© Pixabay/Rottonara
Author profile picture

Bij technologie denken we vaak meteen aan robots en ingewikkelde algoritmen. Voor ouderen zijn smartphones en apps als Facebook en WhatsApp al ingewikkeld genoeg. Deze sociale technologie kan ouderen helpen verbonden te zijn, een van de belangrijkste sociale behoeften. Tina ten Bruggencate, docent toegepaste psychologie bij Fontys Hogescholen, promoveerde begin juli met een onderzoek naar sociale behoeften van ouderen en de rol die sociale technologie speelt in het vervullen hiervan. “Met sociale technologie blijven zij op de hoogte van het leven van hun kinderen en kleinkinderen, dat is natuurlijk fijn”, stelt ze. Maar hoe ver willen we gaan met die digitale communicatie? In hoeverre kan een apparaat de behoefte aan menselijk contact vervangen?

Tina ten Bruggencate

Wat is sociale technologie precies?

“Uit mijn onderzoek, genaamd The need to be needed, blijkt dat ouderen op sociaal gebied behoefte hebben aan drie dingen: onafhankelijkheid, een betekenisvol leven en verbondenheid. Technologie kan bijdrage aan het voorzien in de behoefte om verbonden te zijn. Onder sociale technologie verstaan we alle technologie die interactie tussen mensen faciliteert, dat kan social media zijn, maar ook e-mail en de ouderwetse telefoon. Dit verrijkt en versterkt de contacten van ouderen.”

“De smartphone of iPad kan er in zekere zin ook voor zorgen dat ouderen onafhankelijk zijn, bijvoorbeeld omdat ze zaken zelf kunnen regelen. Zij gaven ook aan dat zij het fijn vinden om een smartphone op zak te hebben als ze ergens naartoe gaan. Dat geeft een veilig gevoel. Hierdoor gaan ze er sneller of vaker op uit. Aan de andere kant maakt het apparaat ouderen ook weer meer afhankelijk van familieleden omdat ze zelf niet goed weten hoe het werkt. Updates, wificonnecties en alle verschillende knopjes zorgen soms voor verwarring. Een oudere man zei pakkend: ‘Mijn smartphone en ik zijn niet altijd vrienden.’ Het is een soort haat-liefde verhouding.”

“De rol van sociale technologie in het vervullen van de behoefte aan een betekenisvol leven, is minder voor de hand liggend. Toch zijn er zeker wel mogelijkheden. Sociale technologie zou ouderen bijvoorbeeld kunnen matchen aan activiteiten of vrijwilligerswerk dat bij hen past.”

Denk je dat de coronacrisis nog invloed heeft op het gebruik van technologie of de manier waarop ouderen ernaar kijken?

“Tijdens de coronacrisis werd de kracht van deze technologie duidelijk. Fysiek contact was lastig, maar door even een berichtje te sturen of een foto te delen, hadden ouderen wel het contact waar zij zo naar verlangen. Dit geldt in het dagelijks leven ook voor mensen die ver weg wonen. Bovendien stelt het vrienden en familie gerust om op die manier even iets van hun dierbaren te horen. Dan weet je dat het goed gaat met ze.”

“Het viel mij echter op dat er tijdens de coronacrisis vooral aandacht was voor de medische kant en de technologie op dat gebied. Er was naar mijn idee heel weinig aandacht voor de sociale kant, dit zag je vooral in verpleeghuizen. Terwijl menselijk contact, zeker in moeilijke tijden, heel belangrijk is. Ik denk dat de huidige technologie wel heeft bijgedragen aan het welzijn van ouderen in deze tijd. Al is videobellen niet hetzelfde als contact in het echt, het gaat de eenzaamheid enigszins tegen.”

“In de ouderenzorg in het algemeen is er vaak vooral aandacht voor de fysieke kant. Mensen moeten gedoucht worden en op tijd hun medicijnen innemen. Maar de sociale kant, bijvoorbeeld even een praatje maken, is vaak net zo belangrijk. Eenzaamheid heeft direct invloed op de gezondheid van ouderen.”

Wat is de impact van sociale technologie op het leven van ouderen?

“Een typisch voorbeeld komt uit mijn eigen familie. Zowel mijn moeder als mijn schoonmoeder hebben (klein)kinderen ver weg wonen. Mijn schoonmoeder gebruikt wel WhatsApp en geniet altijd als ze foto’s krijgt doorgestuurd van de kleinkinderen. Mijn moeder vindt technologie maar niks. Hierdoor mist zij toch wat leuke momenten van de kinderen en kleinkinderen. Dat laat zien dat de technologie wel degelijk impact heeft op het leven van ouderen.”

“Uit mijn onderzoek bleek dat ouderen die al met sociale technologie bezig zijn het vaak ook als iets positiefs zien. Ouderen die het niet gebruiken waren wat sceptischer. Sommigen zien het als een noodzaak om te mailen of WhatsAppen, bijvoorbeeld omdat sommige bedrijven niet meer telefonisch te bereiken zijn. Ze zijn dan bang om achter te gaan lopen.”

Met de kennis die je hebt opgedaan, hoe denk je dat de toekomst eruit gaat zien?

“Ouderen voelen zich nu soms buitensloten door de maatschappij. Veel ouderen krijgen te maken met stereotyperingen. Soms worden zij bijvoorbeeld ergens buiten gehouden omdat mensen denken dat ze een bepaalde gebeurtenis fysiek of mentaal niet aan kunnen. Dat is niet goed voor hen. Het is bewezen dat als je negatief denkt over iemand, dat het ook minder goed met iemand gaat. Als je positief denkt, zorgt dat juist dat mensen zich beter gaan voelen en daardoor ook beter gaan presteren.”

Taalcafé

“Ik hoop dat we in de toekomst de talenten van ouderen in algemene zin beter in gaan zetten in de maatschappij. Dat is goed voor hen, maar de samenleving heeft er ook wat aan. Naar aanleiding van mijn bevindingen is er in Eindhoven een taalcafé geopend. Ouderen leren hier de Nederlandse taal aan bijvoorbeeld expats en vluchtelingen. Dat is een succes. Ouderen vinden het heel fijn om iets bij te kunnen dragen. Het is belangrijk om activiteiten te organiseren, alleen bingoavonden zijn dan niet altijd voldoende. We moeten ervoor zorgen dat zij hun talenten echt in kunnen zetten voor de maatschappij, bijvoorbeeld door vrijwilligerswerk.”

“Een interessant gevolg hiervan is dat ouderen makkelijker om hulp durven vragen als zij zelf ook iets gegeven hebben. Het geeft hen het gevoel dat ze iets terug kunnen doen.” “Daarnaast denk ik dat technologie ouderen op sociaal gebied goed kan helpen om verbonden te blijven met hun naasten. Zij zien het zelf als een middel om bestaande contacten te onderhouden, niet zo zeer om nieuwe contacten te leggen. Contacten in het dagelijks leven, zowel intieme gesprekken met naasten als korte gesprekken met de buurvrouw of de caissière, blijven daarnaast heel belangrijk. Ik denk dat we menselijk contact niet helemaal moeten vervangen door technologie. Daarom hoop ik dat we er daar in de toekomst dan ook voorzichtig mee omgaan en vooral ook persoonlijk contact blijven onderhouden met onze oudere vrienden en familieleden.”