kobthanapong / Pixabay
Author profile picture

Vochtmeters worden bij het leggen van vloeren gebruikt om het vochtgehalte in bijvoorbeeld dekvloeren te meten. Het aan de Technische Universiteit van Wenen ontwikkelde en gepatenteerde meetsysteem biedt diverse voordelen ten opzichte van de veelgebruikte calciumcarbidemethode (CM).

Bij nieuwbouw of renovatie van oude gebouwen moeten bouwvakkers het vochtgehalte in de lagen van het bouwmateriaal meten om gevolgschade te voorkomen. Te veel restvocht in een bouwmateriaallaag, bijvoorbeeld in dekvloeren, kan een probleem worden als daarop dampremmende of dampdichte bekledingen zoals hout of tegels worden aangebracht. Deze voorkomen dat vocht uit de onderconstructie naar boven verdampt. Daardoor blijft er restvocht in de vloer. Dit kan op zijn beurt leiden tot aanzienlijke schade. Bijvoorbeeld zwelling, scheuren, loslaten van de terrasdelen of verlies van sterkte van de terrasdelen.

Tot dusver werd het restvocht in bouwelementen vooral gemeten met behulp van de calciumcarbidemethode (CM). Onderzoekers van de TU Wien hebben een aantrekkelijk alternatief ontwikkeld. Prof. Andreas Kolbitsch bedacht samen met Dr. Leopold Berger en DI Karl Eichinger van de onderzoeksafdeling voor bouwtechniek en gebouwenconservering van de TU Wien een hygrometrische meetapparaat, waarmee vochtprofielen van gebouwen kunnen worden gemaakt.

Lowtech-apparaat

Het hart van het meetinstrument is een mechanisch display dat wordt geactiveerd door het krimpende, hygroscopische medium. “Een hygroscopisch medium is een stuk materiaal dat sterk uitzet of krimpt naar gelang van de omgevingsvochtigheid”, legt Kolbitsch uit. “Bijvoorbeeld bepaalde houtsoorten”. Om de displaywaarden te allen tijde te kunnen aflezen, wordt het toestel zodanig in het bouwmateriaal gegoten dat het bovenste gedeelte zichtbaar blijft.

“De vochtmeter geeft aan of het omringende materiaal onder een bepaald vochtgehalte is gezakt. Als dit het geval is, bereikt het hygroscopische medium een bepaald niveau en wordt het weergavemechanisme in werking gesteld”, beschrijft Kolbitsch de werking van zijn vinding. Wanneer de indicator geactiveerd is, ikan de vloer verder worden bewerkt.

Fundamentele verschillen

De werkwijzen van CM en hygrometrische meting verschillen fundamenteel. “Waar CM het watergehalte in een bouwmateriaal meet, registreren hygrometrische meters de component vocht indirect via de relatieve vochtigheid in de meetkamer” legt Kolbitsch uit. Deze kamer is onderdeel van het apparaat. “Hierdoor kan het watergehalte in het bouwdeel relatief nauwkeurig worden bepaald”, vervolgt hij.

Ook is een punctuele meting voldoende om het restvocht in diepere lagen te beoordelen. Als bouwvakkers onder tijdsdruk werken of dekvloermengsels met droogversnellers gebruiken, kan de vochtigheidsindicator betrouwbaar aangeven of het bouwmateriaal klaar is voor de volgende vloerlaag. Er gaat geen kostbare arbeidstijd verloren en er ontstaat geen vochtschade.

Verdere voordelen ten opzichte van de calciumcarbide-methode is de mogelijkheid van controle en herhaling van de meting, aangezien de indicator permanent geïnstalleerd is. Het product is gepatenteerd in Oostenrijk, Duitsland, Frankrijk en China. Prof. Kolbitsch en collega’s zijn reeds in gesprek met een potentiële producent om het toestel op de markt te brengen.

Ook interessant: Revolutie in de bruggenbouw met uitklapbare brug