Author profile picture
Waarom we over dit onderwerp schrijven:

Langzaam gaan we toe naar een meer circulaire economie. Op de Brightlands Chemelot Campus in Geleen ontstaan veel interessante en bijzondere projecten op dit gebied, zoals het project van wereldkampioen polsstokhoogspringen Rens Blom.

Via een omweg is Rens Blom, voormalig Nederlands en wereldkampioen polsstokhoogspringen, weer terug in zijn sport. Althans, hij vertegenwoordigt de Amerikaanse fabrikant van sportmaterialen UST-ESSX in Europa en ontwikkelt met het Brightlands Sportinnovator Center een procedé om afgedankte stokken te kunnen hergebruiken.

Na zijn carrière als topsporter (wereldkampioen in Helsinki in 2005) dacht Rens Blom (Munstergeleen, 1977) verder te gaan als coach, maar daar bleek hij niet voor in de wieg gelegd. “Je zoekt een manier om bij je sport betrokken te blijven maar het is lastig als je die niet kunt beoefenen. Uiteindelijk heb nog twee jaar op een lager niveau gesprongen en kon ik mijn blessures uitzieken. Zo kon ik mijn carrière wèl afsluiten.” 

Blom viel terug op zijn studie bedrijfskunde en ging aan de slag als business analist en scrum master in de IT. “In 2019 zat ik bij een klant met grote en zware projecten in een business die me niet helemaal lag en toen dacht ik: waar zit nou die 25 jaar topsport die ik achter me heb? Ik moest iets anders doen.”

Dat werd Topsport Limburg dat zes weken later failliet ging. Blom handelde de boel af en ging bij de provincie aan de slag. Toen meldde voormalig collega en concurrent Tye Harvey, winnaar van het zilver op de wereldkampioenschappen van 2001, zich met de vraag of Blom UST-ESSX wilde vertegenwoordigen in Europa. Met zijn Keulse trainingsmaat Lars Börgeling richtte hij ESSX Europe op. UST-ESSX fabriceert vooral composiet buizen voor de golfsport, maar dus ook stokken voor het polsstokhoogspringen. In 2020 kon Blom de eerste stok verkopen in Duitsland. 

Carbon of glasfiber

Als atleet had Rens Blom geen oog voor materiaal. “Ik had veel hoger kunnen springen als ik dat wel had gehad. Ik dacht altijd: de stok is een gegeven. Nu zie ik atleten heel kritisch naar hun materiaal kijken.” Bij polsstokhoogspringen is de basis heel simpel, zegt Blom: hoe harder je kunt lopen, hoe hoger je kunt springen. Dus hoe meer snelheid je over kunt brengen naar de stok, hoe hoger je springt. Hoe lichter de stok, hoe meer snelheid. De Amerikaanse fabrikant is geen marktleider maar een goede nummer twee. De stokken, gemaakt in Fort Worth, zijn van carbon, dat is zo’n 500/600 gram lichter dan de glasfiberstokken met epoxyharsen van de concurrentie. 

Rens Blom zette het bedrijf op maar wilde meer. “Mijn sterke punten liggen bij productinnovatie. Hoe kan ik de sport vooruit brengen?” Hij kwam op het idee om iets te doen met gebruikte of beschadigde polsstokken. Omdat die uit hoogwaardig materiaal bestaan, carbon of glasfiber, wil Blom ze een nieuw leven geven. “Meer dan zeventig procent van onze business is verkoop van nieuw materiaal omdat de atletiekwereld met name gewend is om te kopen in plaats van stokken te hergebruiken. Veel klanten geven aan gebruikt materiaal niet te vertrouwen. Wij moeten dus zorgen voor een snelle en goede test voor gebruikt materiaal zodat we onze markt kunnen ombuigen naar een circulair model waar hergebruik wel geaccepteerd is. Een ander belangrijk punt is dat grondstoffen heel schaars zijn en we zuinig met onze materialen moeten zijn en hergebruik is daarbij een deel van de oplossing.”

