Author profile picture

Cees-Jan Pen is lector Ondernemende Regio aan de Fontys Hogescholen.

Brainport is mainport, Brabant is booming en Eindhoven wordt in een adem genoemd met Amsterdam. Het gaat goed met de economie en de banengroei in de Eindhovense regio. Deze klinkende cijfers zijn echt mooi omdat ook de werkloosheid stevig daalt. De afgelopen weken wordt de status van derde Mainport keer op keer bevestigd. Je zou denken dat dit een prettig gesternte is om lekker regionaal samen te werken en te oogsten. Er is immers flink wat zoet te verdelen. In schril contrast hiermee staat het schokkende rapport van Berenschot over de huidige regionale samenwerking in de Metropoolregio Eindhoven (MRE). De typering los zand laat weinig aan de verbeelding over. De politiek krijgt er terecht flink van langs. Laat ik gewoon maar niets zeggen over de drie colleges van B&W die uit de MRE wilden stappen. Het succes en dus ook het falen van de MRE is het succes en dus ook het falen van alle 21 gemeenten. Hier ligt een mooie taak voor E52 dit te agenderen bij alle partijen die deze zomer werken aan hun concept verkiezingsprogramma’s.

Gelukkig houdt burgemeester Jorritsma als voorzitter van de MRE de moed erin en wil hij meteen doorpakken en actie. Ik snap zijn diplomatieke taal met alle regionale emoties, maar in werkelijkheid hoop ik dat er binnenskamers hele stevige woorden worden gesproken. Dit kan niet in de slimste regio. Na de zomer treedt een nieuw Kabinet aan die aan de slag zal gaan met de ambitieuze actieagenda voor deze Mainportregio. De andere mainports Amsterdam en Rotterdam beschikken ook over ambitieuze metropoolregio’s, dus de MRE moet aan de bak en snel. Hoopgevend is het interview met voorzitter van Raadstafel21, het orgaan dat het contact tussen Metropoolregio en de 21 gemeenteraden moet behartigen. Hij stelt “dat samenwerking een kwestie is van geven en nemen, is breed aanwezig bij de raden. En dat geeft hoop voor de toekomst van ons samenwerkingsverband!”.

 

“De Metropoolregio Eindhoven moet aan de bak – en snel”,

Recent zijn er genoeg belangwekkende adviezen en rapporten verschenen waar de MRE inhoudelijk mee aan de slag moet. De regio en ook de provincie kent, met de rapport van Berenschot in de hand, genoeg bestuurders die echt wel weten hoe de MRE beter bestuurd en georganiseerd kan worden. Daar zeg ik even niets over nu. Inhoudelijk zal men aan de slag moeten met de vele actuele en bruikbare adviezen. Als lid van de SER Brabant en opsteller van de ondernemersagenda van de BZW adviseer ik natuurlijk dat adviezen van deze clubs bovenop de stapel belanden. Sowieso kan de samenwerking tussen SER Brabant en de MRE wat mij betreft een stuk intensiever. Laat de MRE vooral de SER vragen om een advies over de gewenste regionale samenwerking:

* Het is hoogzomer op de Brabantse arbeidsmarkt. Tekorten aan bepaalde arbeidskrachten dreigen en de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt blijft haperen. De vraag is vooral welke bijdrage de MRE kan leveren.

* Aansluitend op voorgaande agendeert de ondernemersagenda van de BZW Eindhoven, onderwijs en arbeidsmarkt ook als prioriteit nummer 1. Tevens ziet het regionaal bedrijfsleven regionale innovatie en samenwerking plus werken aan de fysieke bereikbaarheid als andere prioriteiten. Betrek deze ondernemersagenda bij de doorontwikkeling van de MRE en zorg er meteen voor dat het bedrijfsleven veel meer betrokken is in de diverse werkgroepen binnen de MRE.

* De Raad voor de Financiële Verhoudingen stelt dat effectief regionaal economisch beleid vraagt om gemeentegrensoverstijgend denken, waarbij gesproken zal moeten worden over verevening. Het stedelijk gebied Eindhoven heeft al het goede voorbeeld gegeven door te werken aan een echt regionaal bedrijventerreinenfonds. Geld van de ene gemeente kan dus worden geïnvesteerd in een bedrijventerrein in de buurgemeente. Zo’n fonds moet natuurlijk gelden voor de hele MRE. De recente bedrijventerreinmonitor van de provincie bevestigt klip en klaar dat ook in de MRE teveel terreinen verouderd zijn, de verduurzaming veel te langzaam gaat en bedrijventerreinen te weinig prioriteit hebben van gemeentebesturen. Hier ligt een mooie taak voor de MRE samen met de provincie te werken aan een regeling gemeenten te stimuleren snel beheer, onderhoud, handhaving en parkmanagement van bestaande terreinen op orde te krijgen. Eigenlijk is het niet te geloven dat dit moet worden geagendeerd aangezien zo’n 30% van de banen in de MRE is gevestigd op deze terreinen.

