Dortmund is voor velen nog altijd de stad van zware industrie, bierbrouwerijen en de voetbalclub Borussia Dortmund (op het moment van schrijven tweede in de Bundesliga). Het gemeentebestuur doet hard zijn best dat beeld bij te stellen. Met succes: in november won Dortmund de titel ‘European Capital of Innovation’ en € 1 miljoen aan prijzengeld. Terecht, want terwijl welvaart tot de vorige eeuw nog kwam door kolen en staal, is dat nu te danken aan innovatieve ondernemingen. De stad telt 55.000 studenten, 2500 nieuwe start-ups (2020), 20 onderzoeksinstellingen, 17 start-up centra, 7 (technische) universiteiten en hogescholen en 1 techpark.
Vanwege Covid-19 is het – op enkele studenten en onderzoekers na – rustig op de Science and Technology Campus, waar zich meer dan driehonderd techbedrijven hebben gevestigd. Al is het terrein iets groter en ontbreken de hippe koffietenten – de campus heeft duidelijk overeenkomsten met de High Tech Campus in Eindhoven. Ook op twintig minuten van het stadscentrum, ook hier mensen die ‘gewoon’ bij elkaar binnen lopen, ook hier een directe link tussen innovatie en een technische universiteit.
Start-up ecosysteem
Voor Ronald Kriedel is de campus al 12 jaar zijn werkplek. Zijn carrière begon hij bij de Technische Universiteit Dortmund. Inmiddels is hij Managing Director bij het Center for Entrepreneurship and Transfer, een van de grootste start-up centra van de stad.
Het start-up ecosysteem in Dortmund laat zich lastig in een woord samen vatten. De IT, logistiek, green tech, smart city en productietechnologie zijn populaire sectoren. Kriedel: “Het is van oudsher altijd al zo geweest dat bedrijven in Dortmund producten en diensten leveren aan andere bedrijven.” Een voorbeeld van een toonaangevend bedrijf in Dortmund is Wilo. Honderdvijftig jaar geleden begonnen als koper- en bronsfabriek. Inmiddels is het wereldwijd een toonaangevende producent van hightech pompen.
“Diezelfde mentaliteit zie je ook terug bij onze start-ups”, aldus Kriedel. Comnovo GmbH is een van de succesverhalen. De start-up ontwikkelde een lokalisatiesysteem voor voertuigen dat waarschuwingsgeluiden of trillingen uitzendt om mensen in hangars, gebouwen of magazijnen te waarschuwen voor naderende voertuigen. “Het ingenieuze gedeelte is dat het systeem door hoge frequenties door pallets, rolpoorten en muren heen kan ‘kijken’. Tot op de centimeter nauwkeurig.”
Geen Volkswagen, maar start-ups
Wie door het centrum van Dortmund loopt, valt op architectonisch gebied niet van de ene verbazing in de andere. Echt gek is dat niet – tijdens de Tweede Wereldoorlog werd 98 procent van de binnenstad platgebombardeerd. Er werd zelfs overwogen om de stad helemaal niet meer op te bouwen. Dat gebeurde gelukkig wel.
Volgens Arturo de la Vega, manager strategie en planning bij de gemeente, onderscheidt Dortmund zich van andere grote, Duitse steden doordat hier niet één groot bedrijf de scepter zwaait. “Wolfsburg heeft Volkswagen, München heeft Siemens en Stuttgart heeft Daimler. Dortmund heeft start-ups en kleine bedrijven. Het grootse bedrijf in Dortmund is de stad zelf, de gemeente.” De aanwezigheid van veel kleine bedrijven maakt dat de stad niet afhankelijk is van één grote industrie en dat kennis wordt sneller gedeeld, aldus De la Vega.
Wir sind die Normalen
Ondanks de overtuigende cijfers wat betreft innovatie, staat Dortmund bij veel Duitsers nog steeds bekend als de stad van kolen en staal, tot groot ongenoegen van De la Vega. “Duitsers zijn gewend om in hokjes te denken. Het hokje ‘zware industrie’ klopt allang niet meer voor Dortmund, maar het lijkt bijna onmogelijk om ervan los te komen.” Innovatiehoofdstad van Europa worden, leek hem een stap in de goede richting en hij schreef Dortmund in 2019 in voor de iCapital-wedstrijd van de Europese Unie.
Van die poging leerden De la Vega en zijn team veel. “Probeer maar eens in één zin aan een buitenstaander uit te leggen waarom jouw stad zo bijzonder is. Wat maakt ons wie we zijn? We werden gedwongen om heel goed na te denken over onze stad.”
