© Albert-Jan Rasker
Author profile picture

Earth Overshoot Day viel dit jaar op 29 juli. Op die dag hadden we alle natuurlijke hulpbronnen die de aarde in een jaar tijd kan leveren, opgemaakt. Dat betekent dat we vanaf die dag leven op de reserves van onze planeet. Om al ons verbruik weer aan te vullen zijn op dit moment 1,7 aardes nodig. En als iedereen zou leven als de gemiddelde Nederlander heb je zelfs zo’n 3,5 aardes nodig. Niet best dus. Om dit te compenseren kun je korter douchen, vaker de fiets pakken of minder producten verpakt in plastic aanschaffen.

Kweekvlees wordt door veel wetenschappers gezien als een oplossing voor het broeikasgasprobleem van de veestapel. Met slechts één cel moet het in theorie mogelijk zijn om tienduizend kilo vlees te kweken. Afgelopen week betoogde Auke Hoekstra in zijn column hoe kweekvlees voor een mooiere aarde gaat zorgen. Het was ons best gelezen verhaal van de week. Helaas voor Hoekstra (en de rest van ons) : het is niet waarschijnlijk  dat we volgend jaar al gekweekte lamsbouten eten met kerst. Het alternatief is nu om vlees links te laten liggen. En als je écht impact wil maken laat je vliegen voortaan achterwege en ga je niet meer op wintersport. Je krijgt geen kinderen, verkoopt je auto en koopt geen geïmporteerde producten meer.

En de lijst met klimatologische zonden wordt alleen maar langer. Met als nieuwste aanwinst: een bos bloemen. Milieu Centraal bekeek de CO2-uitstoot van negentien snijbloemsoorten en sorteerde dit per maand van het jaar. Hiermee wil de organisatie inzichtelijk maken wanneer je welke bloem met een gerust hart kunt kopen. En wat blijkt? Ongeveer 33 procent van de onderzochte bloemen is heel het jaar uit den boze voor de klimaatbewuste burger. Bij de productie van een bosje van deze bloemen wordt meer dan 4 kilo CO2 uitgestoten. Dat is meer dan de 3,4 kilo CO2 bij een rundersteak van 100gram.

Het strikt vermijden van alle zaken op de zwarte lijst, maakt je leven niet bepaald leuker. Innovation Origins pakt het graag wat constructiever aan en kijkt naar alternatieven waar je niet meteen een schuldgevoel wordt aangepraat. Wat kun je wél doen om klimaatneutraler te leven?

Misschien ben je al goed bezig. Check het hier en bereken wanneer Earth Overshoot Day valt als iedereen leeft zoals jij.

Geen schuldgevoel aanpraten

Marieke Reisinger, woordvoerster klimaat en mobiliteit bij Milieu Centraal geeft aan dat hun cijfers niet zijn bedoeld om mensen een schuldgevoel aan te praten. “Wij willen niet constant met het vingertje wijzen, dat heeft geen zin. Daar luistert niemand naar. We maken het voor mensen inzichtelijk wat ze kunnen doen om bewuster te leven. Het maakt een groot verschil of je ieder weekend rozen uit Kenia op de tafel zet of ze uit Nederland haalt.”

De gemiddelde Nederlander koopt ieder jaar zes paar schoenen en zo’n twintig nieuwe kledingstukken. Door drie kledingstukken minder te kopen win je ongeveer 57 kg CO2 per jaar. (Ter info: een gemiddeld Nederlands huishouden stoot per jaar 20,2 ton CO2 uit. Kleding vormt 5 procent van het totaal. cijfers: Milieu Centraal) Maar wat als je niet zonder al die nieuwe spullen kunt, maar toch bewuster wil leven? Een goed alternatief voor nieuwe kleren is een kledingbibliotheek. Hier kun je voor een vast bedrag per maand kleren ‘lenen’. Hierdoor worden kleren langer gedragen en verdwijnen ze minder snel in de prullenbak of een oude kast. Je hoeft geen nieuwe kleding te kopen, dus de productie kan omlaag. Dat scheelt weer CO2 uitstoot.

Suzanne Smulders van Lena-Library, een kledingbibliotheek in Amsterdam, rekent voor dat de bieb aan het eind van het jaar zo’n 30.000 kledingstukken heeft bespaard aan productie. “Dat houden we bij sinds de oprichting vijf jaar geleden. Iedere broek die een abonnee leent, hoeft ze niet te kopen. Dat scheelt productie. De gemiddelde abonnee leent iedere maand twee kledingstukken, maar we hebben ook mensen die voor gelegenheden langskomen.” Omgerekend zijn al die broeken, jurken of jassen goed voor 20.000 kg CO2 en 16 miljoen liter water. “Hier zijn we uitgegaan van een gemiddeld gewicht per kledingstuk en percentage stof. Anders is die som niet te maken.”

Lena-Library in Amsterdam © Huib van Wersch

Van bewuster wassen naar duurzame voeding

Waar het Smulders meer om gaat, is dat mensen door het lenen van kleding bewuster worden van andere zaken. Dat gaat in kleine stapjes, legt ze uit. “Dat kan beginnen bij de manier van wassen. Je denkt na over je kleding en wilt dat die zo lang mogelijk meegaat. Maar goed wassen bespaart ook water en energie. Omdat je je daar bewust van bent, kost het minder moeite om te letten op bijvoorbeeld je voeding of hoeveelheid afval. Ook geven abonnees aan dat ze beter nadenken over aankopen.”

In de collectie vind je naast vintagelooks die al zo’n 25 jaar meegaan, ook nieuwe spullen van jonge ontwerpers. Bij de bibliotheek houden ze rekening met de kwaliteit en duurzaamheid van de spullen. “De kleding uit de jaren zestig en zeventig is gemaakt met kwalitatief betere stoffen dan nu het geval is met massaproductie. In de afwerking zit ontzettend veel zorg. Hierdoor kun je deze kleren vandaag nog gewoon dragen.”

En controleert Smulders waar jonge ontwerpers hun stof vandaan halen? “Je kunt op allerlei facetten naar duurzaamheid kijken. Uit wat voor fabriek komt de stof bijvoorbeeld? Hoe wordt die gemaakt? Goede stoffen zijn een flinke investering voor jonge ontwerpers. Wij vinden het belangrijk dat ze lokaal produceren. En zo min mogelijk restafval maken door de stof goed te benutten. Deze kleding is ook duurzaam omdat het kwalitatief goed in elkaar zit, waardoor het langer meegaat. Dit scheelt ook weer in productie.”