Jan van den Berg
Author profile picture

Van veel producten in de supermarkt zien we op de verpakking precies welke voedingswaarden het heeft. Behalve bij groente en fruit. “Ik vind het fascinerend om te kijken hoe we groenten een zo optimale kwaliteit kunnen geven. Vertical farming kan daarbij een grote rol spelen. In tegenstelling tot outdoor farming, kun je in een vertical farm alle omstandigheden tot in de details bepalen.”

Jan van den Berg is hoogleraar Plant Envirogenetics aan de universiteit Maastricht. Hij doet dit naast zijn werk als technology scout bij veredelingsbedrijf bij veredelingsbedrijf BASF|Nunhems. Op 3 december is hij een van de keynote sprekers op het Agrifood Innovation Event. IO interviewde hem. 

AI gaat tuinbouw verduurzamen

Van den Berg vliegt de hele wereld over om de nieuwste technologieën met eigen ogen te bekijken. “Ik kijk of er een match is tussen wat we bij BASF nodig hebben en wat er mogelijk is – die beoordeling kun je alleen maken als je de sector door en door kent.” Het leukste, maar tegelijkertijd ook het moeilijkste aan zijn werk? Dat hij enthousiast wordt van alles wat ‘ie onderweg tegenkomt. (Glimlachend): “Ik zie het vaak snel als realiteit. Maar zo werkt het niet; het implementeren van nieuwe technologieën kost tijd en geduld. Mijn collega’s bij BASF|Nunhems zorgen dat ik met beide benen op de grond blijf.”

Een van de technologieën waar de technologiescout veel van verwacht is AI. “Het gaat de transparantie van waar ons voedsel vandaan komt vergroten. Consumenten zullen op termijn kunnen nagaan waar en hoe hun groenten geteeld zijn. Dat geeft mogelijkheden voor  partijen vooraan in de supply chain om rechtstreeks met de consument te kunnen ‘communiceren’. Uiteindelijk gaan  vragen van consumenten over bijvoorbeeld de CO₂ voetprint en voedingswaarden helpen om de tuinbouwsector verder te verduurzamen en kwalitatief beter te maken.”

Agrifood Innovation Event 2024

Het 2024 Agrifood Innovation Event vindt plaats op 3 december 2024 in het Conference Center op de High Tech Campus in Eindhoven. Het programma omvat twee parallele programma’s: Beyond 3D Food Printing en Vertical Farming. Registreren kan via deze link. Meer informatie over het programma en de sprekers vind je hier.

De perfecte tomaat, komkommer of kropsla

Wanneer Van den Berg het heeft over “optimale kwaliteit” doelt hij op factoren als smaak, versheid en voedingswaarden. In de traditionele tuin- en akkerbouw, zijn de gewassen sterk onderhevig aan externe omstandigheden. Het feit dat telers in een vertical farm niet voor verrassingen als droge zomers, hevige regenval of schimmels en ziekten komen te staan, levert een groot voordeel op. “Je hebt alle omstandigheden in de hand, en kun je dus een bepaalde kwaliteit garanderen.”

Ook qua duurzaamheid kunnen vertical farms een groot voordeel behalen. Wanneer groente buiten geteeld worden, gaat bijna de helft verloren, aldus Van den Berg. “Bij het oogsten blijft er veel in de grond zitten en tijdens transport gaat veel product verloren. Bij vertical farming komt veel minder restafval kijken.”

Het kleinste onderdeel van de vertical farm

Hij is gespecialiseerd in het kleinste, maar belangrijkste onderdeel van vertical farms: de zaden. Hij is professor Plant Envirogenetics aan Maastricht University en Technology Scout bij BASF|Nunhems. Vanuit deze expertise en ervaring deelt Van den Berg zijn kijk op vertical farming op het Agrifood Innovation Congres op 3 december. IO sprak hem over passie voor je werk, het verschil dat vertical farming kan maken en zijn verwachtingen voor de toekomst.

Vier jaar geleden werd hij beëdigd als bijzonder hoogleraar Plant Envirogenetics aan Maastricht University. In die hoedanigheid houdt hij zich bezig met de relatie tussen groentegenetica en omgevingsfactoren met betrekking consumenteneigenschappen zoal smaak, gemak en nutriënten. Deze omgevingsfactoren omvatten teeltomstandigheden, maar ook omstandigheden na de oogst zoals bewaring, verpakking en verwerking.

