© Pierre-Laurent Durantin, Pixabay
Author profile picture

De grootste hitte lijkt inmiddels achter ons, maar we kunnen ons er nog alles bij voorstellen. Acht dagen met temperaturen boven de 30 graden deden ons verlangen naar het strand of andere plekken met open water. Precies zoals staat aangegeven in de nationale hitteplannen. Maar daar zat ‘m precies het probleem: de aanbevelingen uit het hitteplan blijken vaak lijnrecht tegenover die van de overheid om de verspreiding van COVID-19 tegen te gaan. Dit blijkt uit onderzoek van de Vrije Universiteit Amsterdam in samenwerking met het RIVM en het Global Health Heat Information Network (GHHIN).

De combinatie van een hete zomer en de COVID-19 pandemie leiden tot meer problemen dan gedacht. De maatregelen in de verschillende nationale hitteplannen zijn op sommige punten tegenstrijdig met de maatregelen en adviezen van de overheid om de spreiding van COVID-19 tegen te gaan. Daarnaast kan het voornaamste symptoom van COVID-19, koorts, niet goed gemeten worden door de hitte, waardoor mensen verkeerd gediagnosticeerd kunnen worden. En de beschermende kleding van het medische personeel kan voor hittestress en oververhitting zorgen, waardoor zij niet optimaal kunnen werken.

Meer problemen dan gedacht

Het corona-virus brak uit in de koude maanden van het Noordelijk halfrond en toen waren er al zorgen dat maatregelen om de zomerse hitte te verdragen haaks zouden staan op de maatregelen om de spreiding van het virus tegen te gaan. Om dit snel te gaan onderzoeken is een rapid response team van onderzoekers gaan inventariseren welke problemen er zijn en hoe deze opgelost kunnen worden.

Hitteplannen

Een van de problemen die gevonden zijn, is dat in de nationale hitteplannen staat beschreven dat het wordt aangeraden om verkoeling te zoeken op koele publieke plaatsen zoals bij het water en op het strand. Deze aanbeveling staat recht tegen over het advies om drukke openbare plaatsen juist te vermijden om de verspreiding van het virus tegen te gaan Er wordt ook geadviseerd om tijdens hitte extra te letten op de zwakkere in de samenleving en dat het raadzaam is om vaker bij deze mensen langs te gaan. Juiste deze groep is kwetsbaar voor het coronavirus en maakt dit advies hen alleen maar kwetsbaarder. De onderzoekers raden daarom aan om de nationale hitteplannen te herzien om tegenstrijdigheden met de COVID-19 maatregelen te voorkomen. In samenwerking met het RIVM is dat voor Nederland al gebeurd.

Beschermende kleding

Verpleegkundigen en artsen die werken met COVID-19-patiënten moeten beschermende kleding dragen om zelf niet besmet te worden met het virus. De triage van patiënten wordt vaak buiten het ziekenhuis gedaan in speciale tenten. De combinatie van hitte en beschermende kleding (schort,  gezichtsmaskers, spatbrillen en handschoenen)  zorgen ervoor dat het lichaam moeite heeft om zijn eigen hitte af te voeren wat kan leiden tot hittestress en oververhitting. Wanneer dit plaatsvindt zal het uithoudingsvermogen en de fysieke en cognitieve prestatie van het personeel afnemen en de zorg minder optimaal worden. Om dit te voorkomen raden de onderzoekers aan om te gaan werken met speciale pre-cool protocollen om voor de start van de dienst de lichaamstemperatuur naar beneden te brengen. Een effectieve manier om dit te doen is door koud water te drinken. Ook is het beter om onder de beschermende kleding zo min mogelijk andere kleding te dragen of zelfs koelvesten te dragen.

Koorts

Een van de duidelijkste symptomen van COVID-19 is het hebben van koorts. Door het identificeren  van mensen met koorts kan de spreiding van het virus mogelijk tegengehouden worden. Maar lijkt koorts veel op de gevolgen van de warmte, oftewel oververhitting. Om te voorkomen dat er mensen verkeerd gediagnosticeerd worden raden de onderzoekers aan om voorafgaand aan een koortsmeting 30 minuten rust te nemen op een koele locatie om de effecten van oververhitting tegen te gaan. Dit om te voorkomen dat oververhitting wordt geïnterpreteerd als koorts.