Mark Nicklas © EU
Author profile picture

Drie Europese start-ups gingen afgelopen donderdag in Brussel naar huis met 50.000 euro prijzengeld. Ze wonnen de European Social Innovation Competition. Van de tien finalisten zijn hun oplossingen voor het wereldwijde plasticprobleem als best beoordeeld door de jury. Het geld dat ze hebben gewonnen is bedoeld om hun plannen verder te ontwikkelen. Volgens Mark Nicklas, hoofd van de afdeling innovatie en investeringen voor groei (Innovation and Investment for Growth) bij de Europese Commissie, gaat deze competitie over veel meer dan drie winnaars en het prijzengeld alleen.

“We willen onderzoekers met goede ideeën uit hun lab halen en ondersteunen hun idee te implementeren. Het is zonde als de samenleving niet kan profiteren van goede technieken of ideeën met potentie. Wij vinden het belangrijk dat iemand met een goed idee ondersteuning krijgt om uit te groeien tot bedrijf.” Volgens Nicklas is die ondersteuning lang niet in alle lidstaten vanzelfsprekend en probeert de Europese Commissie dit gat te dichten. “Ondernemers of onderzoekers weten vaak niet waar ze terecht kunnen voor funding of advies. En het komt ook voor dat er vanuit de lokale overheid weinig beschikbaar is. Met een competitie als deze willen we goede ideeën omarmen en lokale overheden stimuleren hetzelfde te doen.”

Uit zo’n 550 inzendingen koos de jury (met experts op het gebied van sociale innovatie en circulaire economie) de dertig innovatiefste ideeën met de hoogste potentiële impact op de samenleving. “Zij volgden allemaal een driedaagse masterclass in Turijn om hun idee verder uit te werken. Hier wisselden ze ideeën uit met elkaar, kregen tips van experts en leerden alles over duurzame bedrijfsvoering. Ze sloten af met het verbeteren van hun businessplan.”

Breder perspectief

Het lijkt misschien kort, zo’n driedaagse cursus, maar volgens Nicklas hebben deelnemers hier veel aan. “Het verschil tussen het eerste businessplan en tweede plan, dat ze aan het eind van de masterclass maakten, was hoog. Buiten al deze kennis, leggen ze nieuwe contacten. Niet alleen binnen de industrie, maar ook onderling. Dat is ook heel waardevol. Bovendien leren ze van elkaar, ze hebben het erover hoe bijvoorbeeld de regelgeving rond afval in hun land is geregeld. Dit leidt weer tot nieuwe inzichten. Ook hebben ze een eigen businesscoach. Deze helpt ze met dingen waar iedereen bij het opzetten van een start-up tegen aanloopt. Verder pitchten alle tien de finalisten hun oplossing voor het grote publiek en kregen alle dertig halve finalisten de kans om te spreken met potentiële investeerders tijdens het finale-evenement. Zij maakten dan wel geen kans meer op de hoofdprijs, maar hadden wel de mogelijkheid om van het brede EU-netwerk te profiteren.”

Tijdens de bekendmaking van de winnaars donderdagavond in Brussel, werd tegelijkertijd de Social Innovation Impact Award uitgereikt aan één van de dertig deelnemers van vorig jaar. Dit jaar ging die award en het bijbehorende prijzengeld van 50 duizend euro naar ‘MTOP goes digital’. Dit is een Oostenrijks lesprogramma voor jonge, hoog opgeleide vluchtelingen om hen aan een baan in de lokale arbeidsmarkt te helpen. “Voor deze prijs kijken we wat start-ups na een jaar hebben bereikt. Een jury kijkt of ze gestelde doelen hebben gehaald en of hun initiatief een positieve bijdrage heeft voor de samenleving. Deze prijs is ook een aanmoediging om de 50 duizend euro goed te besteden”, legt Nicklas uit.

Sinds dit jaar bestaat er een alumni-netwerk waar alle deelnemers van voorgaande edities onderdeel van zijn. “We willen stimuleren dat deelnemers van voorgaande jaren, nieuwe start-ups verder helpen. Hier kunnen ze ervaringen uitwisselen of elkaar om hulp vragen. Allemaal hebben ze een andere achtergrond en zijn actief in verschillende sectoren, dat kan leiden tot mooie kruisbestuivingen. Als Europese Commissie vinden we het belangrijk om samenwerking buiten de landsgrenzen te stimuleren.”

Druppel op gloeiende plaat?

Zeker voor het plasticprobleem, dat niet enkel één land raakt, maar heel de wereld aangaat. “In Europa gaat het alleen al over meer dan 27 miljoen ton plasticafval per jaar. Dat dwingt ons ertoe om te kijken naar hoe ketens in elkaar steken en te zoeken naar manieren om het anders te doen. We willen naar een schone circulaire economie voor heel Europa, dat kan alleen als we over de grenzen kijken.” Maar zijn deze start-ups niet gewoon een druppel op een gloeiende plaat?

Nicklas: “De EU heeft dit jaar een strategie opgesteld met maatregelen om plastic afval te verminderen, meer te recyclen en regelingen getroffen voor het ontwikkelen van biobased-plastics. Ook hebben we met grote bedrijven uit de industrie afspraken gemaakt. Zij maken er werk van om in 2025 ten minste tien miljoen ton plastic te recyclen en ze zoeken naar manieren om minder afval te produceren. Er gebeurt dus wel degelijk iets. En ik hoop dat deze start-ups hier ook hun bijdrage aan zullen leveren.”

Oplossingen moeten niet alleen vanuit de overheid of gevestigde industrie komen, meent Nicklas: “Ook vanuit de samenleving zijn oplossingen welkom. Zij hebben hier ook een rol in te spelen. Het hoeft niet eens een baanbrekende technologie te zijn. Een idee dat het gedrag van mensen verandert, waardoor ze minder plastic gebruiken of consumenten bewuster maakt, valt ook onder sociale innovatie.”