© Bart van Overbeeke
Author profile picture

Tijdens de Dutch Design Week (DDW) worden bezoekers uitgedaagd om over grote uitdagingen na te denken middels een interactieve speltafel. De introductie wordt verzorgd door een student (hologram) uit de toekomst. “We willen mensen laten ervaren hoe het is om op een andere manier samen te werken. Op basis van de keuzes die zij gezamenlijk maken, krijgen de bezoekers aan het einde te zien wat de impact van hun actie is”, zegt Marcello Sala, projectleider ‘the University of the Future’ bij TU/e innovation Space. De expositie in het Veemgebouw tijdens DDW is een onderdeel van het project University of the Future. 

Start het gesprek

De maatschappelijke problemen waar we nu mee te maken hebben, bijvoorbeeld klimaatverandering, zijn zo complex dat we voor de oplossingen over de grenzen van vakgebieden en organisaties heen moeten kijken. Dat zorgt voor een compleet nieuw systeem. Daarmee verandert ook de rol van de universiteit. Naast de kennis over hun gekozen vakgebied, hebben studenten steeds meer behoefte aan bijvoorbeeld communicatievaardigheden of kennis over leiderschap. Deze vaardigheden zijn nodig om in de interdisciplinaire teams te kunnen werken.

Het belangrijkste doel van de expositie is om mensen te betrekken bij het ontwikkelproces, zo schetst ook Chantal Brans, programmamanager onderwijsinnovatie bij TU/e innovation Space. “We willen de universiteit toegankelijk maken voor iedereen. Een expositie tijdens DDW is een leuke manier om daarmee bezig te zijn.”

© Bart van Overbeeke

Los van bestaande kaders

Het complete project The University of the Future duurt drie jaar. In 2021 won de TU/e de Higher Education Award vanwege de vooruitstrevende activiteiten binnen TU/e innovation Space. Met het prijzengeld is dit project opgezet.

Het eerste onderdeel – waar de expositie onder valt – richt zich op de lange termijn. “De belangrijkste vraag is: hoe ziet de universiteit eruit in 2050? Daarbij kijken we naar het grote geheel, naar het hele systeem. We proberen een beeld te krijgen van de ideale universiteit van de toekomst, los van bestaande kaders in bijvoorbeeld wet- en regelgeving. Dit doen we samen met mensen binnen de universiteit, medewerkers, studenten en onderzoekers, en mensen van buitenaf, bijvoorbeeld vanuit de gemeente of het bedrijfsleven”, legt Sala uit.

Samen leren

Inmiddels zijn er ruim 30 werksessies geweest waarin de verschillende betrokkenen samen hebben gekeken naar de ideale toekomst. “Uit de eerste sessies kwamen bepaalde bouwblokken die we weer konden gebruiken als uitgangspunt voor de volgende sessies”, vertelt hij. Een van de belangrijkste uitkomsten tot nu toe? “In de universiteit van de toekomst willen we een brede leergemeenschap. Dus niet alleen studenten die doorstromen vanuit bijvoorbeeld het middelbaar onderwijs, maar ook mensen die al werkervaring hebben en zich willen om- of bijscholen. Leren is dan een gezamenlijke activiteit waarin alle betrokkenen op hun eigen manier bijdragen.”

Je eigen pad volgen

Naast het opstellen van de plannen voor de universiteit van de toekomst, bestaat het project nog uit twee andere onderdelen. Het tweede onderdeel kijkt naar de samenwerking tussen de universiteit en het ecosysteem hier omheen. Het laatste onderdeel richt zich op het leren in studententeams. Brans: “Hierin kijken we vooral hoe studenten in de toekomst zelf kun leerpad vorm kunnen geven, los van de bestaande vormen zoals colleges en studiepunten. We onderzoeken ook op welke manier de universiteit dit dan kan begeleiden, want dat vraagt ook de nodige veranderingen als het gaat om flexibiliteit, beoordelingen en dergelijken.”

Voor dit onderdeel heeft de universiteit praktijkgericht onderzoek gedaan onder de studententeams. “Voor een deelname aan een studententeam krijgen studenten over het algemeen geen studiepunten. Toch hebben de teams vaak zelf een systeem opgezet om leden te helpen met het stellen en behalen van leerdoelen. Daar kunnen wij veel van leren. De teams stonden ook open voor de tools die wij aanreikten en dat levert nu al de nodige resultaten op”, vertelt Brans.

In de praktijk

Het project loopt nog tot de zomer van 2025. Dan willen de projectleiders een scenario voor de toekomstige universiteit afronden. Dat is allesbehalve gemakkelijk, zo ziet Sala. “Als we bijvoorbeeld de manier van beoordelen willen veranderen – los van studiepunten – dan heeft dat ook gevolgen voor de financiering van de universiteit.” Dat is een lang proces en vraagt aanpassingen in regelgeving. “Aan de andere kant zijn er ook onderdelen van het project die we wel al kunnen testen en uiteindelijk kunnen implementeren in de praktijk, zoals bij de studententeams. Daar gaan we zeker mee aan de slag.” 

Samenwerking

Dit artikel is gemaakt in een samenwerking tussen TU Eindhoven en onze redactie. Innovation Origins is een onafhankelijk journalistiek platform dat zijn partners zorgvuldig uitkiest en uitsluitend samenwerkt met bedrijven en instellingen die achter onze missie staan: het verhaal van innovatie verspreiden. Op die manier kunnen wij onze lezers waardevolle verhalen aanbieden die volgens journalistieke richtlijnen tot stand zijn gekomen. Wil je meer weten over hoe Innovation Origins samenwerkt met andere bedrijven? Klik dan hier