High Tech Campus Eindhoven © Norbert van Onna
Author profile picture

Tijdens de gratis informatie dag van de High Tech Campus, High Tech Next, was de middag ingeruimd voor workshops. Daar konden bezoekers zelf meedenken over de toepassing van verschillende innovaties.

Een van die workshops was ‘co-designing new scenarios for smart & vital cities’. Deze werd gegeven door het Vlaamse onderzoeksinstituut IMEC, dat nanotechnologie en micro-elektronica combineert met kunstmatige intelligentie. Zo’n veertig leken op het gebied van AI lieten hun licht schijnen over wat hen een positieve toepassing leek van het gebruik van sensoren die onder andere de luchtvervuiling en de waterkwaliteit meten.

Watersensoren in Antwerpen

Deze sensoren worden veel toegepast in de buitenruimte van woongebieden. Zo gebruikt de stad Antwerpen een netwerk van sensoren van IMEC die de regenval en waterstand continu meten, vertelde hoofd IoT Testbeds bij IMEC, Valerio Panzica la Manna. De sensoren sturen de data door naar een computersysteem dat op basis van algoritmes voorspelt welke wijken en straten op welk moment onder water komen te staan.

Handig om te weten. Want als een gebied echt dreigt te overstromen, kan de gemeente diensten inschakelen die het water bijtijds weg pompen. In tijden van klimaatverandering en toenemende stortbuien is dat geen overbodige luxe.

De vraag aan de bezoekers van de workshop was wat zij nu zouden doen als zij de sensoren van IMEC mochten toepassen naar hun eigen inzicht in hun woonplaats. Samen met een van de vertegenwoordigers van IMEC gingen ze daarover in discussie. Daarna gaf een vertegenwoordiger van elke groep een presentatie over de uitkomst van de discussie.

Eh, privacy?

Het was natuurlijk een bijeenkomst voor leken. Dus privacy was niet het eerste waaraan gedacht werd bij de ideale toepassing van sensoren. Zo bedacht de groep die de gezondheid van bewoners hoopte te bevorderen – een derde onderwerp dat naast water en lucht aan de orde kwam – met gebruik van sensoren. Deze zouden bij moeten houden hoeveel hun stadsgenoten per dag bewogen. Want van niet bewegen word je dik en lui en dat is ongezond.

Als dan blijkt dat in een wijk mensen weinig bewegen, kan je als gemeente een sportprogramma aanbieden, bijvoorbeeld. Maar ja. Waar hang je die beweegsensoren dan op? Naast de voordeur van de inwoners? Hoe ga je dat doen zonder inbreuk te maken op hun privéleven?

De groep die watersensoren besprak bedacht onder andere dat deze de kwaliteit van rivierwater op verschillende plekken kunnen meten. Je hangt dan op verschillende plekken in een rivier een sensor die je vast maakt met een lijntje naar de bodem of de wal. Zodat je kunt meten waar het water vervuild is en waar het water schoon is.

Foto van de presentatie van Valerio Panzica la Manna

Wie wil die sensoren eigenlijk?

‘Wie zijn je stakeholders?’, vroeg onderzoeker bij IMEC, Jos Oudenhove, aan de water-groep. Iemand moet tenslotte het initiatief nemen om zulke sensoren te willen plaatsen, en dat is meestal een bedrijf of organisatie die er belang bij heeft.

Tsja. Goede vraag. Milieubewegingen, drinkwaterbedrijven, de dieren die in het water leven en de partijen die daar het meeste rekening mee willen houden. Bijvoorbeeld. Maar dat zijn meestal niet de organisaties die er voor willen betalen. ‘Dus wie gaat dat dan wel doen?’ was de volgende vraag die Oudenhove de deelnemers stelde.

En wie betaalt ze?

Immers, sensoren zijn duur. Het voortdurend monitoren van de gegevens die ze opleveren en deze verwerken tot informatie die daadwerkelijk gebruikt kan worden, is dat ook. Daarvoor moet er speciale AI ontwikkeld worden en daar zijn mensuren voor nodig. De antwoorden van de verschillende groepen op die vraag kwamen in grote lijnen overeen – hoewel ze niet samengewerkt hadden en elkaars discussie niet konden horen.

„De belastingbetaler”, was het eerste onvermijdelijke antwoord dat de groep voor luchtkwaliteit had bedacht. Maar nee. Daar was toch ook veel kritiek op. Het is tenslotte niet de schuld van elke burger of bedrijf dat de lucht of het water vervuild worden. „De partij die de vervuiling veroorzaakt, betaalt”, was dan de conclusie.

Het maken van een fijnmazig systeem van sensoren in de stad die de luchtkwaliteit meten is duur. Foto: Lucette Mascini

Tip van de leken

En dat was eigenlijk best een interessante tip, omdat al die innovatieve sensoren die gemeentes nu plaatsen om bijvoorbeeld de luchtvervuiling of de waterkwaliteit te meten doorgaans wel – direct of indirect – uit de pot van het rijk, de provincie of de gemeente worden betaald. Een aparte heffing is dus zo’n gek idee nog niet.