Rob Hulsen (Links) en Jeffrey Lanters (Rechts) van Hulan
Author profile picture

Hulan is de enige game ontwikkelaar  van de High Tech Campus. Als ze een game voor de campus zouden maken zou die gaan over het parkeren. Medeoprichter Rob Hulsen (38): “Ik vergeet altijd waar mijn auto staat.” Andere oprichter Jeffrey Lanters (22) : “Of een soort Sim City versie van de campus, iedereen vind het leuk om de baas te spelen.”

Hulan maakt educatieve games. Dat begon thuis, waar Rob Hulsen zijn twee kinderen tot in den treure liet oefenen met spelletjes om zo bijvoorbeeld hun gevoel voor taal te ontwikkelen. “Een boek is saai voor kinderen, omdat ze niet doorhebben wat ze ermee kunnen winnen. Als je dat duidelijk maakt in een game, zal je versteld staan hoe belangrijk ze grammatica opeens vinden.”

Met de oprichting van Hulan werd de stap van een Maastrichtse huiskamer naar de Eindhovense campus en het basisonderwijs gemaakt. Al snel bleek er interesse te zijn van een onderwijsgroep waar de gemiddelde leeftijd wat hoger ligt: Fontys klopte aan.

Het massale van de campus, zou zich lenen voor een game.

Er werden games voor HBO-scholieren gemaakt. Voor Fontys maakten ze meerdere projecten, waaronder de game ‘Klaar voor de Klas’, waarbij studenten van de lerarenopleidingen van Fontys klaargestoomd werden voor het vak door middel van een sim-game waarbij ze een klas moesten beheren.  Hulsen: “Toen bleek opeens dat 22-jarigen het prima vinden om games te gebruiken voor hun studie.”

Rob Hulsen (Links) en Jeffrey Lanters (Rechts) van Hulan
Rob Hulsen (Links) en Jeffrey Lanters (Rechts) van Hulan

Opvallend duo
De opdracht en de vereiste inhoud van de game komen altijd van de klant. Zoals de keer dat een fast-food bedrijf behoefte had aan een verkeersopfriscursus voor zijn pizzabezorgers. Jeffrey en Rob namen de opdracht aan, kregen instructie over de inhoud en lieten hun inmiddels 9-koppig team nadenken over het spelelement en de aankleding. Resultaat: een game die door elke nieuwe pizzakoerier gespeeld moet worden.

Het is een opvallend duo. Jeffrey: 22, grote oorbellen in zijn oren en opgeleid als designer (na een mbo-studie moest hij zijn HKU-studie na twee jaar laten vallen vanwege het steeds meer veeleisende karakter van zijn startup). En Rob: 38 met een achtergrond in de bedrijfskunde en gekleed als bijna elk ander op de campus: geruit hemd in de broek.

Campus-game
De twee kwamen naar de campus vanwege de bedrijvigheid. Ze delen de vierde verdieping op HTC 32 met drie andere bedrijven. Regelmatig lopen ze bij iemand binnen met een probleem of gaan ze op zoek naar feedback.

Die verbondenheid trok ze aan in de campus. “Hier zit heel veel kennis bij elkaar, daar profiteren wij van”, zegt Hulsen.  Maar juist die verbondenheid zou nog verbeterd kunnen worden. “Hier op de verdieping zie ik veel interactie, maar daarbuiten ken ik de bedrijven niet goed.”

Het massale van de campus, met zijn grote bedrijven en kantoren, zou zich lenen voor een game, volgens de gamemakers. “Het is de kunst een probleem te zoeken en dat op een zo toegankelijk mogelijke manier te verpakken in een game”, zegt Lanters. “Hier is het niet altijd mogelijk om achter andermans deuren te kijken bij wijze van spreken.”

Anticlimax
“Dat zouden we kunnen oplossen door een soort wie-is-wie spel te maken waarbij je iedereen beter leert kennen”, zegt Hulsen. “Een anekdote aan de juiste persoon verbinden, levert bonuspunten op.” “Of”, zegt Lanters terwijl hij wat opveert, “we maken een soort Sim City versie van de Campus. Het is altijd tof om ergens de baas van te kunnen zijn.”  “Ja, oké, maar dan wel met eigen logo’s van de bedrijven, de identiteit en omgeving moet kloppen, dat maakt het aantrekkelijk voor de speler”, zegt Hulsen.

Het gamen verbindt de bedrijfskundige en de designer. “We hebben van een hobby een beroep gemaakt”, zegt Lanters. Een proces met een onverwacht donker randje. Hulsen: “Toen we eindelijk zover waren dat we fulltime bezig konden zijn met onze eigen games, hadden we geen tijd meer om die van anderen te spelen. Eerlijk gezegd, is dat wel een beetje een anticlimax.”