Author profile picture

Zo’n 35 miljard plastic flessen worden er ieder jaar weggegooid, het totale plastic afval bedraagt zo’n 6300 miljoen ton, schatten wetenschappers. Maar liefst 91 procent hiervan wordt niet gerecycled blijkt uit hetzelfde onderzoek uit 2017. Het meeste plastic gaat de verbrandingsoven in, wordt vermalen of gestort op een vuilplaats. Steeds meer bedrijven en startups zien dat dit anders moet. Onlangs tekenden een groot aantal bedrijven een overeenkomst die ervoor moet zorgen dat alle plastic verpakkingen in 2025 recyclebaar zijn.

Maar alleen recycling is niet de oplossing. Een andere techniek om plastic (maar ook andere materialen) af te breken, is pyrolyse. Hierbij wordt het materiaal – plastic dus bijvoorbeeld, maar ook houtresten, snoeiafval of autobanden – ontleed door het te verbranden op hoge temperatuur zonder dat hier zuurstof bij aanwezig is. Door dit proces ontstaan nieuwe materialen; gas, olie en biochar (een vorm van houtskool) die weer gebruikt kunnen worden voor de productie van nieuwe materialen of de opwekking van energie.

Op het haventerrein in Moerdijk experimenteren zo’n veertien partijen met deze techniek in de Pyrolyse proeftuin Zuid-Nederland. In deze samenwerking tussen bedrijfsleven, overheden en kennisinstellingen werken deelnemers onder andere aan manieren om bestaande technieken en installaties op te schalen en onderzoeken ze de economische haalbaarheid van de techniek. Het project wordt gefinancieerd door OPZuid, de provincie Noord-Brabant, Rewin en deelnemende bedrijven. Er zit zo’n 6 miljoen euro in het project.

Potentie

“Pyrolyse heeft enorm veel potentie”, vertelt Paul de Wild, vanuit ECN/TNO betrokken bij deze proeftuin. “Je kunt veel verschillende afvalstromen gebruiken die weer verschillende bouwstenen leveren. Hierdoor verminder je afval en krijg je een circulaire waardeketen waar zoveel mogelijk van het oorspronkelijke product wordt gebruikt.” In Nederland gaat het om zo’n 2,5 miljoen ton aan verschillende afvalstromen die nu worden verbrand of laagwaardig gerecycled. Pyrolyse zou een oplossing voor deze stromen kunnen zijn. In de proeftuin onderzoeken de deelnemers ongeveer dertig verschillende waardeketens gebaseerd op verschillende grondstoffen. De Wild noemt wat voorbeelden waar pyrolyse al succesvol wordt toegepast: “Campina gebruikt pyrolyse olie om aardgas te vervangen. En snoeiafval uit de berm waar graskool van wordt gemaakt om je bbq mee aan te steken. Het is een bewezen techniek.”

Maar nog wel een techniek waar meer onderzoek naar nodig is, zegt De Wild. “Nu is het nog lastig om grote afvalstromen te verwerken. De warmtehuishouding om de grondstoffen te verbranden is een uitdaging. Eén van de doelstellingen van de proeftuin is om uit te vinden hoe dat het beste gedaan kan worden. Maar we kijken ook naar het economische plaatje.”

Nieuwe markten vinden

Ook wordt er in de proeftuin gezocht naar nieuwe markten voor de verwerkte afvalstromen. Rob Vasbinder ontwikkelde een machine waar hij houtsnippers, snoeiafval of notenschillen niet alleen kan omzetten in biochar, houtgas en olie, maar uit zijn catalysator komt ook houtazijn. “Dit wordt gebruikt in rookovens om de rokerige smaak aan vlees toe te voegen. In Azië wordt het gebruikt als natuurlijk verdelgingsmiddel, maar door regelgeving mag dat hier in de Europese Unie niet. Samen met Delphy, een andere partner in het proeftuinproject, onderzoeken we de werking hiervan. Dat is het ideale aan zo’n proeftuin; ik kan gebruik maken van lab-ruimtes en zij weten de weg rond certificering in de Europese Unie. Er is veel kennis rond verschillende onderwerpen aanwezig.”

Vasbinder richt zich op lokale markten waar veel biomassa beschikbaar is. “In Zuid-Afrika bijvoorbeeld, heb je bomen die veel grondwater opslokken, die worden nu omgehakt en verbrand. Maar met deze mobiele installatie hebben ze een eigen powerplant, het gas dat uit het proces vrijkomt houdt de machine draaiend. De machine draait in eerste instantie op een batterij, maar zodra deze is ingeschakeld, wordt gas via een generator omgezet in elektriciteit om de machine van energie te voorzien. Hij is volledig zelfvoorzienend. De olie kan naar de stad om er energie of warmte mee op te wekken. Zo wordt alles uit het afval optimaal benut. Je zou bijvoorbeeld ook een installatie bij een vuilverwerkingsbedrijf kunnen plaatsen waar gas wordt omgezet in elektriciteit om het in steden te gebruiken. Maar je zult per geval moeten bekijken of het economisch voordeel oplevert, de prijs van olie kan bijvoorbeeld flink schommelen.”

Depolymerisatie

Een andere vorm van pyrolyse is depolymerisatie, waarbij kunststoffen worden verbrand en de reststromen weer worden gebruikt. Zulke fabrieken staan er al in India, vertelt Nilish Inamder van Patpert Teknow Systems. “Sommige verwerken zo’n 20.000 kilo plastic per dag. Maar in de Europese Unie is de regelgeving veel strenger om dit op grote schaal toe te passen”, legt hij uit. Hier in de proeftuin werken ze aan verschillende onderzoeken om aan te tonen dat de techniek klaar is voor de markt. Welke mix van plastic is het meest geschikt? Kun je de olie die overblijft ook gebruiken als brandstof in verbrandingsmotoren? En is er markt voor de restproducten? Laurens Trebes, projectmanager van Patpert Teknow Systems: “We zijn hier al tien jaar mee bezig, mensen geloofden eerst niet dat het mogelijk was. Daarom is het zo goed dat hier nu een pilotplant staat, dan zien ze het met eigen ogen.” Trebes wordt weggeroepen, hij wisselt gegevens uit met Simon van der Heijden van Heathland uit Utrecht, die wil zien hoe het systeem van Patpert werkt en hoe de samenstelling van de verwerkte materialen is. “Wij werken aan een techniek om van bijvoorbeeld caravanruiten weer caravanruiten te maken. Ik wil beide technieken met elkaar vergelijken”, vertelt van der Heijden.

Dat is precies waar het in de proeftuin over gaat, benadrukt de Wild. “Samen komen we vooruit, we moeten van elkaar leren en elkaar verder helpen.”

Hoofdfoto: Rob Vasbinder legt de werking van zijn machine uit. ©Innovation Origins