Author profile picture

Met de elektrische deelauto mag je dan in nog geen tien minuten van de Technische Universiteit Eindhoven naar de Automotive Campus in Helmond zoeven. Voor de startups van Lightyear en Dens is het een wereld van verschil. Eindhoven was de plek waar hun ideeën ontstonden, in Helmond krijgen ze vleugels.

In december werden beide ondernemingen bij de High Tech Peak Awards onderscheiden met een Knaller voor bedrijven waar het komende jaar veel van wordt verwacht. Alle reden voor een gesprek over hun plannen van dit jaar en een gesprek over het belang van de campus voor het succes van hun missie.

Van Daf via Volvo tot Automotive Campus

De Automotive Campus Helmond mag van de buitenkant ogen als zomaar een bedrijventerrein, het is in werkelijkheid veel meer. In de jaren zeventig nam Volvo de productie van personenwagens over van DAF en vestigde zich in Helmond. Hoewel Volvo alweer lang weg is, bleef het terrein bestemd voor de auto industrie. In 2003 vestigde TNO zich op het terrein, wat een grote aantrekkingskracht uitoefende op andere automotive bedrijven. Sinds 2008 bestaat de campusgedachte: bedrijven van klein tot groot die de wereld van de auto-industrie willen veranderen met innovatieve ideeën.  

In hoeverre helpt de campusgedachte jullie bij het realiseren van jullie ambities?

Tessie Hartjes (Chief Marketing and Sales en blogster op Innovation Origins): “We zijn hier anderhalf jaar geleden heel bewust naartoe gegaan. De campus betekende voor ons vooral groeipotentie. We hadden een aantal behoeftes: kantoorruimte en een productiehal. Dat is allemaal in een mum van tijd gelukt. Ergens anders, waar het de verhuurder eigenlijk niet zo boeit dat je er zit, als je maar betaalt, was dat waarschijnlijk veel langzamer gegaan. Maar op de campus zijn de wederzijdse belangen erg groot. Als het goed gaat met ons, gaat het goed met de campus en andersom.

Tessie Hartjes
Tessie Hartjes (Lightyear)

“Als startup loop je bij elke externe partij aan tegen een bepaalde stroefheid. Je moet jezelf telkens bewijzen. Wie gaat er nou voor zo’n startup een hal bouwen? Kijk naar Eindhoven: dan heb je dus 20 startups die je allemaal op hun woord moet geloven. Daar is je bewijslast als startup gewoon veel zwaarder. Hier zitten ook veel startups maar wel allemaal in de automotive sector.”

“Hier zitten, maakt dat we gemakkelijker toegang hebben tot decision makers uit binnen- en buitenland. De delegaties van hoge ambtenaren, ministers of zelfs staatshoofden, uit binnen- en buitenland die op de campus langskomen, komen meestal ook bij ons kijken. In Eindhoven had je ook wel eens een startupdag en kwam je er later achter dat je niet eens was uitgenodigd.”

Triple helix

Max Aerts, oprichter en CEO van DENS energy solutions:  “Als voormalig studententeam FAST zijn we hier in 2016 vooral gekomen voor de ruimte. We stammen af van de TU Eindhoven en gingen al vrij snel iets doen met VDL. Voor onze ontwikkeling hadden we een hal nodig waarin een chemische opstelling met een hele

Max Aerts FAST
Max Aerts (DENS)

grote afzuigkap paste. Bij de TU was dat nooit gelukt. De triple helix-gedachte van de campus, waarin gemeente, bedrijven en onderwijsinstellingen samenwerken, is voor ons van groot belang geweest. Ik durf te zeggen dat we zonder dat nooit zover waren gekomen als we nu zijn.”

Pieter Rahusen van de Automotive Campus wijst erop dat de Campus vol inzet op onderwijs,  met zowel Summa Automotive College (MBO), als Fontys (HBO) als de TU/e. “Op de campus slaan wij fysiek een brug tussen onderwijs en innovatie en het bedrijfsleven.”

Toch was de stap naar Helmond voor de voormalige studenten niet zomaar gezet.

Tessie: “Een van onze drempels was verbinding met de stad. Om op de campus te komen moesten we aanvankelijk met de trein en daarna een stuk lopen. We waren net student-af en hadden geen auto en als je er wel een had was het zo’n barrel dat je niet zeker wist of je aan zou komen. Toen is er vanuit de campus geholpen met een elektrisch busje dat op en neer kon. En toen dat niet voldoende bleek, kwamen er twee busjes. Het onbedoelde sociale effect was dat je ‘s ochtends met zijn allen gezellig in het busje zat. Dat soort inspanningen heeft voor ons echt een drempel weggenomen.”

Cruciaal jaar

2019 wordt een cruciaal jaar voor beide jonge ondernemingen. Voor Lightyear staat de onthulling van het prototype van hun elektrische auto op zonnecollectoren, de Lightyear One op het programma. Dens verwacht zelfs twee prototypes  te kunnen opleveren voor hun milieuvriendelijke motor op mierenzuur (hydrozine).

Max: “Het zijn twee verschillende modules. Maar veel kan ik er niet over zeggen. We zeggen het pas als we ook echt iets hebben, anders is de markt straks teleurgesteld.”

Eigenlijk de omgekeerde tactiek van die van Lightyear, die al meer dan een jaar tromgeroffel over the electric car that charges itself with sunlight laat horen, waarvan tot nu toe alleen de contouren en een stel achterlichten te zien waren.

