Daria Tataj, © Bart van Overbeeke
Author profile picture

De TU Eindhoven mag zich nog véél duidelijker profileren als hét voorbeeld van de innovatieve universiteit. Volgens dr. Daria Tataj, adviseur van Eurocommissaris Carlos Moedas, heeft Eindhoven alles in zich om uit te groeien tot een mondiaal centrum voor hightech kennis en onderzoek. “Met de juiste netwerkstrategie en focus op hightech en digitale technologieën, kan de Brainport-regio eraan bijdragen dat Europa ontsnapt aan het gevaar van een economische en strategische achteruitgang.”

De Poolse Daria Tataj geniet al enkele jaren het luisterend oor van Eurocommissaris Carlos Moedas van Onderzoek & Innovatie. Sinds 2015 is zij voorzitter van de Europese denktank RISE (Research, Innovation and Science Policy Experts). Ook adviseert zij over het 100 miljard euro omvattende Europese onderzoeksprogramma ‘Horizon Europe’. Als ondernemer helpt ze daarnaast bedrijven succesvol te innoveren in smart cities.

Door haar Europese werkzaamheden heeft zij de nieuwe collegevoorzitter van de TU Eindhoven (TU/e), Robert-Jan Smits, goed leren kennen in zijn vorige functie van Director General Onderzoek bij de Europese Commissie. “Een zeer inspirerend en energiek persoon, die het afgelopen decennium veel heeft betekend voor het Europese onderzoeks- en innovatiebeleid”, aldus Tataj.

Onlangs was zij even op de TU/e-campus. Op vrijdag had ze nog een lezing gegeven in Amsterdam tijdens de Next Web Conference over het creëren van een Europese Silicon Valley, en had ze een live interview met de Financial Times over de toekomst van steden.

Haar bezoek aan Eindhoven had ook een duidelijk persoonlijk motief. “Mijn dochter Michalina is nu derdejaars bachelorstudent Electrical Engineering hier in Eindhoven, en ik ben even bij haar op bezoek”, zegt ze met een brede glimlach. Op de vraag waarom haar dochter ooit vanuit Warschau naar Eindhoven verhuisde, is zij heel duidelijk. “Haar droom is om robots te ontwikkelen voor de gezondheidszorg, en zij zocht daarom een Engelstalige bachelor Electrical Engineering aan een Europese topuniversiteit. Ik ben blij dat ze voor Eindhoven koos, omdat deze stad een bijzonder plekje in mijn hart heeft.”

Groeipotentie

Die voorliefde voor Eindhoven is voor haar gebaseerd op de enorme groeipotentie van deze stad. Want ze ziet niet enkel grote steden als de toekomstige winnaars, maar juist ook de middelgrote steden, die snel kunnen transformeren en een versnelde groeisprong kunnen realiseren. Net als kleine bedrijven en startups zorgen voor echte innovaties, zijn het in haar overtuiging ook de groeidiamanten in regio’s die voor de echte innovaties zorgen. Zo kon ooit het slapende stadje Palo Alto uitgroeien tot wat het nu is in Silicon Valley, en ligt volgens haar ook voor Eindhoven zo’n toekomst in het verschiet.

“Overal waar ik praat over onderzoek en innovatie, noem ik Eindhoven als successtory. Ik zie deze stad echt als een lichtend voorbeeld in Europa voor een snel groeiend innovatief ecosysteem. En frappant genoeg lijkt Eindhoven nog een soort geheim, bijna niemand lijkt nog te weten welke bijzondere dingen hier gebeuren. Zonde! Eindhoven zou veel beter zichzelf kunnen verkopen, en daardoor nog veel harder kunnen groeien.”

Daria Tataj, © Bart van Overbeeke
Daria Tataj, © Bart van Overbeeke

Digitale netwerken

Volgens Tataj is snelle en blijvende economische groei sterk afhankelijk van een aantal factoren. Naast onderzoek en onderwijs, is talent en vooral ondernemerszin cruciaal. En daar ontbreekt het vaak aan, vooral bij universiteiten en kennisinstellingen. Maar waar Europa in vergelijking met vooral de VS, en in toenemende mate ook met China, tekort in schiet, is de focus op netwerken.

