De deadline voor een klimaatneutraal Europa komt steeds dichterbij, en daar hoort op een zo groen mogeljike manier met afval omgaan ook bij. Voor sommigen is het buiten zetten van het afval al een last, terwijl anderen sullig kunnen doen over het correct scheiden van afval. Maar, onze houding ten opzichte van afval scheiden verandert: de afgelopen jaren zijn we hier beter in geworden.
Volgens het statistisch bureau van de EU, Eurostat, werd 61,4% van het afval dat in 2022 in het blok werd geproduceerd, teruggewonnen. Terugwinning van afval omvat recycling, opvulling – waarbij afvalmaterialen, zoals bouwafval, worden gebruikt om holtes en gaten op te vullen – en verbranding met energieterugwinning. Sinds 2004 is de hoeveelheid teruggewonnen afval met 40,6% gestegen, is het aandeel van de verwijdering afgenomen en is de totale hoeveelheid geproduceerd afval met 5% gestegen.
Over Achter de Cijfers
In Achter de Cijfers ontrafelen we elke aflevering één cijfer en bieden we inzichten met behulp van grafieken en diagrammen.
Uiteenlopende praktijken
Hoewel het grootste deel van het afval in de EU werd teruggewonnen, is er nog steeds een aanzienlijk deel van het geproduceerde afval dat op stortplaatsen terechtkwam (30,2%), werd verbrand zonder energieterugwinning (0,4%) of op een andere manier werd verwijderd (8%).
Binnen het blok lopen de praktijken sterk uiteen. Meer dan 90% van het afval van Roemenië en Bulgarije wordt gestort, evenals meer dan 80% van dat van Finland. Aan de andere kant winnen Italië en België meer dan 90% van hun afval terug – ze recyclen respectievelijk 85,6% en 68,3%. Slechts een marginaal deel van het afval eindigt op stortplaatsen in Denemarken en Slovenië, die ook in staat zijn om het grootste deel terug te winnen.
Hoe zit het met Nederland?
Dezelfde Eurostat-database bevat gedetailleerde gegevens over elk land tot 2022. De lijngrafiek hieronder laat zien dat het meeste verwerkte afval wordt gerecycled of opgevuld, met een lager aandeel dat wordt gebruikt voor energieterugwinning. Een aanzienlijk deel van het Nederlandse afval wordt nog steeds verwijderd. Volgens de EU-categorisering omvat dit andere methoden, zoals deep injection – het lozen van vloeistoffen onder de grond – en land treatment – het aanbrengen van afval op oppervlakte van de bodem, alwaar het afgebroken wordt.
Het rapport Afvalverwerking in Nederland, 2022 van Rijkswaterstaat presenteert aanvullende cijfers. Het document geeft een overzicht van de jaarlijkse statistieken voor verwerkt afval door stortplaatsen, afvalverbrandingsinstallaties en composteerinstallaties. De cijfers laten zien dat de hoeveelheid gestort zwerfafval gelijk bleef, terwijl de hoeveelheid grond en bagger afnam.
In een landenbeoordeling benadrukte het Europees Milieuagentschap (EEA) ook het hoge aandeel van verbranding. De beoordeling onderstreept een hoog recyclingpercentage (56,8%) en het minimale stortingspercentage, dat stabiel blijft.
Trends in Nederlands huishoudelijk afval
Volgens het CBS werd in 2023 ruim 8 miljard kilo huishoudelijk afval ingezameld, een stijging van 0,5% ten opzichte van het jaar ervoor. Ondanks deze stijging is het huishoudelijk afval per hoofd van de bevolking 456 kilogram, iets lager dan in 2022. Dit komt doordat de bevolking sneller groeide dan de hoeveelheid geproduceerd zwerfafval.
Over het geheel genomen is het huishoudelijk restafval de afgelopen decennia gedaald: in 1993 bedroeg het 326 kilo per hoofd van de bevolking en nu 178 kilo per persoon. Een deel van dit cijfer is afhankelijk van het inzamelbeleid van de gemeente, dat differentieert in de manier waarop inwoners zwerfafval sorteren. Tegelijkertijd heeft het aannemen van betere gewoonten ook een belangrijke rol gespeeld.
Wat is de EU van plan te doen?
Nu de EU streeft naar ambitieuzere doelstellingen op het gebied van circulariteit – die de lidstaten nog moeten aannemen. Daarmee worden ook de doelstellingen voor afvalbeheer strenger. Het fundament van deze wetgeving is het Waste Framework Directive (WFD), waarin de basisconcepten voor afvalbeheer en recyclingdoelen staan vastgesteld. In de afgelopen decennia zijn de recyclingpercentages in de EU-landen enorm gestegen, zoals te zien is in de onderstaande grafiek.
Onder de WFD zijn EU-landen verplicht om volgend jaar 55% van het huishoudelijk afval dat ze produceren te recyclen of klaar te maken voor hergebruik. Dit quotum stijgt in 2030 naar 60%. In juni stemde de Europese Raad voor een herziening van de richtlijn. Het amendement introduceerde strengere doelstellingen voor de productie van voedselafval en breidde de producentenverantwoordelijkheid voor textielafval uit.
Parallel aan de WFD worden er uitdrukkelijk meer doelen gesteld door de Packaging Waste Directive (PWD). De PWD is er specifiek op gericht om de productie van deze afvalstroom terug te dringen en hergebruik te bevorderen. De 2030 doelstelling schrijft 70% verpakkingsrecycling voor – in 2021 was dit meer dan 60%, zoals te zien is in de grafiek hierboven. Tegelijkertijd zijn er ook doelen gesteld voor afvalvermindering, die lidstaten voorschrijven om plastic afval aan te pakken. Dat doet het PWD door sommige verpakkingen te verbieden en door opties voor hergebruik en hervulling aan te bieden. Een ding is zeker: er is nog veel werk aan de winkel en onze relatie met afval blijft veranderlijk.