Foto Utrecht Hauptbahnhof
Author profile picture

Een Beierse handelsmissie deed deze week Nederland aan. Na de high techomgeving van de Rotterdamse haven en de Eindhovense Brainport Industries Campus, bezochten de ondernemers Utrecht, waar de nadruk lag op slimme mobiliteit.

Vanaf de 21ste verdieping van het Utrechtse stadskantoor is in een oogopslag te zien voor welke uitdagingen de snelst groeiende van de vier grote Nederlandse steden zich gesteld ziet. Een nauwsluitende gordel van snelwegen omknelt de stad en een wirwar van sporen doorsnijdt haar. Heel wat anders dan het vier keer zo grote, maar veel overzichtelijker en ruimer opgezette München, waar de meeste deelnemers aan deze reis vandaan komen.

Grootste fietsenstalling

Tjerk van Impelen, gids van het stationsgebied, heeft het bezoek eerst rondgeleid door de ultramoderne fietsenstalling – die met straks 12.500 plaatsen de grootste van Europa moet worden. De Duitse gasten lijken zich er vooral over te verbazen dat zoiets moois de eerste 24 uur helemaal gratis is. “Ik zou er autoparkeerplaatsen van maken en de automobilisten flink laten betalen”, zegt een Beierse ondernemer die kennelijk zich nog niet helemaal bewust is van de fietsproblematiek in Nederland. Ook het marketingidee dat de fietsers die, nadat ze hun rijwiel hebben geparkeerd, hun geld gaan uitgeven in het winkelcentrum erboven, wil er bij hem duidelijk nog niet in.

Nadat hij wat prachtige gestileerde plaatjes van de beeldschone historische binnenstad en het nog altijd niet voltooide stationsgebied, laat Van Impelen een korte stilte vallen. “Maar nu ga ik door met de echte beelden.” Die tonen een chaotische verkeerssituatie, met een enorm aantal fietsers die een weg zoeken tussen allerlei vormen van gemotoriseerd (openbaar) vervoer. Om maar aan te geven dat het zorgen voor goede parkeervoorzieningen voor fietsers geen spielerei is, maar bittere noodzaak.

Persoonlijke motivatie

De presentatie van Van Impelen is een mooie introductie voor de Nederlandse ondernemers die daarna hun bedrijven mogen pitchen. Zeer tot de verbeelding sprekend is de presentatie van Baerte de Brey van ElaadNL, kenniscentrum voor het slim laden van elektrische auto’s, een sector waarin Nederland voorop loopt. Naast de technische innovaties van het centrum, zoals smart grid (elektrische auto’s die huizen opladen en omgekeerd) laat De Brey ook iets van zijn persoonlijke motivatie zien. Hij wil ervoor zorgen dat Nederland door de opwarming van de aarde niet onder de zeespiegel verdwijnt en toont een foto van zijn pasgetrouwde zus, die onder aan een metershoge dijk woont.

Ook Rob Olde Heuvelt van Dynniq, dat geïntegreerde mobiliteits- en energie-oplossingen biedt, begint met een anekdote over zijn vader die moeite heeft om bij een groen verkeerslicht tijdig over te steken. De app van Dynniq, die ervoor zorgt dat het verkeerslicht bij speciale doelgroepen 10 seconden langer op groen blijft, wordt door het publiek uit het ook met vergrijzing kampende Duitsland zeker interessant gevonden.

Nederlands perfectionisme

De Nederlandse IT-ondernemer Thomas Westerbeek van Eerten, die na 18 jaar München dit jaar terugkeerde naar Nederland kijkt zijn ogen uit over het Nederlandse perfectionisme bij infrastructuur. ,,De Duitse wegen blinken vooral door de vele gaten en provisorische reparaties. In Nederland is dat ondenkbaar.”

Voordat de Duitse delegatie terugvliegt naar München, wordt nog een bezoek gebracht aan de haven van Amsterdam en de Johan Cruijff Arena. Het Ajax-stadion is behalve een voetbal- en concerttempel de laatste jaren uitgegroeid tot een innovatielab van wereldklasse. Grote bedrijven als Philips, Nissan, Huawei en onderzoeksinstituten proberen hier hun nieuwe technieken voor Smart Cities als eerste uit. Deze zomer werd nog op het dak een superbatterij in gebruik genomen, het wereldwijd grootste energieopslagsysteem in een gebouw.

Living lab

Trots noemt de Arena zichzelf het grootste ‘living lab’ van Nederland en in zekere zin is dat ook zoals de Beierse delegatie Nederland deze dagen ervaart. Claudia Schleicher, woordvoerster internationalisering van het Beierse ministerie van Economische Zaken: ,,Wat wij de afgelopen dagen hebben gezien, is dat Nederlandse bedrijven over het algemeen meer experimenteren dan hun Duitse collega’s. Of wij die cultuur moeten overnemen? Misschien vinden we het ook wel fijn dat er een buurman is die dingen uitprobeert voordat ze bij ons in gebruik worden genomen.”