foto: Innovatiecentrale
Author profile picture

Het contact was er al langer, maar vanaf dit jaar gaat de TU/e gestructureerd samenwerken met de Innovatiecentrale, de experimenteerruimte op de Automotive Campus in Helmond. Masterstudenten gaan aan de slag om de efficiëntie op de weg te vergroten.

“Het draait hier om de toekomst van het verkeer”, legt Evelien Brascamp uit, woordvoerster van de Innovatiecentrale. De opzet is vrij simpel: iedereen met een goed idee op het gebied van smart mobility kan de Innovatiecentrale gebruiken om dat idee tot leven te wekken, zoals in de onderstaande video wordt uitgelegd.

Samenwerking

De Innovatiecentrale is ontstaan uit een samenwerking tussen de provincie Noord-Brabant, Rijkswaterstaat, AutomotiveNL, DITCM Innovations en Connecting Mobility. Volgens Brascamp is het belangrijk om ‘samen te werken om als Nederland verder te komen, in plaats van allemaal op ons eigen eilandje te blijven zitten.’ In december 2015 werd daarom een samenwerkingsovereenkomst met de afdeling Smart Mobility van de Technische Universiteit in Eindhoven getekend. Master- en PDEngstudenten van de TU/e gaan ongeveer vanaf eind februari een aantal uitdagingen aan bij de Innovatiecentrale (zie de lijst onderaan dit artikel).

foto: Innovatiecentrale
De Innovatiecentrale maakt gebruik van de desks van de regionale verkeerscentrale, die ernaast is gevestigd. foto: Innovatiecentrale

Brascamp vindt de samenwerking heel vanzelfsprekend. Het contact was er namelijk altijd al; het staat nu ook op papier. De overeenkomst geeft wel meer richting aan de samenwerking, al hebben ze beiden dezelfde doelstelling: aan de wereldtop staan op het gebied van smart mobility. Volgens Brascamp is de samenwerking goed voor zowel de Innovatiecentrale als de TU/e, omdat ze hun verschillende expertises met elkaar kunnen delen, wat voor meer diepgang zorgt. “De universiteit levert de kennis en menskracht; wij leveren de faciliteiten en de connecties met het bedrijfsleven.”

Data

Volgens Brascamp speelt de Innovatiecentrale een rol in het vergroten van de efficiëntie . Dat is belangrijk, want de Nederlandse wegen zijn vol., aldus Brascamp. En de mogelijkheden zijn er nu. Alles wordt steeds interactiever, en Brascamp merkt dat die verschuiving ook in het verkeer plaatsvindt. Ze legt uit dat verkeersdata traditioneel vooral afkomstig waren van lussen (sensoren) in het wegdek. Tegenwoordig is er ook andere data beschikbaar, zoals floating car data. Dat betekent dat data afkomstig is van GPS-gegevens uit auto’s. Daarnaast biedt bijvoorbeeld TomTom ook veel data aan die zij verzamelen aan de hand van hun navigatiesystemen.

photo_2016-01-12_16-28-05

Een overzicht van wat de studenten vanaf volgende maand gaan doen:

  • Een incubatorsessie houden waarbij wordt nagedacht over effectiever werken bij de Innovatiecentrale. De organisatie bestaat pas sinds maart 2015 en vraagt om input over de gang van zaken.
  • Verder werken aan het bestaande project over spookfiles op de A58. Spookfiles zijn files die geen directe aanleiding hebben, maar ontstaan door onrustig rijgedrag. Dit wordt tegengegaan door individuele automobilisten gepersonaliseerde snelheidsadviezen te geven (zie het filmpje hieronder)
  • Het gebruik van het live verkeerssysteem SIMACAN onderzoeken.
  • De potentiële rol van social media in verkeersmanagement onderzoeken. Volgens Brascamp kan social media een dubbele functie hebben: enerzijds het vergaren van verkeersinformatie, en anderzijds het informeren van weggebruikers.