Werken aan de Revolution © Gerlach Delissen Photography
Author profile picture

Met een snelheid van zo’n 250 tot 300 kilometer per uur over het circuit van Le Mans rijden. Vierentwintig uur lang. Maar dan zonder een ronkende motor op benzine. Wel met een hoge piep van een elektrische motor. Dat is waar het Eindhovens studententeam InMotion voor gaat. In 2023 willen ze met hun elektrische Revolution meedoen aan de 24-uur van Le Mans.

“Het hoge piepende geluid, is het geluid van onder meer de transmissie van de motoren naar de wielen”, zegt marketing manager Luc Siecker. “Dat zal blijven en zelfs iets meer zijn dan bij een normale elektrische auto.”  

De grootste bottleneck voor een succesvolle deelname aan Le Mans is de oplaadtijd van de auto. Die tijd verkortte het team van 20 minuten naar 12. “Ons accupakket heeft een capaciteit van 57 kilowattuur. Dat is ongeveer net zo groot als een Tesla model 3. Al is die vergelijking lastig te maken omdat er verschillende soorten binnen dat model zijn. De oplaadtijd van een Tesla zit nu op zo’n 20 minuten.” 

Records

De Revolution laadt 8 minuten sneller op. “Ons ultieme doel is dat we net zo snel kunnen laden, als het duurt om een benzinewagen vol te tanken.” Dat betekent dat de laadtijd naar zo’n 2 tot 4 minuten moet. “Dan is de oplaadtijd geen obstakel meer om elektrisch te gaan rijden.”

Het studententeam bouwt al sinds 2014 aan elektrische auto’s. Oorspronkelijk zelfs al met een team uit 2012, zegt Siecker. “De eerste auto is vanuit een project uit 2009 begonnen. Studenten bouwden toen een auto die op bio-ethanol reed. Toen werd nog gedacht dat dat de toekomst was. Dat werd in 2014 dus een elektrische wagen, omdat we wilden laten zien dat een elektrische auto ook snel kan zijn.” Dat een elektrische auto snel kan zijn, demonstreerde het team al met de Fusion, een eerste prototype dat records reed op het circuit van Zandvoort (1:48:371), Zolder (1:42:641) en Assen (1:43: 059).

Echter, de accu van die als een Formule-1-bolide uitziende wagen, was na drie rondes leeg. Daarom willen de studenten de oplaadtijd zo laag mogelijk krijgen. Daarbij komen verschillende problemen om de hoek kijken. Hoe koel je bijvoorbeeld de batterijen als je ze oplaadt? Dat koelen en afvoeren van de warmte, maakt het moeilijk om de laadtijd te verkorten, legt Siecker uit. “We hopen eind 2021 de laadtijd te hebben verkort naar 7,5 minuut.”

Afgesloten box

Om hun droomauto te kunnen maken, kochten de studenten een chassis. Ze bouwden het naar hun smaak om. In een racewagen zit de bestuurder in een monocoque die hem beschermt. Siecker: “Normaal hangt achter die monocoque de motor. Dat geeft echt structuur aan een raceauto. Onze auto heeft geen grote motor, maar een groot batterijpakket.” Samen met de fabrikant van de monocoque, Ginetta, ontwikkelden de studenten een box die een onderdeel vormt van het chassis. Daarin zitten de batterijmodules. “Die box is helemaal afgesloten. We kunnen die zelfs onderwater zetten als in het extreme en uitzonderlijk geval dat het mis zou gaan.”

Omdat de gewichtsverdeling anders is, moet de achterkant iets stijver zijn, gaat Siecker verder. “Daarom hebben we achter de monocoque een frame ontwikkeld: het tubular frame. De achterkant van een normale racewagen is grotendeels de motor. Dat is bij onze auto het tubular frame waarop de achterophanging gemonteerd is.”

De blauw-zwarte Revolution is voor het studententeam het toekomstperspectief van hoe de ultieme endurance-wagen eruit ziet. Speciaal gemaakt om lang te kunnen racen op het circuit van Le Mans. Een dure wagen, zegt Siecker. “Je wilt niet op je geweten hebben dat de auto door een foutje van jou crasht.” Daarom mogen alleen professionele coureurs in de bolide rijden. “Zij geven ons ook weer goede feedback, omdat zij ervaring hebben met het testen van race-auto’s.” 

Once in a lifetime

Er werken niet alleen TU/e-studenten aan het racemonster voor Le Mans. Ook studenten van bijvoorbeeld de Fontys Hogescholen werken eraan mee. Onder wie Noor Rens, student Human Recoursemanagement. Met haar niet-technische achtergrond houdt zij zich meer met de “zachte kant” van het team bezig. De meeste studenten in het team volgen een technische studie zoals werktuigbouwkunde, technische natuurkunde of automotive. “We zijn allemaal heel verschillend. We vullen elkaar. Ik kan alles wat ik leer in de praktijk toepassen. Een cv analyseren bijvoorbeeld, om mensen te werven voor het team van volgend jaar.”

Voor Siecker is het een once in a lifetime-ervaring om mee te werken aan InMotion. Hij heeft er zijn studie Psychology and Technology een jaar voor stopgezet. “Wat het uniek maakt, is dat je met alleen maar studenten een vette technologie in een te gekke auto zet. Ik krijg kippenvel elke keer als ik hem in elkaar zie staan.”

Eind deze maand hoopt Siecker de Revolution aan de wereld te kunnen presenteren. 

© Gerlach Delissen Photography

Samenwerking

Dit artikel is gemaakt in een samenwerking tussen TU Eindhoven en onze redactie. Innovation Origins is een onafhankelijk journalistiek platform dat zijn partners zorgvuldig uitkiest en uitsluitend samenwerkt met bedrijven en instellingen die achter onze missie staan: het verhaal van innovatie verspreiden. Op die manier kunnen wij onze lezers waardevolle verhalen aanbieden die volgens journalistieke richtlijnen tot stand zijn gekomen. Wil je meer weten over hoe Innovation Origins samenwerkt met andere bedrijven? Klik dan hier