© Tima Miroshnichenko via Pexels
Author profile picture

In een kenniseconomie waarbij innovatie de boventoon voert, kunnen we niet zonder krachtig onderwijs. De docenten zijn een voorbeeld voor de innovatoren van de toekomst. Tegelijkertijd piept en kraakt het onderwijs. Daar lijdt niet alleen het onderwijs zelf onder, maar ook de toekomstige generatie innovatoren. Om de innovatoren van de toekomst op te leiden, moeten we terug naar de basis van het onderwijs. De basis is de inspirerende docent. Een docent die zijn hart volgt, die zijn passie laat stromen en anderen meeneemt in zijn uitdagende en passievolle vuur. Wat maakt een docent inspirerend en hoe kunnen we hem de ruimte bieden die hij nodig heeft?

Het begint met het waarom

Onderwijs wordt beter en leuker door jezelf als docent één enkele vraag te stellen: waarom vind ikzelf dit onderwerp waarover ik doceer zo interessant? Als je scherp hebt wat je zelf interessant vindt en wat je zelf raakt, dan kan je dat ook overbrengen op anderen. Als studenten door jou doorkrijgen waarom datgene wat je hen aanleert interessant, boeiend of belangrijk is, dan gaan ze als vanzelf mee.

Die vraag wat je zelf interessant vindt aan hetgeen je wilt doceren klinkt heel eenvoudig, maar het antwoord erop is in wezen best complex. Dat antwoord vraagt nadenktijd. Ruimte bieden aan de inspirerende docent, betekent dus in de eerste plaats dat er denkruimte is. Tijd om stil te staan bij datgene wat je wilt doceren, tijd om je goed voor te kunnen bereiden op een les en tijd om letterlijk de passie te laten stromen.

De essentie van het docentschap wordt immers gevormd door passie. Passie begint bij zelf geïnspireerd zijn en die inspiratie ook over kunnen én willen brengen op anderen. Het vermogen om studenten te inspireren reikt verder dan simpelweg de persoonlijkheid of het charisma van de docent. Het heeft onder andere te maken met innovativiteit, met creativiteit en met het kunnen hanteren van verschillende perspectieven (Cotterill, 2015). Inspirerende docenten hebben het lef om niet alleen zichzelf maar ook hun studenten uit te dagen steeds een stapje verder te gaan in die passie. Ruimte bieden aan de inspirerende docent betekent dus in de tweede plaats dat er ruimte is voor lef. Ruimte voor experimenteren, voor fouten, voor verdieping, voor studeren, voor uitdaging.

Passie én compassie

De docenten die echt uitblinken in de ogen van studenten voegen aan die passie nog compassie toe. Uit een analyse van de motivaties van 2300 studenten uit de UK, kon het volgende geconcludeerd worden: “Students want staff who are enthusiastic about their subject area, academically stimulating with up-to-date, knowledge of their field, yet who care for them as individuals who recognise their potential as well as their weaknesses” (Bradley, Kirby & Madriaga, 2015). 

Dit zorgzame, compassievolle karakter van de goede docent komt veelvuldig voor in de wetenschappelijke literatuur rond inspirerend onderwijs. Zo concluderen Robert Burke en Iris Nierenberg: “Inspirational teachers were thought to be caring, positive about life, and dedicated to their students”. 

Aai over de bol

Die compassievolle aandacht voor studenten vindt nu meestal plaats ergens tussen de soep en de aardappelen. Met andere woorden, het ontbreekt vaak aan tijd voor een goed gesprek. Ruimte bieden aan de inspirerende docent betekent dus in de derde plaats dat er tijd is voor compassie, tijd voor aandacht voor de ander, tijd voor het goede gesprek, tijd voor die aai over de bol en dat luisterende oor.

Wanneer de inspirerende docent een combinatie vormt van passie en compassie, past het huidige onderwijssysteem dan nog wel? We zijn de afgelopen decennia meer en meer in gaan zetten op meetbare elementen die zich voornamelijk concentreren rond het cognitief meetbare. Past dat meetbare bij passie en compassie?

Tijdens een lezing over veranderkunde hoorde ik ooit eens over een verandering van SMART (Specific, Measurable, Achievable, Realistic, Time-based) naar SMILE (Storytelling, Mission driven, Intelligent, Love, Empowering). Om goede docenten te laten uitblinken zodat onze studenten kunnen bloeien denk ik dat het onderwijs precies zo’n transitie nodig heeft: van SMART naar SMILE. Juist in SMILE komt inhoudelijke passie en menselijke compassie samen.

smart-smile

De lat hoog en de drempel laag

Toen ik jaren geleden een lezing mocht geven over de inspirerende docent vatte ik de wetenschappelijke literatuur rondom inspirerend onderwijs als volgt samen: inspirerende docenten leggen de lat hoog en de drempel laag. Ze dagen de ander uit en zijn tegelijkertijd altijd benaderbaar en bereid om de ander te helpen. De lat leggen ze echter niet alleen hoog voor de studenten, maar ook voor zichzelf. Het is dan ook niet voor niets dat het percentage docenten met een burn-out ver boven het landelijk gemiddelde ligt.

Passie is dus niet altijd goed. Aan passie zit een keerzijde, de passie-paradox, die een lijden behelst welke zich kan uiten in depressie of burn-out. Door deze passie-paradox delven juist de beste, meest gepassioneerde docenten het onderspit. Als we ervoor willen zorgen dat het onderwijs niet zo piept en kraakt, dan begint dat bij compassie voor de docent.

Laten we met zijn allen ervoor zorgen dat docenten met zelfcompassie hun passievolle werk kunnen doen. Laten we lief zijn voor hen en hen vragen lief te zijn voor zichzelf. Op dat laatste vlak hebben de docentenopleidingen een cruciale rol: breng de jonge docenten zelfcompassie bij, leer hun lief te zijn voor zichzelf en de lat voor zichzelf niet te hoog te leggen zodat de passie duurzaam kan blijven stromen. 

Over deze column:

In een wekelijkse column, afwisselend geschreven door Eveline van Zeeland, Eugene Franken, Katleen Gabriels, PG Kroeger, Carina Weijma, Bernd Maier-Leppla, Willemijn Brouwer en Colinda de Beer probeert Innovation Origins te achterhalen hoe de toekomst eruit zal zien. Deze columnisten, soms aangevuld met gastbloggers, werken allemaal op hun eigen manier aan oplossingen voor de problemen van deze tijd. Morgen zal het dus goed zijn. Hier zijn alle voorgaande afleveringen.