© Robert Emmerich / Universität Würzburg
Author profile picture

Nooit bij stilgestaan. Je kijkt op twee verschillende manieren. Met je centrale kijkvermogen, zoals bij een oogtest en met het perifere gezichtsvermogen. Bij perifeer kijken zie je minder scherp, maar het zicht is veel groter. Je ziet bijvoorbeeld bewegingen en allerlei andere dingen om je heen. Dat is van groot belang in het verkeer. Het kan je voor ongelukken behoeden. Het is ook de reden waarom mensen die altijd maar in hun telefoontje staren, op straat niet continu tegen mensen of obstakels aanbotsen.

Onderzoekers van de Julius-Maximilians-Universiteit (JMU) Würzburg hebben nu precies onderzocht hoe een mens zijn omgeving waarneemt en wat de zintuigprikkeling van het zien doet in het  perifere zenuwstelsel en het brein. Deze nieuwe inzichten kunnen op termijn bijdragen aandoeningen als ADHD en Parkinson beter te begrijpen. Tot dusver werden metingen bij soortgelijke onderzoeken altijd gedaan door middel van MRI-scans. Dat hield in dat de proefpersonen altijd lagen of zaten en dat hun hoofd was gefixeerd. Ze moesten zelfs proberen zo min mogelijk met hun ogen te knipperen.

Perifeer zicht bij beweging preciezer

In het dagelijkse leven kijkt natuurlijk haast geen mens op zo’n manier. Het maakt namelijk bij visuele prikkels nogal een verschil of iemand zit, of  beweegt. Om die reden onderzochten de wetenschappers het perifere blikveld bij testpersonen die zich bewogen. Het bleek dat het perifere deel in vergelijking met het centrale kijkvermogen, bij bewegingen de visuele informatie beter verwerkt. Dat kon volgens de onderzoekers worden vastgesteld door zowel de waarneming van de proefpersonen, als uit de hersenreactie. Deze verschuiving van de ene naar de andere manier van kijken heeft ook zin.

„Het perifere gezichtsvermogen geeft informatie over richting en snelheid van de beweging. Dat is bij de navigatie van een mens heel belangrijk,” zegt neurowetenschapper Dr. Barbara Händel. Zij publiceerde met haar collega Dr. Liyu Cao daarover in het vakblad PLOS Biology. Het was van dieren al langer bekend dat “een verhoogde lichaamsbeweging leidt tot een verhoogde activiteit in het hersengebied dat verantwoordelijk is voor ons zicht“.

© Robert Emmerich / Universität Würzburg

Er zijn verhoudingsgewijs maar weinig gedragsexperimenten met mensen gedaan, waarbij de invloed van beweging op het sensorische hersengedeelte is onderzocht. Er is mogelijk wel een verband tussen cognitieve processen en het bewegen, legt  Händel uit. „Het lijkt erop dat mensen die bewegen, sneller leren. Toch zijn de neurale mechanismen die daaraan ten grondslag moeten liggen, tot dusver nooit gedetailleerd onderzocht. Om daar achter te komen ontwikkelde Barbara Händel en haar collega’s een aantal geavanceerde tests.

Lopen stimuleert de creativiteit

De proefpersonen kregen tijdens het onderzoek een kap op hun hoofd met elektroden, om hun hersenactiviteit te meten. Daarnaast hadden zij bewegingssensoren, videobrillen en een mobiel apparaat om de oogbewegingen vast te leggen. In een rugzak zat een laptop, die de EEG-data vastlegde. Dat kostte allemaal wel veel moeite, geeft Händel toe. Maar als je de waarnemingsstrategie van een mens bij natuurlijk gedrag wil begrijpen, dan moet je die moeite maar nemen. Het onderzoek naar de waarneming van de mens tijdens het bewegen, staat nog maar in de kinderschoenen.

Meer artikelen over hersenonderzoek vindt u hier.

In een vervolgonderzoek willen de wetenschappers te weten komen of het effect alleen optreedt bij visuele prikkels, of dat bewegen ook invloed heeft op cognitieve vaardigheden als onthouden en creativiteit. Het is al bekend dat ratten beter leren als zij zich bewegen. Ook in de Oudheid vermoedden mensen al dat lopen de creativiteit verhoogd. „De leerlingen van de Peripatetische School in het oude Athene, opgericht door Aristoteles, zouden al lopend hebben gediscussieerd. Daar komt dan ook de naam van de school vandaan“, aldus Barbara Händel.

Voorts is volgens Händel al bekend dat er een verband is tussen creativiteit en oogbewegingen. Want hoe langer een creatief mens aan de oplossing  van een opgave werkt, hoe vaker hij met zijn ogen knippert.  „Wij hebben ook vastgesteld dat mensen bij het heen en weer lopen, ook meer met hun ogen knipperen dan in rust.“ Dat zou er op duiden dat er blijkbaar een verband bestaat tussen de beweging van het lichaam, de ogen en de geestelijke vermogens. Het onderzoek naar deze verbanden kan nog veel interessante aspecten opleveren.