De Dom in Utrecht © Pixabay
Author profile picture

De regio Utrecht deelt samen met Londen de tweede plek als meest concurrerende regio in Europa. Stockholm komt op plek één van het onderzoek van de Europese Commissie. Iedere drie jaar beoordeelt de Regional Competitiveness Index (RCI) de concurrentiekracht van 268 Europese regio’s op basis van 74 indicatoren. Onderwerpen daarin zijn bijvoorbeeld de digitale infrastructuur, bereikbaarheid, onderwijs, gezondheid, innovatie en arbeidsmarkt.

Ook in eerdere edities van dit onderzoek scoorde Utrecht goed. In 2010 en 2013 eindigde de regio nog als eerste. Maar hoe belangrijk is zo’n onderzoek en wat zegt dit over de regio? Volgens Karin Alberts, woordvoerster van de provincie Utrecht, brengt een hoge positionering extra aandacht voor de regio met zich mee. “Zo’n positie als topregio van Europa levert extra contacten en samenwerkingen op. Zo is er in het verleden al een Zweedse en Oostenrijkse delegatie deze kant op gekomen om te kijken wat ze van ons kunnen leren. Hierin is de EU-gedachte van samenwerken belangrijk.”

Softe aspecten

Monique Goddijn-Roso, onderzoekscoördinator bij de Economic Board Utrecht (EBU) benadrukt dat een onderzoek alleen, nooit het hele verhaal vertelt. “Het kan een goed hulpmiddel zijn als je puur kijkt naar economische aspecten, zoals het vestigingsklimaat. Maar er zijn weinig indicatoren voor welzijn opgenomen. Voor het vestigingsklimaat zie je dat er steeds meer rekening wordt gehouden met softe aspecten. Er wordt niet alleen gekeken naar zaken als huurprijs en grondprijs, maar ook naar zaken die invloed hebben op het welzijn van mensen. Die indicatoren vind je weinig in dit onderzoek.”

Er zit altijd meer achter de cijfers, legt Roso uit. “Om die te kunnen duiden moet je kennis hebben van de regio waar het om gaat.” Zo scoort Utrecht in de RCI relatief laag op gezondheid. Volgens Roso heeft dit onder andere te maken met het aantal overlijdensgevallen in ziekenhuizen die zwaar wegen in het Europese onderzoek. “In deze regio vind je naast het academisch ziekenhuis, ook het Prinses Maxima Kinderziekenhuis voor oncologie. Het gaat om de frontlinie van de zorg, patiënten met hele specifieke klachten, waar de kans op overlijden soms hoger ligt. In dit geval verhullen de cijfers iets waar je als regio best trots op kunt zijn, namelijk de specialistische complexiteit van de zorg. Het is een bruikbaar hulpmiddel, maar staar je niet blind op de cijfers.”

Schijn bedriegt

Iets dat op papier heel goed lijkt te gaan, kan ook zorgen voor problemen op latere termijn. Infrastructuur en bereikbaarheid bijvoorbeeld. Volgens de cijfers van de EU is er op dit terrein geen vuiltje aan de lucht. “Dat is hier allemaal goed geregeld. Er lopen er allerlei Rijkswegen door de regio en het OV is goed aangesloten. Daarover heeft niemand iets te klagen”, aldus Roso. Maar schijn bedriegt, legt de onderzoekscoördinator uit: “In die goede cijfers is bijvoorbeeld niets opgenomen over de verstedelijking. Amersfoort groeit flink, maar er is weinig ruimte om te bouwen. Het wordt drukker in de stad en als je daar niets aan doet – omdat je alleen naar cijfers kijkt – lopen steden over een aantal jaar helemaal vast.”

Ook de gevolgen voor het milieu van al deze Rijkswegen worden niet meegenomen door de Europese Commissie. “Voor de concurrentiekracht van je regio is het wenselijk dat je goed bereikbaar bent, maar al dat verkeer dat door de regio rijdt om ergens te komen en alle milieu problemen die hierbij optreden, daar wordt niet naar gekeken. Terwijl bedrijven dit misschien wel een belangrijk aspect vinden om hiernaartoe te komen.”

 

Om hierover een gesprek te starten en meer duiding achter de cijfers te geven, organiseert EBU donderdag 11 oktober tijdens het Get Connected Jaarcongres een aantal panelsessies. “Als je kijkt naar innovatie in het onderzoek, scoort Utrecht relatief slecht”, zegt Roso. Ook hier valt dit te verklaren, de EU telt de export van hightechproducten zwaarder mee. “Deze regio is vooral sterk in diensten. Maar in plaats van dat je het onderzoek naast je neerlegt, kun je ook met zijn allen de vraag stellen of je alles uit innovatie weet te halen. Wat kun je beter doen? Wat is de volgende stap? Waar kun je voordeel uit halen? Hierover willen we tijdens ons jaarcongres met mensen in gesprek.”

Hier het volledig programma.