ENIAC women
Author profile picture

Vrouwen en technologie, het is een thema dat met grote regelmaat op Innovation Origins terugkomt. Meestal vanwege de verwoede pogingen om de door mannen gedomineerde wereld wat meer in balans te brengen, soms ook door verslag te doen van de bijzondere prestaties van specifieke vrouwen in deze sector. Kunst- en onderzoekscentrum MU legt komende maanden met Grrrl Power de nadruk op de historische rol die vrouwen hebben gespeeld in de ont­wikkeling van de informatica en schetst de relatie tussen gender en algoritmes. 22 kunstenaars laten weinig heel van bestaande beelden over vrouwen en computers. Ze dekoloniseren het internet en claimen hun plaats in het technologiedomein.

Computer Grrrls is een co-productie van HMKV Dortmund en La Gaîté Lyrique Parijs in partnerschap met MU, Eindhoven. De expositie is samengesteld door Inke Arns (HMKV) en Marie Lechner (La Gaîté Lyrique) en is opgedragen aan Nathalie Magnan (1956-2016). Deze bijdrage is van Angelique Spaninks, directeur en artistiek leider van MU, gevestigd op Strijp-S in Eindhoven.

Door Angelique Spaninks, MU

Als de zelflerende algoritmes waarmee Amazon cv’s scant op de beste kandidaten stelselmatig mannen hoger waardeert dan vrouwen, zoals vorig jaar aan het licht kwam, weet je dat het tijd is voor meer vrouwen in de technologische industrie. Misschien zijn radicale maatregelen het antwoord, zoals de TU Eindhoven die komende anderhalf jaar alleen nog vrouwen laat solliciteren. Maar of daarmee veel verandert aan de beeldvorming is de vraag. Dat gebeurt in elk geval wel in de tentoonstelling Computer Grrrls, te zien in MU van zaterdag 20 juli tot en met zondag 6 oktober.

Alliantie tussen vrouwen en machines

22 internationale kunstenaars, makers, hackers en onderzoekers geven de alliantie tussen vrouwen en machines opnieuw vorm met een uitgebreid arsenaal aan technieken: 3D prints, YouTube tutorials, virtuele realiteit, video- installaties, algoritmes, promotievideo’s en meer. Hun werk gaat over zulke diverse onderwerpen als elektronisch kolonialisme, de plaats van minderheden op het internet, de seksistische bias van algoritmes, het gevaar dat witte mannen de volledige controle krijgen over kunstmatige intelligentie, en digitaal toezicht. Ze reiken ideeën aan om dingen anders te bekijken en een verschil te maken.

Zo scheef als nu zijn de verhoudingen in de informatica overigens niet altijd geweest: voordat de machine het overnam, werd alle rekenwerk gedaan door menselijke rekenaars of computers—en dat waren meestal vrouwen. Ze verwerkten astronomische gegevens, berekenden ballistische banen voor het leger en braken Nazi-codes. De eerste elektronische computers werden in de jaren 1940 grotendeels door vrouwen bediend en geprogrammeerd. Het pionierswerk van de “Bletchley girls”, “ENIAC girls” en “Rocket Girls” wordt pas sinds kort erkend; de eer ging indertijd naar de ontwerpers van de machines. En in de decennia die volgden, werd computertechnologie bijna exclusief het domein van mannen.

Cosmopolitan

De titel van de tentoonstelling is geïnspireerd door een artikel in Cosmopolitan van april 1967, The Computer Girls, waarin informatica wordt aangeprezen als een veelbelovende nieuwe carrière voor vrouwen. Ironisch genoeg verscheen het artikel net op het moment dat het aandeel van mannen in dit werkveld begon toe te nemen. Deze trend zette door met de opkomst van de personal computer in de jaren 1980—die gemarket werd als het ultieme ‘jongensspeelgoed’—en de archetypes van de “nerd” en de “hacker” die tegelijkertijd ontstonden. Met de even hilarische als bijtende video *A total Jizzfest* ‘huldigt’ Jennifer Chan de mannen die de tech-industrie domineren: Bill Gates, Steve Jobs, Larry Page, Sergey Brin, Mark Zuckerberg…

*A Total Jizzfest* from Jennifer Chan on Vimeo.

De tentoonstelling maakt deze geschiedenis inzichtelijk in een wandvullende geïllustreerde tijdlijn. Van de 18e eeuw tot nu volgt ze de ontwikkeling van de computer, de rol die vrouwen hierin hebben gespeeld en de belangrijkste sociale en culturele fenomenen die daarmee samenhangen. Sommigen van hen hebben ook een plek in de Cyber/technofeminist cross-reader die Manetta Berends ontwikkelde om een verzameling technofeministische manifesto’s uit 1912 tot 2019 te doorzoeken en verbanden te leggen. Ondertussen nodigt Lauren Moffatt ons uit om terug in de tijd te reizen met het uit fragmenten van archiefbeelden opgebouwde The Unbinding.

