zo’n half miljoen mensen aan nachtmerries, zo blijkt uit onderzoek.
Gek genoeg is het goed voor ons als we af en toe een nare droom hebben. Uit onderzoek van de Universiteit van Geneve (UNIGE) en het universiteitsziekenhuis Geneve (HUG) in Zwitserland in samenwerking met de University of Wisconsin (USA), is gebleken dat we ons zo voorbereiden op angstige situaties in ons dagelijks leven.
Voor bewustzijn is droom en werkelijkheid gelijk
De droomonderzoeker Michael Schredl uit Mannheim schreef in 2014 het boek Träume – Unser nächtliches Kopfkino (Dromen; je eigen nachtelijke bioscoop). Daarin stelt hij dat het menselijk bewustzijn geen verschil maakt tussen werkelijkheid en droom. Droombewustzijn en wakend bewustzijn zijn identiek. De onderzoekers in Zwitserland hebben dit fenomeen nu verder onderzocht. Ze konden het centrum in het brein identificeren dat actief is als mensen in hun droom angst beleven.
Met behulp van een elektro-encefalogram (EEG) onderzochten zij in het slaaplaboratorium 18 proefpersonen. Deze werden meerdere keren per nacht gewekt. Ze moesten dan onder andere aangeven of ze hadden gedroomd en of ze bang waren geweest. Het wakker maken is noodzakelijk. Het brein wist namelijk tijdens de REM-slaap de droom weer. Daarom heeft het bevragen van proefpersonen nadat ze weer wakker zijn geworden geen zin. De onderzoekers ontdekten bij de EEG-metingen dat er een bepaald gebied in de hersenen is dat verantwoordelijk is voor het ontstaan van dromen. Zo vonden ze ook centra die al naar gelang de inhoud van de droom actief werden, zoals bij waarnemingen, gedachten of emoties.
Droomdagboek
Twee hersengebieden bleken, aldus de onderzoekers, opvallend actief bij angstdromen: de insulaire cortex (eilandschors) en de gyrus cinguli (gordelwinding). De eilandschors is de plek waar onze angst ontstaat. De gordelwinding speelt een rol bij dreigende situaties of angstwekkende omstandigheden een rol bij de voorbereiding voor een mogelijke vlucht. “Het is voor het eerst dat deze neuronale correlatie is aangetoond. Ook hebben we vastgesteld dat die activering van deze hersencentra zowel in wakende als in slapende toestand plaatsvindt als iemand angst ervaart,” aldus Lampros Perogamvros van het slaaplaboratorium aan de HUG.
Meer artikelen over hersenonderzoek vindt u hier.
Vervolgens onderzochten de wetenschappers een mogelijke samenhang tussen angsten die in dromen optreden en de emoties die mensen in het dagelijkse leven ervaren. Hiervoor hield een groep van 89 deelnemers een week lang een droomdagboek bij. Daarin schreven de proefpersonen elke ochtend direct na het wakker worden of ze zich dromen konden herinneren en welke emoties ze hadden gevoeld, zoals angst. Aan het einde van de week werd door middel van een MRI-scan de hersenactiviteit van een proefpersoon gemeten, terwijl deze naar plaatjes keek.
Negatieve beelden
Het waren bijvoorbeeld emotioneel negatieve beelden als een overval, maar ook neutrale beelden. Het idee was er zo achter te komen welke gebieden in de hersenen bij angst actiever waren en of er zich veranderingen in dat actieve centrum voordeden, al naar gelang de emoties die de proefpersoon tijdens zijn dromen had beleefd. Daaruit kwam naar voren dat de eilandschors en de gordelwinding samen met de amygdala (een deel van het limbisch systeem) steeds minder actief werden als een proefpersoon negatieve beelden zag, naar mate deze in zijn dromen meer angst had ervaren. „Bovendien nam de activiteit in de pre-frontale cortex toe naar mate de proefpersoon meer nare dromen had,” legt Virginie Sterpenich uit, onderzoekster aan de UNIGE. “Het is bekend dat de pre-frontale cortex de werking van de amygdala afremt bij angsten.”
Nieuwe therapieën mogelijk
Deze uitkomsten wijzen er volgens de onderzoekers op dat er een zeer sterke samenhang is tussen de emoties die we tijdens de slaap hebben en die in het wakende leven. Ze bevestigen bovendien de neuro-wetenschappelijke droomtheorie dat we in onze droomwereld angstige situaties simuleren, zodat we er in het werkelijke leven beter op kunnen reageren als ze zich echt voordoen. „Je kunt dromen echt beschouwen als een training voor toekomstige reacties. Ze bereiden ons mogelijk voor op echte levensbedreigende situaties,” stelt Perogamvros.
Op grond van deze nieuwe inzichten willen de wetenschappers nu onderzoeken of hiermee nieuwen vormen van droomtherapie ontwikkeld kunnen worden ter behandeling van angststoornissen. Ze willen daarbij vooral ingaan op het fenomeen nachtmerrie. In tegenstelling tot nare dromen waarin een matig angstgevoel optreedt, veroorzaken nachtmerries een extreme angsten. Deze dromen beïnvloeden niet alleen de slaap.Mensen ervaren ook na het wakker worden daarvan nog negatieve invloeden. „Wij vermoeden dat als er in een droom een bepaalde angstdrempel wordt overschreden, de droom zijn nuttige rol als emotionele regulator verliest,” betoogt Perogamvros.