© Bart van Overbeeke
Author profile picture

Voor een Cursor-special over de onderzoeker, interviewden Monique van de Ven en Tom Jeltes acht TU/e-pioniers. Vandaag: Massimo Mischi. “Het allerliefst zou ik van betekenis zijn in het onderzoek naar kanker.” Foto’s zijn van Bart van Overbeeke.

Lees hier de hele serie over de TU/e-pioniers (op 3 januari 2018 is de reeks compleet)

Universitair hoofddocent Massimo Mischi (Signal Processing Systems) is coördinator van het Biomedical Diagnostics Research lab en houdt zich, ook binnen diverse landelijke onderzoeksprojecten, vooral bezig met biomedische beeldverwerking en analyse. Eerder ontving hij onder meer een Vidi-subsidie en een ERC Starting Grant. Zijn doel: het verbeteren van de kwaliteit van leven in brede zin – of het nu is door mensen te helpen fit te blijven of effectief te revalideren, of door het tijdig opsporen van kanker.

Welke vraag zou je wíllen krijgen?
“Hoe ik de gezondheidszorg in de komende jaren zie. Technologie, vooral voor diagnostiek, zal veel effectiever en eenvoudiger in gebruik worden. We zullen ook steeds meer van ziekenhuis naar thuismonitoring gaan, vooral met behulp van echoscopie. In eerste instantie zullen die beelden nog geen diagnostische waarde hebben, maar uiteindelijk zullen we komen tot technologie die zélf een analyse maakt. Daarmee kan de gezondheidszorg flink worden ontlast – zeker hier in Nederland, waar de drempel om iemand naar een specialist te sturen erg hoog is. Dat houdt vroegtijdige diagnose, de sleutel om op tijd en vaak veel minder invasief te kunnen ingrijpen, tegen. Artsen blijven uiteraard wel in beeld; zij bepalen wanneer ingrijpen nodig is en zijn de behandelaars. De gezondheidszorg blijft in eerste instantie in hun handen.”

Waar ligt de bron van jouw pioniersbestaan?
“Een paar jaar terug mocht ik een speech houden tijdens de Dies Natalis van de TU/e, het thema was ‘Imagine’. Verder kijken dan de eerste indruk, willen weten wat er onder het oppervlak schuilgaat, willen begrijpen – dat is waar het voor mij om draait. Op het moment van een geniale ingeving ben je weer even kind, open en onbevangen, zonder de associaties die je als volwassene doorlopend hebt. Die momenten zijn zeldzaam – ook omdat de druk op wetenschappers alsmaar groter wordt en er steeds minder ruimte is om even ontspannen te kunnen denken, zonder dat het direct iets moet opleveren.”

Wat in jouw karakter maakt jou een pionier?
“Nieuwsgierigheid én bescheidenheid. Je moet, zelfs als je al wat langer wetenschap bedrijft, niet denken dat je alles al weet. En: creativiteit, out-of-the-box denken. Dat probeer ik ook te stimuleren bij studenten, die zich soms niet durven uitspreken omdat ze niet zeker genoeg van hun zaak zijn. Zelfs als een idee misschien nergens op slaat, zal ik iemand prijzen dat hij het heeft geprobeerd. Anders draai je die potentiële creativiteit meteen de nek om.”

Hoe ontspan je; hoe neem je rust?
“Ik denk constant, dat kan ik niet uitzetten. Zelfs tijdens een college kan ik zo wel eens afdwalen. Ik probeer daaraan te werken als ik met mijn kinderen bezig ben, door er echt voor ze te zijn, met oprechte aandacht. Verder heb ik altijd veel gesport; ik heb ook een eigen sportschool gehad samen met mijn broer, in Italië. Nu komt het er niet vaak meer van, maar vooral in de zomer ga ik regelmatig fietsen, in de heuvels van Toscane het liefst. Dan kan ik mijn batterij echt even opladen en ontspannen – pas dan krijg je ook de beste ideeën.”

Wanneer is jouw leven geslaagd?
“Als ik iets heb ontwikkeld dat de wereld helpt; laagdrempelige, vriendelijke en succesvolle technologie voor thuis en in het ziekenhuis. Maar ook: als ik anderen zo heb kunnen begeleiden dat zij iets wezenlijks kunnen bijdragen. Het allerliefst zou ik van betekenis zijn in het onderzoek naar kanker, al is het maar omdat ik van dichtbij heb meegemaakt wat dat met mensen en hun families doet. Als dat lukt, zou ik heel blij zijn.”

Dit interview is eerder gepubliceerd in de special over ‘The Explorer’.