Foto Pixabay
Author profile picture

Jacinda Ardern trekt al een tijdje mijn aandacht. Alhoewel ik de wereldwijde politiek redelijk nauwgezet volg, zou ik los van deze jonge vrouwelijke premier geen enkele eerdere premier van Nieuw-Zeeland kunnen opnoemen. Zij springt eruit. Ze trekt niet alleen mijn aandacht. Volgens mij is niet eerder een premier van zo’n klein land (Nieuw-Zeeland heeft nog geen 5 miljoen inwoners) zo vaak met positieve berichtgeving in het Nederlandse nieuws gekomen.

Een deel van die berichtgeving is gerelateerd aan haar optreden rondom de aanslagen in Christchurch. Vanwege de prachtige combinatie van warmte en daadkracht die Jacinda Ardern liet zien, werd zij geprezen in de media. Zij liet in haar speech na de aanslag een totaal ander taalgebruik zien dan haar internationale collega’s na terroristische aanslagen. Waar George Bush het na 11 september had over een ‘war on terror’ en premier Rutte na de aanslagen in Parijs sprak over een ‘oorlog met IS’, sprak Jacinda Ardern ‘As-salaam Alaikum. Peace be upon you’. Zij predikt vrede en geen oorlog, maar toont wel daadkracht door ondertussen in een razendsnel tempo de wapenwet aan te passen en semi-automatische wapens te verbieden. Iets wat de Amerikanen niet gedaan hebben, en waar Ardern openlijk haar verbazing over uitspreekt.

De Nieuw-Zeelandse premier kwam laatst in het nieuws vanwege haar voornemen om vol te investeren in het welzijn van de Nieuw-Zeelandse bevolking. Een focus op geluk in plaats van economische groei dus. Wanneer je kijkt naar de uitwerking van de plannen dan lijkt het vooral om nivellerende en om anti-agressie maatregelen te gaan. Maar met de focus op geluk en welzijn is de toon gezet en de Nieuw-Zeelandse begroting bereikte de internationale pers.

Nieuwswaarde

Blijkbaar zit er veel nieuwswaarde in een focus op geluk in plaats van op economische groei. Toch is de trend al langere tijd aan de gang. Zo legde de koning van Bhutan reeds in de jaren zeventig de focus op geluk. Hij introduceerde zelfs een andere maatstaf voor het in kaart brengen van de stand van een land: het Bruto Nationaal Geluk. Deze maatstaf kwam echter niet zonder kritiek, en ook over het succes van zijn politiek kan stevig gedebatteerd worden.

Ook in de Westerse politiek zien we voorbeelden terugkomen. Eén van de meest bekende daarvan is de rol die Cass Sunstein vervulde in de Amerikaanse politiek op uitnodiging van Barack Obama. Als adviseur van Obama en als beoordelaar van nieuwe wetgeving kreeg Sunstein op de achtergrond een stevige positie in de politiek van Obama. Sunstein wordt, samen met Nobelprijswinnaar van de economie Richard Thaler, wel gezien als ‘de godfather van nudging’. Nudging is het geven van een vriendelijk zetje in de rug waardoor de ander gedrag gaat vertonen dat meer zijn persoonlijk welzijn ondersteunt. Samen schreven zij het boek “Nudge: impoving decisions about health, wealth and happiness”. Het boek oogstte lof maar ook kritiek. Er zit namelijk een knap staaltje beïnvloedingspsychologie achter nudging, en je kunt jezelf de vraag stellen of de overheid dan niet een te paternalistische rol aanneemt. Sunstein en Thaler verweerde zich tegen de kritiek in een vlammend betoog voor een stroming die zij ‘libertarian paternalism’ noemen; een stroming waarin de burgers nog steeds volledige keuzevrijheid hebben, maar waarbij zij zachtjes gestuurd worden naar een richting die hun eigen welzijn promoot.

Gelukseconomie

Via Sunstein is het maar een heel klein bruggetje van politiek naar wetenschap. Ook in de wetenschap zien we al jaren disciplines ontstaan die zich focussen op geluk. Zo zien we in de economie de stroming ontstaan die ook wel ‘gelukseconomie’ genoemd wordt. Grote namen hier zijn die van Layard en Easterlin, waarbij Easterlin vooral bekend is van zijn in de jaren zeventig geformuleerde Easterlin-paradox: over de tijd genomen stijgt het inkomen wel, maar het geluk in een land niet. En in de psychologie zien we, onder aanvoering van Martin Seligman en Mihaly Csikszentmihalyi (die van ‘flow’), de stroming ontstaan die ook wel ‘positieve psychologie’ genoemd wordt en waarin niet de focus ligt op psychische problemen maar op mogelijkheden om de psychische stand van iedereen te verbeteren, ook wanneer er geen problemen zijn. En ook op de werkvloer zien we steeds vaker een nadruk op geluk met de komst van ‘Chief Happiness Officers’.

De hamvraag die aan dergelijke tendensen ten grondslag ligt is ‘hoe meet je vooruitgang?’. Wanneer gaat het morgen beter? Meer traditionele antwoorden op die vraag zijn wanneer er meer geld en/of meer mogelijkheden zijn. Vooruitgang gaat dan sterk gepaard met technologische ontwikkeling en met de economische kracht van een samenleving. De laatste tijd lijkt het antwoord op die vraag gradueel te veranderen. Gaat het beter wanneer het eerlijker is? Gaat het beter wanneer alles duurzamer is? Of gaat het beter wanneer iedereen gelukkiger is? Wat is ‘morgen beter’? Ik kan me wel vinden in het antwoord van de Nieuw-Zeelandse premier op de vraag ‘wanneer gaat het beter?’, waarin niet de technologische vooruitgang of economische voorspoed centraal staat maar de menselijke maat.

Over deze column:

In een wekelijkse column, afwisselend geschreven door Bert Overlack, Mary Fiers, Peter de Kock, Eveline van Zeeland, Lucien Engelen, Tessie Hartjes, Jan Wouters, Katleen Gabriels en Auke Hoekstra, probeert Innovation Origins in een wekelijkse column te achterhalen hoe de toekomst eruit zal zien. Deze columnisten, soms aangevuld met gastbloggers, werken allemaal op hun eigen manier aan oplossingen voor de problemen van deze tijd. Zodat morgen beter wordt. Hier lees je alle vorige afleveringen.