“De grootste bedrijven wereldwijd baseren hun inkomsten voor een belangrijk deel op digitale netwerken. Kijk naar Facebook, Amazon, AirBnB, Uber en Google. De gebruikers van deze netwerken, wij dus, zijn hun inkomstenbron. Door gratis en vrijwillig data over onszelf vrij te geven, kunnen zij daar gigantisch veel geld mee verdienen. In deze netwerkeconomie is het ‘The winner takes it all, losers get nothing’. En we staan nog maar aan het begin. Zeker als kunstmatige intelligentie aanslaat, worden digitale netwerken nog veel belangrijker. Als wij als Europa hier niet in meegaan, missen we de definitief de boot.”

Op de plannen van D66 in de aanloop naar de Europese parlementsverkiezingen voor een miljardeninvestering in de regio Eindhoven voor Kunstmatige Intelligentie reageert zij dan ook erg verheugd. “Ik denk dat dat een zeer goed initiatief is. Eindhoven lijkt hiervoor de uitgelezen plek om als Europees centrum hierin te dienen. Deze technologie is zowel economisch zeer belangrijk, maar nog meer geostrategisch. In mijn visie zullen er aparte Kunstmatige Intelligentienetwerken ontstaan, in elk geval een Amerikaanse en een Chinese. Wij moeten ervoor zorgen dat er ook een eigen Europese versie komt, anders worden wij overvleugeld. Dat is een groot gevaar.”

“Frappant genoeg lijkt Eindhoven nog een soort geheim, bijna niemand lijkt nog te weten welke bijzondere dingen hier gebeuren. Zonde!”

Eindhoven Engine

Het ‘the winner takes all’-effect geldt overigens niet alleen voor bedrijven, maar ook voor regio’s. Met goed ontwikkelde ecosystemen, waarin onderzoekers van bedrijven en kennisinstellingen vrij kunnen samenwerken, kan dit een versnellend effect hebben op innovatie. Ze ziet om die reden ook veel in de onlangs opgerichte Eindhoven Engine op de TU/e-campus. “Vaak hoef je alleen maar een fysieke lege ruimte aan te bieden. Als daar de juiste mensen bij elkaar komen, en vanuit verschillende achtergronden expertise en ideeën inbrengen, kunnen de mooiste dingen ontstaan. Zo is ooit in Stanford Hewlett Packard begonnen, toen twee jonge ingenieurs samen een ruimte huurden voor het symbolisch bedrag van 1 dollar per maand. Dat kan hier ook gebeuren.”

Als adviseur van de Europese Commissie heeft Tataj meegewerkt aan het zogeheten ‘mission oriented research’ programma’s, gericht op het oplossen van grote maatschappelijke problemen, zoals kankeronderzoek, de vervuiling van oceanen met plastic en de nutriëntverarming van landbouwgronden. “Dit is echt iets van deze tijd, van de nieuwe generatie. We merken dat de huidige studenten sterk op zoek zijn naar zingeving, naar het positief bijdragen aan de maatschappij. Zo kozen bij een studierichting ondernemerschap aan de universiteit van Michigan, waar ik een aantal jaren als wetenschapper aan verbonden ben geweest, maar liefst veertig procent voor ‘social entrepreneurship’. Niet geld, maar kwaliteit van leven en samenleving wordt nu veel belangrijker gevonden. Ik vind dat een erg goede ontwikkeling, waar universiteiten prachtig op kunnen inspringen.”

Talenten aantrekken

Een ander punt waar zij voor de TU/e nog kansen ziet is het aantrekkelijker maken van de universiteit voor toptalent. En dan met name het beter betrekken van vrouwen bij de technische studies. In vergelijking met andere landen scoort Nederland nog erg laag bij het aandeel vrouwen in de technische wetenschappen. “Dat is zonde, want daarmee gaat veel talent verloren. Ik denk dat de technische wereld zich wat flexibeler moet opstellen als het gaat om het scheppen van carrièrepaden die voor vrouwen meer geschikt zijn. Want het aantrekken én behouden van talent is de doorslaggevende succesfactor voor universiteiten, en hierin zou de TU/e nog stappen kunnen zetten om ook op dit gebied een aansprekend voorbeeld te worden.”

Dit artikel werd eerder gepubliceerd bij Cursor en is met toestermming overgenomen.

Lees ook het afscheidsinterview met TU/e’s collegevoorzitter Jan Mengelers, over de rol van de universiteit in internationaal perspectief, het belang van de studententeams, de ingenieur-van-de-21ste-eeuw en de zoektocht om meer vrouwen naar technische studies en beroepen te trekken.