Jeanne van Ittersum.
Author profile picture

Appels met zachte plekken, wortelrestjes en in de toekomst misschien wel champignons en taugé: het zijn wat willekeurige ingrediënten die ze bij het Nijmeegse cateringbedrijf Trash’ure Taarten in hun gebak verwerken. Alles wordt gered van de afvalberg en is 100 procent vegan. Het bedrijf experimenteert ook met eetbare verpakkingen. Het bezorgen van de taarten gaat met een elektrische voertuig. Maar bovenal helpt deze sociale onderneming vluchtelingen aan werk.

Idealist en veganist Jeanne van Ittersum (28) is mede-eigenaar van deze vier jaar jonge start-up. Een sterk verantwoordelijkheidsgevoel voor de samenleving drijft haar in de strijd tegen voedselverspilling. “Ik voel een heel sterke connectie met mensen, dieren en de aarde. Ik wil dan ook dat het goed met ze gaat”, zo vertelt ze in deze aflevering van start-up of the day.

Hoe worden jullie taarten gemaakt?

“We maken taarten zoals iedere andere bakker dat doet, alleen dan van weggegooid eten. We kopen afgekeurd voedsel in bij Nederlandse telers. De voedselresten zijn meestal groenten en fruit zoals appels en wortels. Een gemiddelde taart bestaat voor ongeveer 60 procent uit afgekeurde producten. In het eerste jaar probeerde ik een zo hoog mogelijk percentage na te streven, maar ik kwam er al gauw achter dat dat niet de meest duurzame optie is. Zo gebruik je bijvoorbeeld meer energie om oud brood te drogen en vermalen tot bloem, dan wanneer je bloem in de winkel koopt. We willen dat onze taarten zo duurzaam mogelijk zijn. Uiteindelijk wil ik zelfs overstappen op eetbaar papier.”

Veel medewerkers zijn vluchtelingen met een uitkering. Hoe helpen jullie hen? 

Als sociale onderneming moeten we in drie jaar tijd 75 vluchtelingen aan een echte baan helpen. Een studie met baangarantie mag ook. Daar is onze financiering op gebaseerd. Als het niet lukt om die doelstelling te halen, krijgen we geen geld of volgende lening. Dat kan best lastig zijn: we krijgen soms mensen van 54 die niet kunnen lezen en schrijven. We communiceren in dat geval met handen en voeten, want je moet ergens beginnen. We laten ze zoveel mogelijk bij ons werken en praten steeds meer Nederlands met elkaar. Zo wennen ze aan de Nederlandse werkcultuur.”

Wat is de keerzijde van een idealistische onderneming als Trash’ure Taarten? 

“Als we grote potentiële klanten benaderen, worden we niet altijd op waarde geschat. Ik denk dat dat ook wel door onze leeftijd komt. We zijn jonge mensen met idealen en dat wordt nog wel eens als ‘schattig’ ervaren. Maar dat komt wel goed, het is een kwestie van tijd. Het is gewoon een keiharde bedrijfswereld waar we inzitten en daar moeten we onze weg in vinden.”

Waren er momenten dat je de handdoek in de ring wilde gooien?

O ja, wel honderden. Klanten kunnen het onmogelijke van ons vragen, omdat ze zo goedkoop mogelijk uit willen zijn. In het begin gingen we daar nog wel eens in mee, maar nu we wat groter zijn hebben we de mogelijkheid om vaker nee te zeggen. We zochten dagenlang stad en land af naar een specifiek product en dan was de klant nog niet tevreden. Ook merken we dat we voor klanten steeds langere afstanden moeten afleggen. Alles wordt bezorgd nu met een elektrische auto: goed te doen voor korte afstanden, maar niet voor langere. Elektrisch rijden is dan lastig want dat betekent dat we de auto heel vaak moeten opladen. We zoeken naar een oplossing, maar ik ben er sterk van overtuigd dat ik niet overga op een stinkende diesel.”

Wat is je ambitie voor de toekomst?

Ik wil van Trash’ure echt een lokaal sterk merk maken, net als Jan de Groot in ‘s-Hertogenbosch met zijn Bossche bollen. Ik wil dat heel Nijmegen bij een taart aan ons denkt. Een lokaal netwerk is daarvoor heel belangrijk, dat kan bij ons nog verbeterd worden. We zouden het leuk vinden als de gemeente vaker bij ons aanklopt als er een feestje of evenement plaatsvindt. Verder hoop ik steeds meer verschillende producten in onze taarten te verwerken, zoals champignon, taugé en ui. Dit zijn ingrediënten die qua bewerking voor een taart meer tijd kosten. Maar we willen groeien, dus meer proberen.”