Author profile picture

Parijs, Berlijn, Drimmelen. De zelfrijdende bus is in opmars en verovert zo langzamerhand de hele wereld om korte afstanden te overbruggen. Zolang de reizigers het busje in hun hart sluiten tenminste en het busje willen blijven gebruiken. En zolang het busje zonder gevaar voor eigen leven gebruikt kan worden. De komende weken doet de Brabantse gemeente een poging om met een robotbusje van vervoersmaatschappij Arriva kleine gaten in haar vervoersnetwerk te dichten. Daarbij gaat het voor het eerst in Nederland rijden over de openbare weg langs de jachthaven aan de Biesbosch.

Naast Arriva en de gemeente Drimmelen zijn ook de leverancier van het voertuig NAVYA, The Future Mobility Network, de gemeente Drimmelen, de provincie Noord-Brabant, de regio West-Brabant, Breda University of Applied Sciences en de TU Delft betrokken bij de proef.

Het busje rijdt met en snelheid van 20 kilometer per uur van het ene naar het andere uiteinde van de jachthaven over een traject van zo’n 3 kilometer. Aan de zijkanten, voor- en achterzijde en op het dak van het voertuig zitten sensoren waardoor het bewegingen op afstand van enkele meters kan waarnemen.

Zodra het beweging op de route waarneemt, stopt het voertuig abrupt. Dat is ook de reden dat passagiers een veiligheidsgordel om moeten gespen, zegt Jeroen van Rheenen, die de proef namens Arriva begeleidt en tijdens de proefritten in de bus zit.

Kamikaze-oma

Gedurende een van de ritjes schiet een fietsende dame van naar schatting een jaar of 70 plotseling voor de bus langs. Het wagentje remt meteen waardoor de passagiers met hun rug tegen de stoelen klappen. „Zij is wat ik noem een kamikaze-oma”, grapt Van Rheenen. „Maar je ziet waarom we het omgespen van de veiligheidsriemen verplichten. De remkracht van dit busje is ontzettend sterk. Dat moet ook, voor de veiligheid. Maar als hij dan remt, is dat nog niet echt comfortabel.”

Reden van de proef met zelfrijdende busjes is een motie die de gemeenteraad van Drimmelen twee jaar geleden aannam”, zegt woordvoerder Anouk van Bragt van de gemeente Drimmelen. „De laatste jaren zijn er veel haltes en buslijnen in Drimmelen vervallen omdat ze niet rendabel waren. Tegelijk zien we dat het aantal ouderen dat thuis moet blijven wonen hoger wordt waardoor ze extra afhankelijk worden van het openbaar vervoer. We hopen dat deze vorm van OV een oplossing biedt.”

Het robotbusje van Drimmelen rijdt langs vijf haltes bij de jachthaven.

Tientallen pilots

Volgens vervoersspecialist Arthur Scheltes bij adviesbureau Goudappel Coffeng telt Nederland op dit moment een stuk of dertig locaties waar pilots met zelfrijdende voertuigen plaatsvinden of nog plaats gaan vinden. Vooral voor plattelandsgemeentes is dat een oplossing om woonkernen bereikbaar te houden en de kosten van het OV te drukken. „Bij een traditionele bus bestaan de kosten voor 50 tot 60 procent uit de betaling van het personeel”, zegt Scheltes. Als daar dan maar een paar of zelfs helemaal geen passagiers per rit meer opstappen, is dat niet meer op te brengen.”

Op dit moment rijden de robotbusjes korte routes op kleine terreinen die voorzien in ‘first and last mile’ vervoer. Dat betekent dat ze rijden tussen een OV-halte naar een eindbestemming zoals een ziekenhuis of een regionaal vliegveld bijvoorbeeld, waar de reguliere bus, tram of metro niet komen. Meestal gaat het maar om een paar honderd meter of een paar kilometer die je anders zou moeten lopen of fietsen.

Dat is ook in Drimmelen het geval. Bij de jachthaven zijn twee grote parkeerplaatsen die ongeveer twee kilometer van elkaar vandaan liggen. Van daaruit rijdt het busje naar verschillende plekken langs de haven zodat je er niet naartoe hoeft te wandelen.

Lage snelheid

Dat zelfrijdende busjes het traditionele OV voor de langere afstanden kunnen vervangen, verwacht Scheltes niet. „De complexiteit van verkeer op de openbare weg op lange trajecten is hoog. Je ziet nu dat de zelfrijdende busjes worden ingezet om korte afstanden te overbruggen en dat ze rijden op een lage snelheid. Wel zijn ze zijn een aanvulling om het bestaande OV-systeem beter te laten functioneren.”

Hij denkt wel dat de trend om zelfrijdend vervoer in te zetten voor die korte afstanden doorzet. „Zeker in plattelandsgemeentes is het een goede manier om bereikbaar te blijven.” Tegelijkertijd waarschuwt Scheltes ook voor al te hoge verwachtingen. „Die pilots zijn om van te leren. Als je op een bepaalde locatie niet verder komt, stopt de pilot daar misschien. Maar op een andere locatie kan de proef worden voortgezet met nieuwere technologie. Het doel is om van die pilots te leren zodat er uiteindelijk een nieuw, volwaardig OV-product ontstaat.”

‘Show pilots’

In de rest van de wereld duiken ook robotbusjes op. „Je ziet veel ‘show pilots’“, zegt Scheltes. „Vergeleken met het buitenland loopt Nederland voorop in de ontwikkeling van wetgeving. Ook onderscheiden we ons door de koppeling van onderzoeksprogramma’s aan die pilots om zo de techniek stapsgewijs te ontwikkelen. Dat zien we nu gebeuren in de Metropoolregio Rotterdam-Den Haag bijvoorbeeld, maar ook in de provincie Groningen. Zo moet in het plaatsje Boertange een zelfrijdend busje door een hele smalle poort gaan rijden. Daar zijn sensoren voor nodig die op lange afstand beweging kunnen detecteren, om te anticiperen op een mogelijke tegenligger vanuit de andere kant van de poort. Door die te ontwikkelen wordt de technologie van zelfrijdend vervoer steeds beter.”