De Beierse minister-president Markus Söder (rechts) en onderwijsminister Markus Blume op de nieuwe campus voor lucht- en ruimtevaarttechnologie in Oberpfaffenhofen.
Author profile picture

Markus Söder, de minister-president van Beieren, staat niet bepaald bekend om zijn bescheidenheid. Er werd daarom in eerste instantie een beetje lacherig gedaan over zijn aankondiging in 2018 dat Beieren werkt aan een ruimtevaartcentrum van internationale allure. Sommigen noemden het zelfs grootheidswaanzin, maar de eerlijk gebiedt te zeggen dat de contouren van wat Söder “Space Valley” noemt, steeds duidelijker en serieuzer worden.

Een eerste grote stap werd vorig jaar juli gezet met een nieuw hightech gebouw in München-Ottobrunn voor de faculteit “Luftfahrt, Raumfahrt und Geodäsie” (LRG) van de Technische Universiteit München (TUM). Het is de bedoeling dat die faculteit met 55 professoren uitgroeit tot het grootste universitaire luchtvaartcentrum van Europa.

De faculteit wordt als belangrijke spil gezien in het Space Valley-project, maar de absolute kroon op het werk moet het Aerospace Flight Test Center worden op het vliegveld Oberpfaffenhofen, even ten westen van München. Op deze campus kan alles wat bedacht is op de tekentafels worden omgezet in de praktijk. Het bestaat onder andere uit een grote hangar en verschillende laboratoria op een terrein van 1500 m2.

Cape Canaveral

Afgelopen week werd de eerste steen gelegd, wederom door Söder, die het dit keer had over het “Cape Canaveral van Beieren”. Die vergelijking met de Amerikaanse lanceerbasis in Florida blijft overdreven, maar dat de Zuid-Duitsers serieus genomen moeten worden, blijkt alleen al uit de bedragen die er worden uitgetrokken. Van de 3,5 miljard euro die Beieren de komende jaren ter beschikking heeft voor regionale hightech-projecten, gaat 700 miljoen euro naar Space Valley.

Met geld alleen kom je er natuurlijk niet. Er zijn ook partners nodig. De belangrijkste naast de TUM en de Hogeschool München is het Duitse Zentrum für Luft- und Raumfahrt (DLR) dat nu al 1800 mensen in dienst heeft op de Air Tech Campus. DLR is een semioverheidsinstelling die zich beweegt op het snijvlak van wetenschappelijk en toegepast onderzoek.

Markus Söder geflankeerd door de Beierse minister van onderwijs Markus Blume en de directeur van de TUM-faculteit LRG Mirko Hornung.
Markus Söder geflankeerd door de Beierse minister van onderwijs Markus Blume en de directeur van de TUM-faculteit LRG Mirko Hornung.

Lilium

De luchthaven begint zich bovendien steeds meer te ontwikkelen als magneet voor commerciële bedrijven. In totaal zijn er nu meer dan 30 op de campus, waaronder een aantal jonge bedrijven.

Het bekendste voorbeeld is Lilium, dat zich in de kijker heeft gespeeld met een elektrische vliegtaxi die verticaal kan landen en opstijgen. Een ander voorbeeld is het in 2005 opgerichte Torqueedo, een producent van elektrische bootsmotoren dat ook kansen in de luchtvaart ziet. En er zijn bedrijven met een langere geschiedenis zoals Deutsche Aircraft, Dornier Seawings en Ruag International, dat is voortgekomen uit het vroegere onderhouds- en productiebedrijf van het Zwitserse leger.

Wat voor innovaties mogen we verwachten?

De verantwoordelijken bij de Air Tech Campus waren afgelopen week niet bereikbaar, maar een goede inkijk biedt een recent interview van de Frankfurter Rundschau met Mirko Hornung, de directeur van ruimtevaartfaculteit van TUM.
Volgens Hornung mag er gerekend worden op nieuwe vormen van vliegtuigaandrijving, zoals elektro- en waterstofmotoren, nieuwe (lichtere) materialen, software voor bijvoorbeeld drones en technologieën voor satellieten en raketten.

Hornung voegt daar aan toe dat we bij raketten en satellieten steeds minder moeten denken aan grote apparaten. “De systemen voor de ruimtevaart worden steeds kleiner en flexibeler.” Waar ze in Beieren mee bezig zijn, is volgens hem niet het vliegen naar Mars of “to boldly go where no man has gone before” à la ruimteschip Enterprise. “Dat soort fantastische toekomstvisioenen hebben weinig met de moderne ruimtevaart te maken. Wij ontwikkelen kleine systemen die vaak relatief dicht bij de aarde blijven.”

Een vliegende taxi van Lilium.
Een vliegende taxi van Lilium.

Startups

Dat geldt bijvoorbeeld voor satellieten die de dikte van het Poolijs meten of minimale veranderingen van de zeespiegel. Ze kunnen helpen bij simulaties van wat er gebeurt in een rivierdelta als er ergens een dijk wordt gebouwd of een stuwmeer, of voorspellen hoe het verkeer zich ontwikkelt als er een nieuwe snelweg wordt aangelegd.

Heel belangrijk is volgens Hornung de samenwerking tussen wetenschap en bedrijfsleven en – iets waar Duitsland lange tijd niet zo sterk in waren – het ondersteunen van startups. Een van de paradevoorbeelden van een uit de TUM ontstane startup is Isar Aerospace, een bedrijf dat goedkope raketten produceert voor kleine satellieten. Autoproducent Porsche is een van de aandeelhouders.

Concurrentie

In een Europese context is er af en toe ook kritiek op het Beierse Space Valley-project. Sommigen zien het als Duitse “Alleingang” en toonbeeld van de stijgende rivaliteit met vooral Frankrijk. Zo is er constant gedoe tussen de Fransen en Duitsers over wie wat mag doen bij het grootste Europese lucht- en ruimtevaartbedrijf Airbus.

De Duitse krant Handelsblatt schreef vorige week een artikel over de groeiende zorgen in Duitsland over de dominante rol die de Fransen willen spelen bij Airbus, maar ook in andere sectoren waar industriebeleid een belangrijke rol speelt. Dat geldt niet alleen voor de lucht- en ruimtevaart, maar zeker de laatste tijd ook voor de defensie-industrie.

Van de andere kant heeft de Hogeschool München in Oberpfaffenhofen bijvoorbeeld een samenwerkingsverband gesmeed met de Franse rakettenproducent Ariane. De tweestrijd mag dus ook niet worden overdreven. Het grootste ruimtevaarttechnologiecentrum van Europa bevindt zich bovendien nog altijd in Noordwijk/Nederland waar het European Space Research and Technology Centre (ESTEC) is gevestigd (onderdeel van ESA).

Lees ook ons luchtvaartdossier.