Survival of the fittest

De technologie heeft – overduidelijk – ook minnen. “Er is veel energie nodig. Het is hartstikke duur. Dat is een van de redenen dat de sector zich in zwaar weer bevindt.” Het is logisch, vindt Van den Berg, dat vertical farms klein en in een niche beginnen. Zo gaat het met iedere innovatie: de belofte is groot en de verwachtingen hoog. Dan komt het klad erin, vervolgens blijven de bedrijven die het kostentechnisch kunnen regelen, over.

“Uiteindelijk verwacht ik dat er een universeel systeem komt dat vertical farming schaalbaar maakt en een rendabele toegevoegde waarde heeft. Kijk naar de kassen. Dertig jaar geleden teelden ze allemaal op een andere ondergrond, nu gebruikt bijna iedereen steenwol. Als de sector eensgezind is, wordt het voor zadenbedrijven ook lucratief om nieuwe rassen te ontwikkelen.” Want: een nieuw ras ontwikkelen kost tussen de 5 en 15 jaar. En dus is het voor veredelingsbedrijven belangrijk om te weten welke kant het teelsysteem, en de sector als geheel, opgaat.

Een ziekte- en schimmelvrije teeltplek

Dat brengt de professor bij een ander groot voordeel van vertical farming ten opzichte van traditionele agricultuur: in een vertical farm spelen ziekten nauwelijks een rol. “Het grootste probleem van sla telen zijn schimmelziektes zoals meeldauw. Veredelaars besteden de helft van hun tijd aan het ontwikkelen van rassen die weer resistent zijn voor meeldauw (een schimmel, red.). Dat is een ratrace, ze komen daardoor minder toe aan het veredelen van andere eigenschappen van de groente. In een vertical farm is geen sprake van meeldauw, dus dan kun je je op hele andere dingen focussen.”

Zoals: groenten en fruit aantrekkelijker maken voor de klant. Een andere grote passie van de wetenschapper. “Veel Nederlanders houden zich niet aan de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid fruit en groente, tegelijkertijd geven we 10% van ons BNP uit aan directe zorgkosten, en nog eens 10% aan indirecte zorgkosten (verloren arbeidsproductiviteit). Als je groente interessanter kunt maken, waardoor meer mensen het eten – bijvoorbeeld: een watermeloen zonder pitjes of snacktomaatjes – gaan de zorgkosten aanzienlijk naar beneden.”

‘De rit naar beneden is nog niet voorbij’

Maar, de sector heeft het moeilijk. In Nederland gingen er afgelopen tijd meerdere bedrijven – onder andere de Nederlandse tak van Infarm, het Zuid-Hollandse Future Crops, AeroFarms en Crop One – failliet. Het businessmodel moet onderaan de streep geld opleveren en dat is niet altijd het geval. En de bodem is nog niet bereikt, denkt Van den Berg. “We zitten er dicht bij, maar de rit naar beneden is nog niet voorbij.” Toch weet Van den Berg zeker: vertical farming gaat een blijvende rol spelen in de toolbox van telers. Klimaatverandering maakt steeds meer plekken op aarde ongeschikt om voedsel op te verbouwen.

Hoe groot die rol wordt, is een tweede. “Hoe meer geld we erin pompen, hoe groter de rol. In 2019 sprak ik op een Agri summit in New York. Er zaten vooral bankiers met durfkapitaal in de zaal. Op dat moment zat er zo’n $1,5 miljard in vertical farming, maar rendabel was het niet. Denk maar niet dat er iemand in die zaal van plan was om zich terug te trekken. De algemene tendens was daar: als het nog niet werkt, moeten we er meer geld in stoppen.”

Verbinding maken tussen voedsel en welzijn

En dat brengt hem bij een ander probleem. Want hoe innovatief en slim we in Europa ook zijn, de regelgeving werkt – zeker voor de agrarische sector – vertragend, en in het innovatieklimaat neemt men niet genoeg risico. “Als een startup hier financiering ophaalt en het lukt niet, trekken we de stekker eruit. In de VS zeggen ze: ‘Fijn! Die persoon heeft ervaring, dat is mooi meegenomen. We proberen het nog een keer.’”

Het is een gevoel dat op de achtergrond sluimert: Europa is de boot aan het missen. “Dat vind ik toch wel heel erg. Maar, ik ben een optimist. Ik voel me enorm verbonden met mijn vak. En ik hoop dat de ontwikkelingen in vertical farming ervoor kunnen zorgen dat we kwalitatieve, aantrekkelijke groenten kunnen produceren met hoge voedingswaarden. Zodat we verbinding kunnen maken tussen voedselproductie en het welzijn van de mens.”