Author profile picture

“Hoe hard moet je op deze fiets trappen om energie te leveren voor een staafmixer?” of: “waarom kunnen auto’s niet zonder olie?” Deze en vele andere vragen krijgen basisschoolleerlingen vandaag op zich afgevuurd. Bijna duizend leerlingen uit de groepen 6, 7 en 8 brengen vandaag een bezoek aan de Automotive Campus in Helmond. Twaalf bedrijven en onderwijsinstellingen laten de kinderen op een laagdrempelige manier kennis maken met techniek tijdens Autotech.

“Het gaat vandaag niet alleen over het beantwoorden van vragen, we willen ze laten zien hoe techniek werkt en hoe leuk dit voor kinderen kan zijn”, vertelt Lianne van den Wittenboer van Brainport Development. “Dat moeten ze vooral zelf ervaren. Kinderen hebben vaak geen flauw idee wat er hier op de automotive campus gebeurt, door dit evenement slaan we twee vliegen in één klap: kinderen maken op een jonge leeftijd al kennis met techniek en de mogelijkheden ervan én ze zien wat er zich hier afspeelt op het terrein. En het zou helemaal mooi zijn als ze in de toekomst kiezen voor een baan in de technische sector.”

IMG_8301

Alle twaalf aanwezige activiteiten zijn gericht op beleving voor de kinderen, ze moeten het vooral leuk vinden. “Het wow-effect moet heel hoog zijn”, legt Paul Maas van het Summa College uit. “Het moet vooral niet te lang duren en er moet iets te beleven zijn.”

Zo laten zijn studenten zien hoeveel energie je opwekt met het trappen op een fiets, hoe meer apparaten er op de fiets aangesloten worden, hoe meer vermogen de kinderen moeten trappen. “Hierdoor krijgen ze een idee hoe het zit met de opwekking van energie”, zegt Anouk Greijmans. Zij studeert engineering op het Summa College. “Ik vind het leuk om deze kinderen enthousiast te krijgen voor het vak. Je zult ze zeker niet allemaal meekrijgen, maar dat hoeft ook niet. Al zijn het er maar een paar dan heb ik mijn doel bereikt.”
IMG_8303

Vooral meisjes hebben een ander beeld van de technische sector. “Ze denken dat je er vies van wordt, of dat het echt iets voor mannen is”, aldus Greijmans. Dit heeft volgens haar leraar Maas, te maken met het stereotype dat heerst. Als een jongen tegen zijn ouders zegt dat hij kapper wil worden dan wordt hem gevraagd of hij het zeker weet, legt hij uit. “Als meisjes vertellen dat ze automonteur willen worden, hetzelfde. Dat is typisch iets van vroeger. Het wordt wel steeds minder, maar je merkt nog steeds dat het een soort taboe is.”

Greijmans onderstreept dit, in haar jaar is zij het enige meisje. Daarom vindt ze het zo belangrijk om op dit soort evenementen aanwezig te zijn. “Omdat meisjes denken dat het niets voor meisjes is, kiezen ze niet voor een technische opleiding. Maar het wordt al beter. In lagere jaren zitten nu al twee of drie meisjes.”
IMG_8302

Een eindje verderop staat een grote dakar truck, hier laten medewerkers van Cummins, ook gevestigd op de Automotive Campus, de basisschoolleerlingen zien hoe hydraulische systemen werken. Ze mogen zelf van alles uitproberen. “Je ziet dat de één er meer affiniteit mee heeft dan de ander, die stellen meer vragen en hebben het sneller door. Dat is leuk om te zien.” vertelt Bas Verhappen. Ook hij stelt dat in Nederland de technische sector een imagoprobleem heeft. “Wanneer je kijkt naar Italië bijvoorbeeld, dan zie je dat de man vrouw-ratio 50-50 is. Dat is hier nog lang niet zo”, vertelt hij lachend. “Het gaat langzaam, maar we komen er wel.”