Tessie, een beetje geprikkeld: “Natuurlijk zouden we heel graag wat willen laten zien, maar op het moment dat je een plaatje presenteert, kan iedereen dat natekenen.  Als je dan nog anderhalf jaar moet wachten op het bewijs dan verlies je geloofwaardigheid. Op dit moment focussen we ons op het naar buiten brengen van onze missie, ons verhaal, ons bedrijf en dan kiezen we ons momentum om een auto te presenteren die af is. Dat is deze zomer.”

Max: “Lightyear zit natuurlijk in een ander marktsegment dan wij. Zij doen business to consumer, bij ons gaat het om business to business. Uiteindelijk maak ik me niet zoveel zorgen óf we onze producten kunnen introduceren. Veel belangrijker is wanneer en wanneer het break-even point in zicht komt. Op dit moment is vooral de hoge marktprijs van de brandstof een issue, maar ik verwacht dat er snel grote partijen komen die dat kunnen oplossen. Zo zijn we in gesprek met BASF in Duitsland en met een firma in Oregon in de VS.”

Het productieteam van DENS (voorheen Team Fast) in 2016 bij de eerste bus op mierenzuur, een samenwerking met VDL.

Met een beetje geluk zorgt dat voor een hoop werkgelegenheid en wordt ook Donald Trump voorstander van milieuvriendelijk rijden.

Max: “Helaas, onze techniek is niet zo arbeidsintensief.”

Tessie: “Donald Trump snapt niet dat duurzaam en arbeidsintensief best samen kunnen gaan. Wij hebben altijd gezegd dat we onze auto zo mooi willen maken dat we hem zelfs aan Donald Trump zouden moeten kunnen verkopen.”

Beeldvorming over elektrisch rijden

Niet alleen Trump, ook in Nederland is de beeldvorming rond elektrisch rijden in toenemende mate kritisch. Maken jullie je daar geen zorgen over?

De achterlichten van de Lightyear One.

Tessie: “De Lightyear One (119.000 euro exclusief btw – red)  is een auto voor het exclusieve segment. Een statement car die wordt gemaakt voor de innovators en de early adapters. Zij begrijpen heel goed waarom we dit doen. Natuurlijk zijn er mensen die mopperen op de elektrische auto. Duurzame auto’s wekken emotie op omdat sommige mensen het gevoel hebben dat het hen door de strot wordt geduwd. De critici zeggen: daar heb je weer zo’n auto voor de happy few. We begrijpen dat sentiment en willen er ook iets mee doen. Met open dagen voor het publiek en voor basisscholen, maar ook door zoveel mogelijk mensen kennis te laten maken met de eerste auto’s. Daarom zijn we ook blij met het bedrijf dat tien Lightyear Ones heeft gekocht om te gaan delen.”

Voorlopig is het voor Lightyear vooral zaak deze zomer het eerste prototype aan de wereld te presenteren. “We hebben nu een rollend chassis en we zijn bezig met een partner met de motorontwikkeling. Nog deze maand vinden daar de eerste tests mee plaats, Daarna moeten we een aantal prototypes bouwen die zullen worden getest tot we eind 2020 de eerste leveringen gaan doen. De assemblage van de auto’s vindt plaats in Helmond.”

“En daar komt natuurlijk Made in Helmond op te staan”, zegt Inez van Poppel van de Automotive Campus.

Tessie: “Prima als het zo uitgedragen wordt, maar ik kan niet beloven dat het er ook ingegraveerd wordt.”

Het ecosysteem werkt

Max: “Wij zien dat veel ondernemers wel de omslag willen maken richting duurzaamheid. Dat betekent weg van diesel. Een van de oplossingen is rijden op waterstof, maar je rijd bijvoorbeeld niet met je graafmachine even naar het waterstoftankstation. Mierenzuur kan dan een alternatief zijn. We zijn nu bezig met het ontwikkelen van een aggregaat voor op de bouwplaats en daarna willen we met name bouwmaterieel voorzien van onze motor op mierenzuur. Uiteindelijk kunnen we dan het hele wagenpark ombouwen.”

Tessie, die aandachtig luistert: “Ik zit te denken: onze doelgroep sluit heel erg aan bij die van jullie. Het zijn mensen met geld, mensen die gek zijn op techniek. Succesvolle ondernemers die zich willen onderscheiden met duurzame vormen van techniek. Ik ken misschien wel een bouwbedrijf in het zuiden dat zich zo wil positioneren. De Lightyear willen ze om hun verhaal te versterken, maar misschien willen ze ook wel een graafmachine op mierenzuur.”

Pieter Rahusen van de Automotive Campus: “Zo zie je hoe ons ecosysteem werkt. De campus bestaat al langer, maar pas de laatste tijd zijn de bedrijven elkaar meer aan het vinden.  Dat komt door de combinatie van gevestigde bedrijven met onze de start-ups. Jonge mensen die net wat anders denken en doen. Voorheen waren die bedrijven meer op zichzelf. In het verleden wisten bedrijven op de campus vaak niet van elkaar wat ze deden. Het aantrekken van jonge bedrijven, waarop bewust is ingezet, betekent meer schwung op ons terrein en leert ons dat interne communicatie voor onze succes minstens zo belangrijk is als externe.”