Teams of students at the Eindhoven University of Technology
Author profile picture

We kunnen de maatschappelijke uitdagingen van deze tijd niet alleen oplossen. Daarom gaan de vier Technische Universiteiten in Nederland (Eindhoven, Delft, Wageningen en Twente) de overgang naar een circulaire economie gezamenlijk te lijf. Een belangrijk doel van het samenwerkingsverband is de opgedane kennis sneller en makkelijker naar de markt te brengen.

“Door samen te werken met verschillende universiteiten kunnen we competenties bij elkaar brengen”, zegt Sebastiaan Berendse, directeur Waardecreatie, bij de Wageningen University & Research (WUR). “Dat leidt tot nieuwe inzichten.” Zo werkte de WUR samen met de TU Delft aan een gezamenlijk promotieonderzoek naar de angel van een speciale sluipwesp. Met deze angel legt de wesp eitjes. De WUR draagt kennis bij over het dier zelf, terwijl de Delftse universiteit de werking van het dier gebruikt om een bestuurbare naald te ontwikkelen.

In de 4TU samenwerking komen de drie belangrijkste taken van een universiteit aan bod, onderwijs, onderzoek en valorisatie. Valorisatie is het vertalen van opgedane kennis naar toepassingen in de maatschappij. Samen hebben de universiteiten een Impact Agenda opgezet om valorisatie verder uit te breiden. “Om onderzoeksresultaten te verwerken tot een product dat in de praktijk gebruikt kan worden, moeten we nog verschillende stappen zetten. Spin-offs of toegepast onderzoek samen met bedrijven kunnen hierbij helpen”, zegt Berendse. “Ook werken we met challenges voor studenten waarin zij met een praktijkvoorbeeld aan de slag gaan. Zo kunnen we de energie van jonge mensen inzetten. Zij willen impact maken met de kennis die zij tijdens hun studie hebben opgedaan.”

Een voorbeeld van een challenge voor studenten is de 4TU Impact Challenge.

Eerder toepassing voor onderzoek in zicht

Het is volgens Berendse belangrijk in een vroege fase van het onderzoek al te kijken naar valorisatie. “Niet pas gesprekken gaan voeren over toepassingen als het proefschrift van een wetenschapper naar de drukker is. Tijdens het onderzoek is het al goed om te kijken hoe een technologie toegepast kan worden en op welke markt het terecht kan komen.” Dit zorgt er volgens de directeur Waardecreatie weer voor dat spin-offs meer kans van slagen hebben. “Ook zorgt het ervoor dat studenten tijdens hun opleiding al bezig zijn met de vertaalslag van onderzoek naar de praktijk. Hierdoor starten zij waarschijnlijk eerder bedrijven op, tijdens of na hun studie.”

Groeiende bedrijvigheid

Steef Blok, directeur van TU/e Innovation Lab en daarmee verantwoordelijk voor de valorisatie op de Technische Universiteit Eindhoven, onderscheidt vier taken van de 4TU samenwerking:

  • Onderzoekondersteuning: “We proberen onderzoek rond verschillende thema’s te ondersteunen en daarmee een verbinding te leggen tussen verschillende universiteiten. Een thema kan bijvoorbeeld zijn high tech systems to feed the world. Hierin komen de onderzoeksgebieden van de universiteiten van Eindhoven en Wageningen samen.
  • Living labs: “Hierin werken bijvoorbeeld studententeams. Zo wordt er in Delft gewerkt aan de hyperloop, in Twente is er het TechMed Centre en hebben we in Eindhoven het robotvoetbalteam. De studenten ontwikkelen steeds betere technologie om de robotvoetbalspelers beslissingen te laten nemen over bijvoorbeeld overschieten naar een andere speler of schieten op het doel. Die technologie kan op den duur ook worden gebruikt voor de ontwikkeling van autonome auto’s die zelf beslissingen moeten nemen in het verkeer. Daarom zijn die living labs heel waardevol.”
  • Business development: “We proberen met alle technische universiteiten samen op verschillende thema’s kennis en kunde bij elkaar te brengen zodat we de sterkste businesscase hebben. Hier hoort bijvoorbeeld ook het aanvragen van subsidies en patenten bij. Niet elk bedrijf dat wij opzetten of ondersteunen redt het op de markt. Ongeveer negentig procent valt zelfs af. Maar die tien procent die het wel haalt, gaat de wereld veranderen.”
  • Financiering: “Als we een bedrijf oprichten met elkaar dan kunnen we dat ook financieren. We hebben namelijk een gezamenlijk fonds, Innovation Industries. Op dit moment zit er zo’n €200 miljoen in”, zegt Blok. Berendse voegt toe: “Veelbelovende bedrijven moeten ook op kunnen schalen, anders kunnen ze de impact niet maken.”

