Marieke Blom (ING) © IO
Author profile picture

Marieke Blom, hoofdeconoom bij ING, heeft de afgelopen jaren iets merkwaardigs geconstateerd. In een groeiende economie bleef de gemiddelde productiviteit steken op het niveau van jaren geleden. “We zijn wel meer uren gaan werken en daardoor leek het alsof we nog de goede kant op gingen, maar als je kijkt naar wat we per uur presteren, dan moet dat gewoon beter.”

Zelfs in de industrie zakte productiviteit wat terug, stelt Blom vast bij de opening van de Dutch Technology Week 2019.  “Waar we dus grote behoefte aan hebben is slimmere machines én mensen die daar slimmer mee om kunnen gaan. We willen voelen dat we economisch vooruit gaan, maar daarvoor is het echt noodzakelijk dat onze technologie in staat is productiever te worden. Daarnaast moeten er meer mensen zijn die daar goed mee om kunnen gaan. Dat wil zeggen dat ‘leven lang leren’ veel duidelijker aanwezig moet zijn in onze hoofden. Veel mensen zullen de draai moeten maken vanuit een huidige functie naar een plek in de technologiesector.”

Daar stuiten we echter op een probleem, stelt Blom vast. “De onderwijsmarkt voor mensen die zo’n tweede kans zoeken is heel ondoorzichtig. En daarnaast: wáár precies zijn dan die banen? Dus niet alleen onderwijsmarkt maar ook banenmarkt moet transparanter. Het  is aan de technologiesector om hiervoor een oplossing te bedenken, niet alleen omdat daar de mensen het hardst nodig zijn, maar ook omdat deze mensen – in ons aller belang – goed opgeleid moeten worden.”

15% van de banen in de Nederlandse technologiesector wordt momenteel ingevuld door vrouwen. “Dat gaat dus niet zo hard. En al zeker niet als je dat afzet tegen andere Europese landen. Misschien zelfs juist de landen waar je het niet zo snel van zou verwachten: Griekenland, Turkije, Roemenië en Portugal: in al die landen maken vrouwen minimaal 30% van de tech-arbeidsmarkt uit. Nederland bungelt echt helemaal onderaan in Europa.”

“Met 15% van de banen in de Nederlandse technologiesector die wordt ingevuld door vrouwen bungelt Nederland echt helemaal onderaan in Europa.”

Dat heeft volgens Blom wel een reden. “Wij hier in Nederland hebben zo onze eigen draai gegeven aan het vrouw zijn. We vinden een werkweek van 20 uur wel prima, want we willen ook onze zorgtaken kunnen blijven uitvoeren. We hebben wat dat betreft echt een afwijkende sociale voorkeur, een andere cultuur zelfs. En let wel, het is echt niet aangeboren hoor. Kijk daarvoor maar naar andere landen, die laten zien dat het echt anders kan. Ik word zo moe van die mensen die zeggen ‘het is nu eenmaal zo’. Het is helemaal niet zo! Waarom moet het altijd de vrouw zijn die thuis het werk regelt? En voor de duidelijkheid: dat ligt echt niet alleen aan mannen dat dat zo is hoor. Vrouwen zelf mogen best wat ambitieuzer zijn. En als je dan toch begint, begin dan ook maar meteen in de techniek, een werkveld waar vrouwen vaak een verkeerd beeld van hebben, mede door het gebrek aan rolmodellen. Ja, technologie is veel te belangrijk om aan mannen over te laten.”

Energie en duurzaamheid

Ook in de energietransitie en het streven naar duurzaamheid zijn economie en technologie volgens Blom nauw met elkaar verweven. “Economen zullen ervoor moeten zorgen dat de prijsprikkels rond energie zodanig zijn dat mensen daadwerkelijk hernieuwbare energie gaan gebruiken. Energie die efficiënter werkt en waarvan dus minder nodig is, maar ook duurzamer wordt opgewekt. Zodat we tegen 2050 in de industrie nog maar de helft van de energie nodig hebben in vergelijking met nu. En dat het aanbod tegen die tijd ook eerlijk verdeeld is. We willen de transitie waarmaken zonder ons gedrag helemaal te moeten aanpassen.”

Het gaat volgens Blom zelfs zover dat een goed werkend verbond tussen economie en technologie de biodiversiteit kan helpen. “Dat is een probleem waar we ons nooit genoeg zorgen over kunnen maken. Het verdwijnen van soorten gaat zo hard dat het onomkeerbaar is. Met efficiëntere voeding, geproduceerd zonder schade aan ons ecosysteem. Met slimmer grondstoffengebruik, niet alleen wat betreft aan aan- en afvoer, maar ook zonder afvalschade. Hoe minder materiaal, hoe minder schade aan biodiversiteit.”

Blom pleit om die reden voor nieuwe ontwerp- en maakprocessen die schade aan de wereld weten te voorkomen. En wat er geproduceerd wordt, zou zoveel mogelijk hergebruikt moeten kunnen worden, bijvoorbeeld door een modulaire samenstelling. Daarnaast ziet ze grote voordelen in beter inzicht voor de consument in de totale productiekosten, in plaats van alleen de aanschafkosten van een product. “Dat alles moet ertoe leiden dat we onze goederen meer gaan delen in plaats van alles zelf te willen aanschaffen. In de automobiliteit zie je dat al een klein beetje ontstaan, maar het kan veel beter. Ook voor de jongere generatie is de status van het bezit blijkbaar nog altijd sterker dan we wel eens hopen.”