* In het verlengde van voorgaande heeft de Raad voor de Leefomgeving diverse adviezen voor gebiedsontwikkeling opgesteld. Vanuit de Mainportstatus zal de volgende aanbeveling snel met het Rijk moeten worden opgepakt: “Veel gebiedsontwikkelingen vinden plaats op regionale schaal. Regionale verevening, bijvoorbeeld tussen een centrumgemeente en de regiogemeenten op de schaal van de stedelijke regio, blijkt in de praktijk zeer lastig te realiseren. De raad pleit daarom voor een wettelijke regeling voor regionale verevening tussen gemeenten die samenwerken aan het realiseren van regionale opgaven”.

* Op basis van onderzoek van Alterra blijkt dat een grote kaalslag en leegstand dreigt in  plattelandsgemeenten in de MRE. Ook de MRE zal aan de slag moeten met de problematiek van vrijkomende agrarische bebouwing (VAB);

* Net als met betrekking tot bedrijventerreinen heeft ook het stedelijk gebied Eindhoven rond wonen stevige afspraken en duurzame ambities afgesproken. In de afspraken ligt de nadruk op geen nieuwe uitbreidingsplannen meer; bouwen in leegkomende panden als scholen, kantoren, kerken of winkels heeft voortaan veel meer prioriteit. Waar blijven de andere 11 gemeenten? De trek naar het stedelijk gebied zal aanhouden en de binnenstad zal blijven trekken, maar wat betekent dit voor de andere gemeenten? Hoe kunnen de landelijke gemeenten meeprofiteren van de verdere groei van Eindhoven in het bijzonder? Kunnen de extra inkomsten vanuit Gemeentefonds als Eindhoven doorgroeit naar 300.000 worden geïnvesteerd in de regio?

* Niet meer elkaar kapot concurreren maar juist samenwerken om elkaar te versterken. Dat is het doel van de Regionale Adviescommissie Detailhandel (RACD), dat de tien gemeenten van Het Stedelijk gebied Eindhoven gaat adviseren. Het gaat om gevraagd en ongevraagd advies. Laten we dit snel uitrollen voor de hele MRE. Juist in de meer landelijke gemeenten en kernen staat het voorzieningenniveau en winkelapparaat stevig onder druk.

* Eindhoven beschikt over een zeer professionele en zichtbare marketingorganisatie Eindhoven365. In 2017 kreeg de stad voor de derde keer in vier jaar tijd de prijs van landelijk de beste citymarketing. De recente evaluatie van Berenschot laat ook in dit geval weinig aan de verbeelding over. Bij de herpositionering en professionalisering van de MRE is het zaak  zo’n sterke organisatie en merk structureel te betrekken binnen de MRE. Dit zorgt er in ieder geval voor dat raden en colleges veel beter op de hoogte zijn wat er speelt in de MRE en regionale samenwerking een absolute must is willen we concurrentiekracht en quality of life van de regio behouden.

* De MRE zet tenslotte geheel terecht stevig in op het klimaat. In 2050 wil de regio klimaatneutraal zijn en bestuurders omarmen het Klimaatakkoord van Parijs. De luchtkwaliteit is volgens recente cijfers van het longfonds echt onder de maat, dus er zal snel wat moeten gebeuren. Dit bedreigt de quality of life en daarmee de concurrentiekracht van de regio. Ik kan niets met de gebakken lucht van zogenaamde klimaatoptimisten en ecomodernisten die de klimaatopgave bagatelliseren. De MRE zal snel aan de slag moeten met onder meer duurzame mobiliteit (elektrisch, fiets, voet en OV), circulaire economie (hoopgevend is dat Veldhoven een echt circulair bedrijventerrein wil ontwikkelen), schone energiebronnen (zon en wind) en duurzame verstedelijking.

Een stevig bouwwerk

De inhoudelijke noodzaak en opgave om regionaal samen te werken is zeer groot. Dit gaat verder dan het leveren van een serieuze regionale bijdrage aan de uitvoering van het Parijse Klimaatakkoord. Als slimste regio verwacht je natuurlijk een voortrekkersrol op klimaatgebied. Wil de regio een aantrekkelijk stedelijk en landelijk gebied blijven om te wonen, werken en recreëren, dan zal een ieder over haar gemeentegrens heen moeten stappen en regionaal gunnen centraal moeten stellen. Alle 21 gemeenten zijn aan zet om van het losse zand samen met het bedrijfsleven en kennisinstellingen weer een stevig bouwwerk te maken.