Samen sterk

Niet alleen op het gebied van onderzoek en valorisatie werken de technische universiteiten samen, ook op het gebied van onderwijs versterken ze elkaar. “Studentenbekostiging is een groot thema dit jaar”, stelt Berendse van de WUR. “Een opleiding aan een technische universiteit is heel anders dan een opleiding aan een reguliere universiteit. We bieden meer faciliteiten en een hogere interactiegraad. Dat zorgt ervoor dat we ook meer kosten maken.” Om meer geld bij de overheid los te krijgen, zijn de universiteiten samen opgetrokken.

De valorisatiedirecteuren van de 4 TU’s overleggen met Prins Constantijn

Steun uit Europese politiek

Ook op Europees niveau kunnen de technische universiteiten op die manier samenwerken. “De Europese onderzoeksfinanciering, Horizon 2020, is een competitieve markt. Hierdoor is de slagingskans redelijk laag”, zegt Berendse. “Om een zo sterk mogelijk voorstel in te dienen, moeten we verschillende competenties samenbrengen. Zo slim mogelijk samenwerken en een gezamenlijk voorstel indienen, vergroot de slagingskans”, gaat hij verder. “Samen hebben we een sterkere stem, niet alleen voor nu maar ook voor de toekomst. Zo kunnen we samen ook bijdragen aan de onderzoeksrichting van de toekomst.” Bijvoorbeeld op het gebied van de ontwikkeling van voertuigen op waterstof is samenwerken belangrijk.

Naast het Horizon 2020 heeft het de Nederlandse overheid ook een subsidie voor innovatieve technologie. Via het Topsectorenbeleid kunnen universiteiten en bedrijven die samen een project opzetten extra financiering krijgen van de overheid. “Deze financiering is bedoeld voor projecten die de negen gedefinieerde topsectoren in Nederland ondersteunen, bijvoorbeeld high tech systems en horticulture. Via de projecten willen we de technologie zo ontwikkelen dat de industrie er genoeg aan heeft”, vertelt Blok.

Industrie belangrijke partner

Hij vertelt dat de TU/e projecten heeft opgezet met onder andere Philips, ASML, NXP, VDL, Shell en Akzo Nobel. “We werken ook wel samen met het MKB, maar over het algemeen gaat het toch om grote bedrijven”, legt Blok uit. “Voor de subsidie moet je namelijk zelf ook al een groot deel van het geld inleggen, dat is vaak lastiger voor MKB’ers.” De universiteit speelt in deze projecten volgens de directeur van TU/e Innovation Lab een grote rol. “De researchafdeling van bijvoorbeeld Philips is een stuk kleiner dan vroeger. Ze werken veel meer met ons samen waardoor wij die taak overnemen. De basis van innovaties worden vaak op de universiteit gelegd.” Door de samenwerking tussen de technische universiteiten komen ook de partners en netwerken van de organisaties samen. “Dat zorgt voor veel meer bereik om projecten tot een succes te brengen”, stelt Berendse.

Stappen naar de toekomst

Ook op de WUR werken onderzoekers en studenten nauw samen met bedrijven. Onder het bestuur van de universiteit vallen namelijk twee organisaties. Aan de ene kant de technische universiteit en aan de andere kant een toegepast onderzoeksinstituut (Wageningen Research). “Het instituut maakt meteen een vertaalslag naar de praktische bruikbaarheid van een technologie of onderzoek”, vertelt Berendse. “We willen een wereld met betere en gezondere voeding voor iedereen. Bovendien groeit de bevolking dus moeten we in 2050 zo’n 10 miljard mensen voeden. Om dat voor elkaar te krijgen moeten we nog wel stappen maken. Dat kan alleen met mensen die ook in de praktijk met voeding bezig zijn.”

Hij gaat verder: “Een proefschrift verbetert de wereld niet meteen. We moeten ons als universiteit bewust zijn van de stappen die nodig zijn om dit in de praktijk toe te passen.” Deze twee werelden komen samen bij de WUR. “Hierdoor kunnen hoogleraren tijdens hun colleges ook veel makkelijker putten uit praktijkvoorbeelden en kunnen studenten veel makkelijker aan vraagstukken uit de praktijk werken via Wageningen Research.”