Author profile picture

Als het aan Hologram Sciences ligt, krijgen we in de toekomst allemaal gepersonaliseerd voedingsadvies via AI. De Amerikaanse start-up wil mensen gezonder laten eten en leven en denkt dit voor elkaar te krijgen met voedingssupplementen en gepersonaliseerd voedingsadvies. Dit doet het bedrijf onder andere door gezondheidsdiagnostiek te combineren met kunstmatige intelligentie en de laatste wetenschappelijke doorbraken rond voeding te bundelen in onder andere voedingsapps. Ook de Nederlandse chemiereus DSM ziet hier brood in en investeert 100 miljoen dollar in het bedrijf, zo schreven we afgelopen week.

Nu al lopen veel mensen rond met een smartwatch om hun pols. Je horloge weet precies hoeveel je beweegt en of je wel genoeg slaapt. Het houdt continu je hartslag bij, meet je ademhaling en met nieuwere modellen kun je ook je bloeddruk checken. Ook weet je precies hoeveel calorieën je op een dag verbrandt. Best handig allemaal, maar voordat je een persoonlijk advies krijgt van zo’n app heb je meer nodig. Wat en hoeveel je eet bijvoorbeeld.

Guido Camps is wetenschappelijk directeur van het onlangs opgerichte Innovation Center of Artificial Intelligence (ICAI) Lab for Precision Health, Nutrition and Behavior waar ze onderzoeken hoe kunstmatige intelligentie en voedingswetenschap kunnen leiden tot een gezondere levensstijl. Een van de dingen waar Camps aan werkt, is een technologie die kan bijhouden wat iemand allemaal wegwerkt op een dag. “Mijn smartwatch houdt heel goed bij hoeveel calorieën ik verbruik, maar weet niet hoeveel en wat ik erin stop. Het weet niet wat ik eet. Juist dit soort informatie is van belang als je mensen gepersonaliseerd voedingsadvies wil geven.”

Vragenlijsten niet betrouwbaar genoeg

Om toch bij te houden wat mensen eten, gebruiken voedingswetenschappers vragenlijsten. Ook neemt het gebruik van voedingsapps waar mensen een digitaal eetdagboek bijhouden toe. Maar Camps wil een stap verder gaan en zoekt naar manieren die minder moeite kosten. “Vragenlijsten zijn sowieso niet zo betrouwbaar. Als ik je vraag wat je twee dagen geleden hebt gegeten, is de kans groot dat je dat niet meer precies weet. Deze vragenlijsten worden steeds meer vervangen door apps, maar je moet nog steeds moeite doen om het bij te houden. Ik wil naar een passief meetsysteem, zoals je smartwatch ook constant je hartslag meet.”

Een van die systemen waar Camps aan werkt bestaat uit een digitaal dienblad dat producten weegt in combinatie met een camerasysteem dat producten moet herkennen. “Dit zou bijvoorbeeld gebruikt kunnen worden in een verzorgingshuis of andere fysieke locatie. De camera werkt op basis van fotoherkenning, maar heeft nog moeite met bijvoorbeeld het verschil tussen een blikje gewone frisdrank of de light-versie. Dat scheelt veel in calorieën”, legt hij uit.

Als dit werkt en medische instellingen gebruiken zo’n systeem, ziet Camps het ook gebeuren dat mensen het thuis gaan gebruiken. “Veel technologie die oorspronkelijk voor de medische wereld is ontworpen, stroomt op een gegeven moment door naar de consumentenmarkt. Dat zie ik hiermee ook gebeuren. Al twijfel ik wel of mensen echt camera’s in hun huis zullen hangen. Of een smartwatch met camera, het zou technisch kunnen. Maar gezien de privacy zijn mensen denk ik niet zo happig om zoiets aan te schaffen. Zit je te eten, staat ook ineens je vriendin op beeld.”

Handbewegingen geven aan wanneer je eet

Daarom werkt Camps ook aan een ander meetsysteem voor een smartwatch. Zonder camera. Het werkt als volgt: als je eet beweegt je hand anders dan wanneer je aan het tennissen bent. Een accelerometer in de smartwatch kan dit verschil in bewegingen waarnemen. Camps: “Deze sensor meet bewegingen in drie assen en het lijkt er nu op dat je hiermee kunt detecteren als iemand eet. Dit kun je aan een app koppelen die je vraagt om in te vullen wat je eet. Dit is eigenlijk pas de eerste stap, want uiteindelijk moet het systeem zo passief mogelijk zijn en moeten mensen er zo min mogelijk moeite voor hoeven doen.”

Voor goed persoonlijk voedingsadvies moet je volgens Camps niet alleen weten wat iemand eet, maar ook rekening houden met effecten van voeding op het lichaam. “Dat kan heel persoonlijk zijn en heeft met allerlei factoren als fysiologie te maken. Zo reageren sommige mensen met diabetes heftig op fruit waardoor ze een piek in hun glucosespiegel krijgen. Terwijl andere mensen hier geen last van hebben. Voor een diabeet is dat van belang om te weten. Moet ik insuline spuiten na het eten van een banaan bijvoorbeeld? Hierbij is de glucosewaarde in het bloed een van de manieren om de reactie van voedsel op het lichaam te meten, maar dit kan op heel veel andere manieren.”

Willen we wel advies krijgen?

Maar zitten mensen wel te wachten op dit advies? En lukt het ze om zich hieraan te houden? Machiel Reinders onderzoekt onder andere dit soort vragen aan de Wageningen Universiteit en denkt dat het goed is om hierin verschillende doelgroepen te onderscheiden. Hij heeft het over tech savvy mensen die met voeding bezig zijn, mensen met verhoogde kans op hart -en vaatziekten, maar wel gemotiveerd zijn hun levensstijl aan te passen en mensen die geen problemen in hun levensstijl zien. “Vooral voor die laatste groep probeer je de drempel om mee te doen zo laag mogelijk te houden. Het moet niet te ingewikkeld of technologisch zijn. Als je een app gebruikt, moet je nadenken hoe die is ingericht zodat mensen de adviezen ook daadwerkelijk opvolgen. We weten van diëten dat mensen dit vaak maar kort volhouden om vervolgens weer in oud gedrag te vervallen”, legt Reinders uit.

Dit kun je volgens hem alleen voorkomen door apps met voedingsadvies ook uitdagend te maken. “Gedragsverandering is erg lastig voor elkaar te krijgen. Zeker als het gaat om een vastgeroest patroon. Dat verander je niet van de een op de andere dag. Daarom moet je bedenken hoe je zo’n advies ook leuk of uitdagend houdt. Dit kun je bijvoorbeeld doen met gamification, een sociaal element of een competitie. Er is nog weinig onderzoek gedaan naar hoe mensen aankijken tegen het gebruik van voedingsapps. Daarom hebben we dit onderzocht. Uit ons onderzoek blijkt dat er verschillende fases zitten in het gebruik. Zo zijn er mensen die meteen afhaken omdat ze denken dat ze niet geholpen zijn bij zo’n app, maar ook mensen die heel erg hun best doen om het vol te houden. Het is hierbij interessant om te blijven onderzoeken wat wel en niet werkt.”