Gebroken pink

Daarvoor moet hij die stokken eerst verzamelen en testen. Vanuit de fabriek in Amerika krijgt hij straks afgekeurde stokken om de opstelling te testen. Maar ook bij atletiekverenigingen in Duitsland (Nederland is verwaarloosbaar klein in deze sport) zag hij in de opslag massa’s stokken die niet meer gebruikt worden. In zijn carrière gebeurde het overigens drie keer dat een polsstok brak. Hij hield er alleen een gebroken pink aan over. “Soms raakt een springstok beschadigd omdat iemand er met spikes op trapt. Of gaan ze kapot tegen de palen waar de lat op ligt. Ik heb maandelijks een zending waar een vorkheftruck of vrachtauto overheen is gereden.”

Voor de goede orde: een gemiddelde stok kost 550 euro. 

Brightlands

Samen met het Sport Innovatorcenter op de Brightlands Campus Geleen onderzoekt Blom nu hoe stokken en mogelijk andere sportattributen op defecten gecontroleerd kunnen worden. Om ze zo ook weer uit te geven aan andere atleten. De rol van het center is facilitair, ze zoeken samen uit of het technisch haalbaar is. Tim Mullens van het BSC: “De manier waarop Rens deze tak van sport wilt verduurzamen is precies waar het Brightlands Sportinnovator Center voor staat: materials & sustainability; het duurzaam (her)gebruiken van hoogwaardige materialen. Rens is projectleider van dit haalbaarheidsonderzoek. Wij als BSC ondersteunen en faciliteren Rens met kennis, netwerk en onderzoeksfaciliteiten. Een mooi voorbeeld van hoe het werkt in de praktijk.”

Uiteindelijk hoopt Rens Blom de stokken vooral weer als polsstok te laten gebruiken om zijn sport te helpen of – indien niet meer betrouwbaar –  delen daarvan te kunnen gebruiken als bijvoorbeeld hordes, staanders, windvaantjes, afzetpaaltjes of rekstokken in speeltuinen. “Lach niet, maar in Amerika is een markt voor echte apenkooien.” 

Ultra geluid

Het apparaat dat hij vanuit Amerika krijgt, noemt hij ‘heel rudimentair’. “Het is een machine die de stok buigt en als ie knapt is het niet meer goed. Als een stok kapot gaat hoor je de knal door het hele gebouw. Zeker de grote. Het zijn stokken met een weerstand van zo’n 220 pond, daar wordt dus ook minstens zoveel kracht opgezet.”

Het gaat om een project van voorlopig een jaar. “Met Brightlands gaan we een opstelling maken waarbij je met ultra geluid structuren kunt gaan meten. Vervolgens doen we een stresstest, zo bouwen we data op. Daarna volgt een scan en dan weet je precies of een stok nog gebruikt kan worden of aan een nieuw leven toe is. Carbon scannen met ultra geluid doen ze al in de wielersport maar dat is handwerk. Wij hebben een eenvoudiger product. Al kennen we in deze sport 280 verschillende modellen en per model acht variaties, dus 8 keer 280 verschillende stokken.”  

Intussen vangen zijn eigen stokken thuis alleen nog stof. “Ik heb met 120 verschillende modellen gesprongen en had er nog veertig toen ik stopte. Een paar heb ik weggegeven en een paar verkocht.  Ik heb er nog vijf; waarmee ik op de Olympische Spelen en de wereldkampioenschappen heb gesprongen. Niet dat ik er iets mee doe. Ik ben mijn zolder aan het verbouwen, misschien kan ik er een gebruiken als leuning van de trap.” 

Samenwerking

Dit artikel is gemaakt in een samenwerking tussen Brightlands Chemelot Campus en onze redactie. Innovation Origins is een onafhankelijk journalistiek platform dat zijn partners zorgvuldig uitkiest en uitsluitend samenwerkt met bedrijven en instellingen die achter onze missie staan: het verhaal van innovatie verspreiden. Op die manier kunnen wij onze lezers waardevolle verhalen aanbieden die volgens journalistieke richtlijnen tot stand zijn gekomen. Wil je meer weten over hoe Innovation Origins samenwerkt met andere bedrijven? Klik dan hier