Beeld: Mohamed Hassan/Pixabay
Author profile picture

Digitale misdaad is een groot probleem in de wereld. Onderzoeker van de TU Delft en de Nederlandse Fiscale Inlichtingen en Opsporingsdienst FIOD hebben nu besloten de handen ineen te slaan om dit probleem te bestrijden via een meerjarig onderzoeksprogramma. Dat heeft de TU Delft vandaag bekendgemaakt op zijn website.

Het is een vervolg op een eerder samenwerkingsverband uit 2018-2019. Toen onderzochten drie TU-afstudeerders voor de FIOD het fenomeen “dark markets”. Ze brachten daarbij de aard en omvang van deze marktplaatsen in kaart en onderzochten wat de FIOD – en in het bijzonder het Financial Advanced Cybercrime Team (FACT) – er aan kan doen om deze netwerken op te rollen.

Ze ontwikkelden onder andere een innovatieve methode om de omzet van verkopers nauwkeurig te berekenen, zodat de FIOD crimineel vermogen wetenschappelijk onderbouwd kan ontnemen. Een andere methode helpt mee om centrale spelers op deze markten te identificeren, wat bijdraagt aan het effectief en efficiënt opsporen van facilitators – bijvoorbeeld witwasdienstverleners.

Big data

Voor het vervolgproject krijgen dataonderzoekers en studenten van de TU Delft een vaste plek bij de FIOD. Rolf van Wegberg, postdoc aan de TU Delft en projectleider, is trots op deze innovatieve samenwerking. “We brengen in dit project twee werelden bij elkaar: de wetenschap dichter bij de opsporing, maar tegelijkertijd ook technische studenten bij de FIOD.”

Terry Hartsinck, teamleider FACT bij de FIOD, is eveneens blij met de samenwerking. “Binnen de FIOD is grote behoefte aan technisch talent. We werken ook al langere tijd met afstudeerders, maar niet structureel op dit thema over langere tijd. Met deze samenwerking halen we de wetenschap letterlijk in huis. Door de onderzoekers in de organisatie op te nemen, kunnen we samen werken aan ons gedeelde doel: het effectief en efficiënt opsporen van financial cybercrime. Het is mooi om te zien hoe de eerste resultaten nu al met succes worden toegepast in de opsporingspraktijk.”