Where Innovation Starts
Author profile picture

Hoewel het streven om meer vrouwen voor de hoogste wetenschappelijke posities aan te trekken wordt gewaardeerd, is het vrouwenquotum van de TU/e in strijd met de wet gelijke behandeling. Tot deze slotsom kwam het College Rechten van de Mens (CRM) vorige week naar aanleiding van een klacht door antidiscriminatiebureau RADAR. Overigens had het College ook aanbevelingen voor verbeteringen aan het adres van de universiteit. Inmiddels heeft de TU/e beterschap beloofd.

Ernstige achterstand en ultiem redmiddel

De achtergestelde positie van vrouwen in de wetenschap is menigeen al jaren – terecht – een doorn in het oog. Met name de drie Technische Universiteiten Delft, Twente en Eindhoven, evenals de Erasmus Universiteit, doen het op dit vlak beroerd. Zo bungelt de TU/e sinds jaar en dag onderaan de lijst in de jaarlijkse monitor van het Landelijke Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren (LNVH).
Het percentage vrouwelijke wetenschappers aan de TU/e was in 2018 op alle niveau’s laag: 14 procent van de hoogleraren, 13 procent van de universitair hoofddocenten (UHD’s) en 24 procent van de universitair docenten (UD’s). Ook binnen Europa heeft Eindhoven de minste vrouwelijke hoogleraren. Waarbij, zo erkent ook het CRM, ‘sprake is van een ernstige achterstand van vrouwen in wetenschappelijke functies’.

Het in vorig jaar juli ingestelde vrouwenquotum in het kader van het Irène Curie Fellowship-programma is door de universiteit ingezet als ultiem redmiddel om daar de broodnodige verandering in te brengen. Voor een periode van vijf jaar moeten bij de eerste 150 vacatures vrouwelijke sollicitanten voorrang krijgen boven mannelijke kandidaten. Pas wanneer zes maanden lange, intensieve werving geen geschikte, vrouwelijke kandidaat heeft opgeleverd, kan hiervan worden afgeweken, zo is in het qoutum bepaald.

Controverse

Heiligt het doel nu de middelen? Nou nee. Zo leidde de invoering van het Eindhovense vrouwenquotum destijds al meteen tot felle discussies tussen voor- en tegenstanders. Er kwamen zelfs Kamervragen en een door RADAR aangespannen procedure op grond van ruim 50 klachten en meldingen. De meningen over de noodzaak van een dergelijk paardenmiddel blijven echter verdeeld.

Zo verklaarde Janneke Plantenga, hoogleraar economie, decaan en voorzitter taskforce discriminatie en inclusie van de Universiteit Utrecht onlangs nog zelf geen voorstander te zijn van quota. ‘Op sommige afdelingen van de universiteit is 70 procent vrouw. Moeten we dan een mannenquotum gaan instellen?’ Liever gaf ze daarom de voorkeur aan bewustwording en uitstraling.

Kritiek

En dat is ook precies één van de punten waarin de schoen wringt. Het aandeel vrouwen aan de TU/e is in het oordeel van het CRM niet bij alle faculteiten evenredig laag. Om die reden wordt zo’n paardenmiddel niet over de hele linie noodzakelijk geacht. Ook heeft de TU/e volgens het College niet voldoende aangetoond dat andere middelen eerst zijn uitgeprobeerd, zoals het verbinden van de toekenning van financiële middelen aan het behalen van het streven om meer vrouwen aan te trekken. Tenslotte is er bij de beoordeling van de kandidaten te weinig gekeken naar hun kwalificaties in plaats van alleen hun geslacht. Daarmee worden mannelijke sollicitanten benadeeld ten opzichte van vrouwelijke kandidaten. De manier waarop de Technische Universiteit Eindhoven haar voorkeursbeleid vormgeeft gaat volgens het CRM in die zin ‘te ver’, en is in strijd met de Nederlandse wet gelijke behandeling.

Ter vergelijking: de TU Delft werd in 2012 door het CRM wel in het gelijk gesteld in een vergelijkbare zaak, nadat zij tien posities enkel voor vrouwen had opengesteld. De noodzaak voor die tien extra vacatures werd echter wel voldoende onderbouwd geacht, temeer omdat alle overige vacatures in Delft destijds open werden gesteld voor mannen én vrouwen. Het College achtte het voorkeursbeleid van de TU Delft dan ook ‘minder breed en omvangrijk’ dan het door de TU/e gehanteerde quotum. Het gaat in Delft overigens ondertussen een stuk beter: het aandeel vrouwen is er aan bijna alle faculteiten toegenomen, bij Bouwkunde zelfs naar maar liefst 34 procent.

Ook bij de TU Twente is in het afgelopen jaar het aandeel vrouwelijke hoogleraren met 1 procent gestegen als gevolg van een vergelijkbare voorkeursmaatregel, waarbij tien nieuwe hooglerarenposities exclusief voor vrouwelijke kandidaten werden opengesteld.

Aanbevelingen en beterschap

Gelukkig voor de TU/e bevat het rapport van het College niet alleen maar slecht nieuws maar ook aanknopingspunten voor verbeteringen. Zo stelt het College een aantal maatregelen voor. Waarmee overigens niet alleen de Eindhovense maar ook andere universiteiten hun voordeel kunnen doen:

• Het trainen van selectiecommissies op bewustwording van de eigen, vaak onbewuste vooroordelen en de effecten daarvan op de wijze waarop men beoordeelt.
• De werving- en selectieprocedures zodanig inrichten dat genderstereotypen minder doorwerken in de selectie van kandidaten.
• Interne loopbaanontwikkelings- en coachingsprogramma’s voor vrouwen door seniore collega’s.
• De strenge eisen voor voorkeursbeleid houden in dat mannen niet bij voorkeur worden uitgesloten. Wel zijn arbeidsvoorwaarden die vrouwen ‘bevooroordelen’ wettelijk toegestaan onder bepaalde voorwaarden.

Evengoed heeft het oordeel van het CRM geen bindend juridisch karakter maar gaat het slechts om een advies. In de praktijk worden die adviezen echter vaker wel dan niet opgevolgd. Zo belooft ook de TU/e nu beterschap en geeft zij aan de aanbevelingen van het Colllege ‘goed te zullen bestuderen’. Tegelijkertijd geeft de universiteit aan ‘haar best te blijven doen om aan gender equality te blijven werken.’