Historische gebeurtenissen

Verschillende andere werken grijpen eveneens terug op historische gebeurtenissen, zoals Breaking the Internet van Lauren Huret, dat de vernieling van weefmachines door de Luddieten begin 19e eeuw associeert met een post van Kim Kardashian op Instagram die in 2014 met foto’s van haar naakte lichaam het internet plat wilde leggen. In Le fantôme de l’opératrice roept Caroline Martel met oude bedrijfs- en reclamefilms de verloren wereld op van de telefonistes die mensen met elkaar in verbinding brachten. Aleksandra Domanović verwijst met VUKOSAVA naar de eerste kunsthand met vijf vingers ter wereld die in 1963 werd uitgevonden in Belgrado en die ook een rol speelt in de eerste smart home horror film Demon Seed uit 1977 en vandaag de dag echoot in nieuwe vormen van huiselijk geweld in intelligente huizen in de VS. Ook Robotron, een tech opera in YouTube video’s van Nadja Buttendorf, is losjes geïnspireerd op haar familiegeschiedenis, waarin het Oost-Duitse staatsbedrijf (VEB) Kombinat Robotron een belangrijke plaats inneemt.

Jenny Odell reageert met Polly Returns en Neo Surreal op een computer- animatie (Polly Gone van Shelley Lake) en reclames in BYTE magazine uit de jaren 1980, waarin ze al de donkere kanten van de technologie herkent waar we nu direct mee geconfronteerd worden. Het inherente seksisme van beeldherkenningssoftware bijvoorbeeld, dat door Erica Scourti wordt blootgelegd in Body Scan, of de bevooroordeelde algoritmes van 3D-modelleersoftware gebaseerd op de CAESAR database van antropometrische standaards die Simone C. Niquille onderzoekt in The fragility of life.

Het internet als vrijplaats

Het internet, ooit een vrijplaats waar iedereen gelijk was, is inmiddels onherkenbaar veranderd. Louise Drulhes Critical atlas of Internet brengt dit ongrijpbare gebied in kaart en koppelt verschillende projecties aan sociaal- politieke thema’s. Ergens op die kaarten zou je de verborgen exploitatie kunnen vinden, mogelijk gemaakt door online marktplaatsen voor micro-diensten, die Elisa Giardina Papa belicht in Technologies of Care. Tabita Rezaire ziet het internet als een Westers instrument van cultureel imperialisme, waar ze in Premium Connect vormen van verbondenheid tegenover stelt die niet zijn gebaseerd op uitbuiting, uitsluiting en winst.

Dit is precies wat Mary Maggic nastreeft met haar Housewives Making Drugs: transgenders onafhankelijk maken van artsen, verzekeraars en de farma- ceutische industrie door een huis-tuin-en-keuken-methode te demonstreren waarmee ze zelf oestrogeen kunnen winnen uit urine. Ook het werk van Dasha Ilina heeft een hoog doe-het-zelf gehalte: haar Center for Technological Pain biedt low-tech oplossingen om de schadelijke gevolgen van intensief computergebruik tegen te gaan, inclusief effectieve zelfverdedigingstactieken tegen technologie. Helemaal old-school is A Side Man 5000 Adventure, waarin Darsha Hewitt laat zien hoe de allereerste drummachine werkt, van de toetsen en de regelaars tot de buizen en de versterkers.

“De tech-industrie is gebaat bij een grotere diversiteit: het verhoogt de productiviteit, innovativiteit, de werksfeer en de winst. Om maar te zwijgen van de humor, de intelligentie en de verbeeldingskracht van de computer grrrls die de sector nu misloopt.”

Met Howto, een tutorial voor 3D teksten van Elisabeth Caravella, betreden we het domein van het bovennatuurlijke—er waart een geest rond door het programma dat de werking ernstig verstoort. Maar dat is nog niks vergeleken bij de kwaadaardige djinns Ya’jooj en Ma’jooj, refiguraties van mythische wezens uit het Midden-Oosten die Morehshin Allahyari opvoert in She Who Sees the Unknown. Als ze losbreken is het einde van de wereld nabij—een Apocalyps die al lijkt te hebben plaatsgevonden in de serie tekeningen SURVIVOR (F) van Suzanne Treister. De overlevende zou een mens kunnen zijn maar evengoed een kunstmatige superintelligentie.

Het einde van een enerverende reis

Van een ramp lijkt in Treisters werk geen sprake: liefde, telepathie en het sublieme zijn alomtegenwoordig. Het is daarmee verwant aan NeuroSpeculative AfroFeminism van Hyphen-Labs, een virtual reality ervaring waarin een futuristische kapsalon voor vrouwen van kleur is getransformeerd tot een plaats waar je brein geoptimaliseerd wordt en verbonden met alle kennis in de ‘synaptische verwantschapslijn’. Een soortgelijke perfectionering van het brein vindt plaats in Lu Yangs Delusional Mandala. Door neurochirurgische ingrepen raakt Yangs alter-ego Uterus Man in een staat van verlichting. Uiteindelijk overlijdt hij – het onvermijdelijke einde van een enerverende reis.

Er zijn, om nog even terug te keren naar het begin, goede redenen waarom de tech-industrie gebaat is bij een grotere diversiteit: het verhoogt de productiviteit, innovativiteit, de werksfeer en de winst. Om maar te zwijgen van de humor, de intelligentie en de verbeeldingskracht van de computer grrrls die de sector nu misloopt.