“Wolfsburg heeft Volkswagen, München heeft Siemens, Stuttgart heeft Daimler. Dortmund heeft start-ups en kleine bedrijven. Het grootse bedrijf in Dortmund is de stad zelf, de gemeente.”
Arturo de la Vega
Uiteindelijk luidde de kernboodschap van Dortmunds deelname: Wir sind die Normalen (Wij zijn de normalen). “Met die boodschap wilden we laten zien: als wij het kunnen, kan elke stad het. We zijn van ver gekomen. In 1997 was twintig procent van de inwoners werkloos. Inmiddels ligt dat percentage onder de tien procent”, vertelt De la Vega.
Innovation Next Door
Er werd niet gewonnen, maar ook niet opgegeven. Er werden onderzoekers ingeschakeld die honderden gesprekken voerden met ondernemers, professoren en inwoners van de stad. In de gesprekken kwam één aspect duidelijk naar voren: gemeenschapszin is belangrijk voor de Dortmunders.
‘Innovation Next Door: Future from the Neighbourhood’ werd de kernzin van de tweede deelname. Helemaal tevreden is De la Vega er nog niet mee. “Ik hoop dat ik op een nacht wakker schrik en dat dé zin me te binnen schiet. Neem ‘I love New York’, vier woorden die de hele stad samenvatten. Zover zijn we in Dortmund nog niet, daarvoor hebben we nog een wedstrijd nodig.”
#wshd en iResilience
Dortmund is een stad van buren, waarin innovatie en saamhorigheid sterk met elkaar verbonden zijn. Volgens de jury komt die visie onder andere tot uiting in de ‘New Strength Strategy’ die de stad in het begin van de Covid-19 pandemie naar buiten bracht. Een concrete maatregel van de strategie was het digitale platform ‘Wir stehen hinter dir’ (#wshd, ‘We staan achter jullie’). Via dit platform werd ruim € 800.000 opgehaald om de lokale economie te ondersteunen.
Het iResilience-project is nog zo’n voorbeeld van Dortmunds saamhorigheid. Het project heeft als doel om de veerkracht van Dortmund op het gebied van klimaatgerelateerde fenomenen, zoals langdurige hitte en hevige regenval, te vergroten. Dat gebeurt met de hulp van vrijwilligers. “Iedereen kan ideeën inbrengen en helpen met het draaien van pilots. Zo raken mensen betrokken bij de stad, het klimaat en elkaar”, vertelt Carolin Bauer, projectmanager van iResilience goes Europe.
Zo werd er afgelopen zomer een hitte-informatiecampagne georganiseerd. “De dichtbevolkte en bebouwde binnenstad houdt in de zomer veel hitte vast”, vertelt Bauer. “Een lokale actiegroep heeft een campagne gehouden voor de gevaren van een hittegolf. Ook hebben we een hitte-hotline in het leven geroepen. Mensen die last hebben van de hitte kunnen de lijn bellen voor tips.”
‘Een plek waar mensen iets voor elkaar overhebben’
Ook de transformatie van het havendistrict leverde bonuspunten op. De haven van Dortmund is een van de belangrijkste kanaalhavens van Europa. Het grootste gedeelte ervan is gewoon in gebruik, maar dat geldt niet voor de Speicherstrasse. “Twintig jaar lang is hier niks gebeurd. Het is een ruig, industrieel gebied in een gedeelte van de stad dat het sociaal en economisch gezien moeilijk heeft”, vertelt Arne van den Brink, projectmanager van de Hafen Quartier Speicherstrasse. Er is een beetje inlevingsvermogen voor nodig, maar het gebied moet over vijf jaar een bruisende plek voor start-ups, bedrijven en cultuurinitiatieven zijn.
Wat de succesfactor achter het innovatie ecosysteem in Dortmund is? Kriedel, De la Vega, Bauer en Van den Brink: allemaal wijzen ze saamhorigheid aan. Kriedel: “Iedereen kan bij elkaar terecht voor een praatje. Dat is wat innovatie drijft. Het stadsbestuur faciliteert die innovatie door ontmoetingsplekken te creëren waar ondernemers, onderzoekers en studenten kunnen samenkomen.”
Jan Weisser, een havenwerker die, als we hem aanspreken, bezig is met het lossen van een container, omschrijft de stad waar hij geboren en getogen is, als “een plek waar mensen iets voor elkaar overhebben.” En dat lijkt inderdaad hoe de European Capital of Innovation 2021 zich, na een dag vol interviews, indrukken en rondleidingen, het best weet samen te vatten. Dortmund is een stad voor liefde op het tweede gezicht.
Omslagfoto: Roland Gorecki