Author profile picture

We weten het allemaal. Meer bomen betekent dat er meer CO2 uit de atmosfeer wordt verwijderd. Luchtvaartmaatschappijen proberen zelfs zo vliegen milieuvriendelijker te maken. Zo begon KLM in 2018 de ‘one ticket = one tree’‘-campagne. Ook Britse luchtvaartmaatschappijen beloofden om de koolstofuitstoot tegen 2050 met 70 procent te verminderen.

Maar in werkelijkheid is het planten van bomen alleen niet genoeg. Wanneer bomen en andere planten CO2 opnemen om te groeien, komt CO2 via hun wortels weer in het milieu terecht. En zo kan het weer in de atmosfeer terecht komen. De uitdaging is een manier te vinden om de C02 op te vangen en vervolgens op te slaan op een manier die geen nieuwe problemen veroorzaakt.

Eén manier om dit te doen is door het maken van biochar. Biochar wordt gemaakt door verhitting. Organische biomassa wordt verbrand bij een temperatuur van meer dan 350°C. C02, dat anders in het milieu terecht zou komen, wordt in het eindproduct ingesloten. In tegenstelling tot houtskool kan biochar gemaakt worden van veel verschillende organische grondstoffen, waaronder gewasresten, mest en residuen van afvalwater. Biochar kan vervolgens worden begraven en honderden jaren stabiel blijven in de bodem.

“Bomen planten ter compensatie van vliegreizen zoals luchtvaartmaatschappijen dat zeggen, is ‘green washing’,” zegt professor Colin Snape van de afdeling schone fossiele energie van de Universiteit van Nottingham. “Maar om in 2050 koolstofneutraliteit te bereiken, is er echt heel veel technologie nodig om dit te compenseren.”

Snape leidt een 5,22 miljoen euro kostend project dat de levensvatbaarheid gaat testen van de productie van biochar op grote schaal en het verwerken ervan in landbouwgrond. De hoop is manieren te vinden om biochar op duurzame wijze te produceren. Ook mag het niet schadelijk zijn voor de akkers waarin het wordt verwerkt.

Biochar maken en koolstofneutraal blijven

Biochar is zeker geen nieuw product. Je vindt het in de meeste tuincentra. Het wordt gebruikt om de bodem voor planten te verbeteren. Het wordt gemaakt van organische biomassa en kan rechtstreeks met aarde worden gemengd. Het wordt echter meestal in ovens gemaakt voor individueel gebruik. Snape stelt lokale installaties voor die enorme hoeveelheden biochar kunnen aanmaken.

“Met een modern en efficiënt proces kun je biochar maken en tegelijkertijd warmte en energie terugwinnen,” legt Snape uit. “40 procent van de gebruikte biomassa kan worden verbrand tot biochar, terwijl de resterende 60 procent wordt omgezet in energie en wordt geëxporteerd.”

De biomassa die nodig is om biochar te maken, kan in eerste instantie afkomstig zijn van land- en bosbouwafval. Op die manier belandt het afval niet op een stortplaats. In de toekomst kan de oplossing liggen in het oogsten van bomen en snelgroeiende gewassen voor de productie van biochar. Snape: “Je moet koolstof alleen verwijderen met dezelfde snelheid als waarmee het groeit. Je kunt tegenwoordig in Noord-Amerika geen grote stukken bos meer kappen.”

Boeren betalen

Het begraven van biochar, ook bekend als koolstofvastlegging, is ook geen nieuw idee. De onbekendheid is waar het begraven moet worden en of het op lange termijn schade zal aanrichten. In Nederland en het Verenigd Koninkrijk is veel van de bruikbare grond landbouwgrond. Een belangrijk aspect van Snape’s project is te bewijzen dat het veilig is. Hij hoopt boeren ervan te overtuigen dat hun land de beste plaats is om het te begraven. Overtuigen betekent in dit geval hen betalen om het concept uit te testen.

“Boeren krijgen subsidies van de EU gebaseerd op de grootte van het bedrijf”, zegt Snape. “Nu gaat het er niet meer om hoe groot je bedrijf is, maar welk maatschappelijk nut het land heeft.”

Hij ziet in deze aanpak een nieuwe kans voor bedrijven die hun CO2-voetafdruk willen compenseren, zoals luchtvaartmaatschappijen. Als bewezen is dat het begraven van biochar veilig is, kunnen luchtvaartmaatschappijen boeren kunnen betalen om biochar op hun land op te slaan. Op die manier kan biochar lokaal worden gemaakt en wordt meer C02-uitstoot als gevolg van transport vermeden.